Die schulden maken het lastig om verder te gaan Die eerste nacht op straat weet ik nog heel goed 1 v3 PZC Zaterdag 14 juli 2007 Hij wil zorgen dat er voor jongeren genoeg opvang is. Peter (19) zegt het stel lig. „Het is een gat in de markt. Zo'n opvang moet een veilige en geborgen sfeer hebben. En jonge ren moeten begeleiding krijgen bij het aflossen van hun schulden. Dat is het grootste probleem, want het maakt het heel lastig om verder te gaan. Ik weet wat het is." Hij komt uit Rotterdam en zweft al twee jaar rond, door het hele land. „Ik ben door mijn ouders het huis uit geschopt. Ik stond letterlijk in mijn pyjama en op mijn sokken op straat. Toen ben ik buiten gaan slapen, bij het Leger des Heils en in kraakpanden. Ik trok twee jaar lang van stad naar stad, was altijd op zoek naar een slaapplaats. Ik moest een hele week leven van een brood en een pot pindakaas. Ik heb inmid dels veel schulden. Door telefoon abonnementen en boetes voor zwart rijden. Dat is onvermijdelijk als je dakloos bent." „Op 20 maart ben ik het Witte Huis binnen gelopen. Dit is de eni ge plek in Nederland die ik heb kunnen vinden waar ik terecht kon. Ik maak gebruik van de nacht- opvang, maar slaap nog steeds re gelmatig op straat. Over twee we ken ben ik weer aan de beurt, denk ik. Vlissingen heeft mooie plekjes om buiten te slapen hoor: het Nol- lebos, de stranden of de duinen. Van een stuk zeil kan je een mooi tentje maken. Of ik slaap in een kraakpand. Ik lig altijd mooi ver stopt. Mij zien ze niet, dat lesje heb ik wel geleerd. Het is toch lullig dat degene bij wie je 's middags gaat solliciteren, je 's ochtends in de bos jes ziet liggen. Ik schaam me er niet echt voor, maar er is een heel groot vooroordeel." Een vaste opvang of woning heeft Peter nog niet gevonden. „Ik heb naar zelfstandige woonruimte ge zocht, maar ik verdiende te weinig geld om de huur te betalen. Het probleem met vaste woonruimte is dat er dan elke week een deur waarder voor de deur staat. Ik heb me nu aangemeld voor de woon vorm hier. Wat ik nu overdag doe? 'Ik lig altijd mooi verstopt. Mij zien ze niet, dat lesje heb ik wel geleerd.' Als het regent ga ik onder een af dakje zitten met een fles whisky. Tja, als je dronken bent, gaat de tijd nu eenmaal sneller voorbij. Ik werk ook wel eens. Zwart. Ik moet keihard werken, maar dan heb ik weer een paar tientjes. Ik krijg bin nenkort ook een uitkering, dan hoefik geen verkeerde dingen meer te doen om te kunnen eten. Maar ik wil niet op de zak van een ander leven. Ik wil graag de oplei ding sociaal-pedagogisch werk gaan doen. Die opvang voor jonge ren, dat is nu het doel in mijn le ven. Maar, ik denk dat ik pas over een jaar of vijf sterk genoeg ik mijn schoenen sta om mijn plannen te realiseren." Peter: „Vlissingen heeft mooie plekjes om buiten te slapen. Een hippe, goed verzorgde jongen. Als je hem ziet, zou je niet zeggen dat André (19) dakloos is geweest. „Ik heb me zelf altijd goed verzorgd. Als je je eigenwaarde niet meer hebt, dan heb je niks meer." Hij zwierf drie jaar op straat in zijn geboorteplaats Gorinchem, maar vond uiteindelijk zijn rust in Zee land. André woont sinds kort in het Witte Huis in Vlissingen. Daar kan hij een tijdje blijven. De mees te mensen die er komen zijn min stens vijftien jaar ouder dan hij, maar hij heeft een dak boven zijn hoofd. Dat is nu het belangrijkste. „Ik heb van mijn achtste tot mijn zestiende in internaten gewoond, omdat het niet goed ging thuis. Toen ik weer terug kwam, had mijn moeder een nieuwe vriend. Dat klikte niet. Ik ging harddrugs gebruiken. Nooit heroïne of cocaï ne, maar het heeft wel alles kapot gemaakt. Ik heb drie jaar buiten ge lopen. Ik had alleen een rugzak met een tentje erin. Ie went eraan. De eerste nacht op straat was echt niet tof dat weet ik nog heel goed. Ik moest huilen, was eenzaam. Dan voel je je echt ellendig. Het is toch anders dan wanneer je naar. huis gaat en je moeder geeft je een knuffel. Echt alle kleine dingen mis je dan." Voor zijn eerste levensbehoeften was André aangewezen op vrien den. „Ik kon altijd bij maten aanbel len om te douchen. Dan boden ze me ook wat te eten aan of ze was ten m'n kleding. Ik heb uiteindelijk drie jaar buiten gelopen, tot vorig jaar september. Toen ben ik voor een halfjaar in de bajes gezet, van wege mishandeling. Ik zat vast in Middelburg en wilde daarna een dak boven mijn hoofd. Ik hoorde 'Er valt zo'n pak van je rug af als je ineens een dak boven je hoofd hebt.' dat er in Vlissingen opvang was in het Witte Huis. Daar kan je hoe dan ook de eerste drie weken te recht in de nachtopvang. Maar, ik heb ook regelmatig in Vlissingen rond de molen liggen slapen in m'n tentje. Hier is het op straat niet zo extreem als in Gorinchem. Het is best gezellig met de mensen. Overdag een beetje in de stad rond hangen, bootjes kijken, ouwehoe ren. Maar, ik wilde toch een dak bo ven m'n hoofd, gewoon huis je-boompje-beestje." Een opvang voor jongeren kon André niet vinden in Zeeland. „Ik heb geprobeerd om een kamer te André woont in het Witte Huis in Vlissingen. „Het is een stapje in de goede richting." krijgen in Foyer de Jeunesse, maar daar wilden ze me niet hebben, vanwege mijn drugsverleden. Sinds vier weken woon ik hier." De opvang in het Witte Huis bete kent een nieuw begin. „Het is een stapje in de goede richting. Er valt zo'n pak van je rug af, als je ineens een dak boven je hoofd hebt. Ik eet weer goed en krijg een uitkering. In september ga ik aan een oplei ding beginnen. Ik wil schilder wor den. Of ik nog wel eens aan thuis denk? Jawel, ik heb een paar keer geprobeerd om terug te gaan, maar dat is mislukt. Nu denk ik: ik doe het wel in m'n eentje, dan weet ik zeker dat het goed komt."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 89