Thuis is ook in Zeeland niet vanzelfsprekend Ik wilde helemaal niet naar Middelburg v2 Zaterdag 14 juli 2007 PZC Zwerfjongeren? Die zijn er toch nauwelijks in Zeeland? Toch wel. Veel meer dan gedacht zelfs. Ze slapen bij vrienden, familie, opvang of zelfs op straat. Eén ding hebben ze gemeen: thuis wonen, dat gaat niet meer. door Corneileke Blok foto's Lex de Meester Het was een verrassen de uitkomst. Het on derzoek 'Dakloos in Zeeland' van de Radboud Universi teit Nijmegen, waarvan de resul taten begin dit jaar bekend wer den, liet zien dat er veel meer zwerfjongeren (van 13 tot 25 jaar) zijn in Zeeland, dan aanvankelijk gedacht. De Nijmeegse onderzoekers schat ten hun aantal op 66, op basis van gegevens uit de zomer van 2006. Een kwart van hen was daadwerke lijk aangewezen op straat of op de dak- en thuislozenopvang, de overi ge jongeren waren ingeschreven bij instellingen voor maatschappe lijke opvang of jeugdhulpverle ning. Zij slapen niet op straat, maar bij vrienden, familie of een bege leid wonen project, omdat ze om één of andere reden thuis niet meer terecht kunnen. Opvallend is bovendien dat er on der de groep zwerfjongeren in Zee land relatief veel meiden en alloch tonen zijn. Bovendien is het ver moeden dat veel thuisloze jonge ren onzichtbaar blijven, omdat ze niet bij een maatschappelijke op vang aankloppen of vertrekken naar de Randstad. Uit het onderzoek bleek ook dat het Zeeuwse aanbod van opvang voor deze jongeren niet voldoet. Er zijn te weinig zelfstandige woon ruimtes voorhanden, waar jonge ren af en toe beroep kunnen doen op begeleiding. Bovendien is er be hoefte aan kortdurende en laag drempelige opvang, waar jongeren kunnen douchen, eten en slapen. Op die manier kunnen ze even op adem komen en hun zaakjes rege len. Een tijdelijk verblijfadres, zo stellen de onderzoekers, betekent vaak het begin van terugkeer in de maatschappij, omdat jongeren dan een uitkering kunnen aanvragen of kunnen zoeken naar onderdak. De voorzieningen zouden beter ge spreid moeten worden in de pro vincie. Niet in elke regio is opvang voorhanden. Jongeren moeten daardoor noodgedwongen hun ei gen omgeving verlaten. Voor de laagdrempelige opvang zijn daklo ze jongeren op dit moment vaak aangewezen op het Witte Huis in Vlissingen, of voorzieningen van het Leger des Heils in Terneuzen. De meeste opvangvoorzieningen zijn in Vlissingen, omdat die ge meente de centrumgemeente voor maatschappelijke opvang in Zee land is. Medewerkers van het Witte Huis merken dat jongeren er steeds va ker aankloppen. Maar, deze dak en thuislozenopvang is niet speci fiek gericht op jongeren. „We wil len heel laagdrempelig zijn", ver telt Richard Wolf, hoofd van het Witte Huis. „Dan is er tenminste één plek waar die mensen geaccep teerd worden. Als kind hebben ze vaak al het gevoel gekregen dat ze er niet horen te zijn. We willen ze eerst binnen halen in een veilige omgeving, zodat ze weer vertrou wen krijgen in mensen. Vorig jaar maart zijn we begonnen met de dagopvang. Dat werkt heel goed. We coachen en begeleiden de men sen, ook jongeren, en proberen on derdak voor ze te vinden." Het college van Gedeputeerde Sta ten van Zeeland gaf vorige week, in reactie op vragen van de SP, aan dat ze bereid is bij te dragen aan de uitbreiding van laagdrempelige op vangmogelijkheden voor zwerfjon geren. De Zeeuwse gemeenten, de provin cie en de maatschappelijke instel lingen werken aan het beleidsplan 'Zeeuws Kompas' een plan van aan pak voor maatschappelijke opvang, dat begin december klaar is. Daar bij wordt vooral ingezet op de pre ventie van dak- en thuisloosheid en op het vroegtijdig signaleren van problemen. „Maar", zegt pro jectleider René Boone „De resulta ten van het rapport 'Dakloos in Zeeland' zijn belangrijke bouwste nen voor het Zeeuws Kompas. We willen samen kijken waar de witte vlekken in de opvang voor zwerf jongeren in Zeeland zitten." Ayla woont sinds vorig jaar september in Foyer de Jeunesse in Vlissingen. Ayla (18) woont sinds vorig jaar september in Foyer de Jeunesse in Vlissingen. In het huis wonen 24 jongeren tussen de 17 en 23 jaar, die om één of ande re reden nog niet helemaal zelfstan dig kunnen wonen. Onder hen is ook een aantal (voormalige) zwerf jongeren. Ze krijgen, als ze dat wil len, begeleiding van medewerkers van de Stichting Agogische Zorg centra Zeeland. „Ik heb problemen met regels", legt Ayla uit. „Ik kwam nooit op tijd thuis en had vaak een grote mond. Daar kon mijn moeder niet zo tegen. Als ik ruzie kreeg, ging ik naar mijn vader, maar met hem kreeg ik dan ook weer ruzie. Ik heb ook bij mijn tante gewoond en bij mijn stiefmoeder. Ja, ik heb heel Zeeuws-Vlaanderen gezien. Ik kon altijd wel ergens terecht, maar ik had geen vaste woonplaats. Ik ben gelukkig nooit op straat terechtge komen. Ik weet niet wat er dan was gebeurd." Op haar zestiende is Ayla uit huis geplaatst. „Ik kom uit Hulst en stond ingeschreven bij Bureau Jeugdzorg voor een kamer in Ter- neuzen. Er was een wachtlijst, dat duurt maanden. Op een gegeven moment liep het uit de hand met mijn moeder. Toen moest ik ver plicht naar een begeleid wonen project in Middelburg. Ik wilde daar helemaal niet naartoe. Maar ja, als je een probleemkind bent, is er helemaal niks in Zeeuws-Vlaan deren. Ik kende niemand in Mid delburg, ik moest uit mijn eigen situatie weg. Gelukkig kan ik heel goed met mijn huisgenoten over weg. Ik pas me best goed aan." Inmiddels heeft Ayla haar leven weer aardig op de rails. „Ik krijg nog wel begeleiding van Jeugd zorg, om de relatie tussen mij en mijn moeder te verbeteren. Ik kom weer regelmatig bij mijn moeder. Het gaat nu goed, maar we kunnen niet samenwonen. Dan gaat het fout. Ik ben blij dat Jeugdzorg en al 'Ik kon altijd wel ergens terecht, maar ik had geen vaste woonplaats.' die dingen bestaan, maar ik zou ook blij zijn als ik er vanaf ben. Ik ben nu bijna 19. Ik wil zo snel mo gelijk een. eigen huisje. Hier heb je toch minder privacy. Ik ben heel lang werkloos geweest, maar heb nu een eigen inkomen. Ze wilden me hier allemaal helpen, maar ik ben helem aal zelf aan een baan ge komen. Ik wil een opleiding dieren- verzorging doen of misschien weer met mijn verpleegkundeopleiding beginnen. Daar ben ik op mijn vijf tiende vanaf getrapt. Ik heb eigen lijk geen plan, ik zie wel wat er morgen gebeurt. Ik heb altijd geroe pen: het komt wel goed met mij."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 88