Gogge de zilvermeeuw
Schelpen in
vele maten
en soorten
De PZC sponsort stichting Het
Zeeuwse Landschap. In Natuur-
journaal gaat hoofd ecologie
Chiel )acobusse wekelijks in op
wat er aan de orde is in de
Zeeuwse natuurgebieden.
Iedere vogel vertoont fluc
tuaties in zijn voorkomen.
Soms gaat het een soort een
tijdlang voor de wind, maar
dan krijgt-ie ineens met te
genwind te kampen. In veel
gevallen blijkt het onmoge
lijk om de precieze oorzaak
van het wel of wee van een
vogel te achterhalen. Maar
van de fluctuaties in het
voorkomen van de zilver
meeuw weten we heel wat.
En... het is ook allemaal re
delijk goed te begrijpen.
door Chiel Jacobusse
Gogge, zo heet de zilvermeeuw met een oude
Zeeuwse dialectnaam, en dat is te vertalen met
'schrokop'. Een toepasselijke naam die -niet toeval
lig- vooral in gebruik was bij visserslui. Meeuwen
zijn gulzige eters, die vooral dol zijn op zeebanket. Kieskeu
rig zijn ze daarbij niet: krabben, zeesterren, mosselen, aller
lei vissen en zelfs oesters behoren tot de dagelijkse kost. Dat
laatste vereist wel een speciaal trucje. Om bij de oester te
kunnen moet de schelp kapot en dat is zelfs voor de krachti
ge snavel van een zilvermeeuw een beetje teveel gevraagd.
De zilvermeeuwen openen de schelpen door er mee om
hoog te vliegen en ze dan op een harde ondergrond van as
falt of basaltblokken kapot te laten vallen. Langs de Deltawa
teren een alledaags tafereeltje en met name langs de Ooster-
schelde kunnen de dijken helemaal bezaaid liggen met ka
pot gevallen oesters. Met het boven genoemde menu is het
geen wonder dat de zilvermeeuw lange tijd als een uitge
sproken kustbewoner gold. Maar in de tweede helft van de
vorige eeuw kwam daar verandering in. De zilvermeeuw
ontpopte zich tot een alleseter, die zich uitstekend thuis
voelde in de wegwerpmaatschappij met zijn enorme afval
bergen. Zilvermeeuwen trokken het binnenland in en lange
tijd floreerde de stand als nooit tevoren. Zelfs in natuurge
bieden werden eieren geraapt of geschud, vooral omdat de
zilvermeeuw ook niet vies is van een jong vogeltje op zijn
tijd. Lokaal veroorzaakten zilvermeeuwen daardoor een ster
ke teruggang van bijvoorbeeld weidevogels of sterns.
Maar de glorietijd van de zilvermeeuwen is allang achter de
rug. Een andere voedselopportunist, de vos, trok de duinen
in en maakte korte metten met de in grote kolonies bij el
kaar broedende zilvermeeuwen. Een enkele slimmerik ves
tigde zich op het dak van een hoge flat zodat het nest onbe
reikbaar was voor Reintje en consorten. Niettemin kelder
den de aantallen enorm.
In Zeeland komt de vos nog relatief weinig voor. Er zijn
nog grote kolonies zilvermeeuwen, onder meer in de Meeu
wenduinen op Schouwen en in het Verdronken Land van
Saeftinghe. Ook in dat laatste gebied is al een aantal keren
een vos gesignaleerd, maar het lijkt erop dat het natte inter-
getijdengebied voor de vos toch een onaantrekkelijk bio
toop is, waar alleen af en toe een zwervend exemplaar rond
struint.
Volwassen zilvermeeuwen zijn eenvoudig te herkennen.
Een witte, wat hoekige kop, borst en buik, grijze vleugels
en zwart-wit geblokte vleugelpunten. Roze poten en een ge
le snavel met rode vlek. Moeilijker is het om de jonge die
ren te herkennen. De zilvermeeuw doet er drie jaar over
voordat het verenkleed zijn definitieve kleuren en patronen
heeft.
tekening Adri Karman
Vrijwel iedereen heeft er wel eens
naar gezocht: schelpen op strand
en aan de dijken. Ze zijn er in vele
soorten en maten.
Op de eerste rij van links naar
rechts: afgeknotte strandschelp,
zaagje, venusschelp, tapijtschelp.
Tweede rij: tere platschelp, platte
Zeeuwse oester, Japanse oester.
Derdé rij: mesheft, slijkgaper, afge
knotte gaper, mossel.
Vierde rij: ruwe boormossel, grote
strandschelp, wijde mantel.
Een zilvermeeuw bezig met het openen van een mossel.
foto Chiel Jacobusse