Tour de France
De grote familie is uit
elkaar aan het vallen
72
PZC Dinsdag 3 juli 2007 13
Oud-renner Peter Winnen
merkt dat het ene deel van
het peloton de praktijken
van het andere deel van het
peloton niet langer pikt.
Peter Winnen, ooit meer
voudig glorieus winnaar op
Alpe d'Huez, was tien jaar
geleden een van de weinige
renners die openlijk vragen durfde
stellen bij de dopingcultuur in de
wielersport. Hij werd verguisd.
„Daar heb ik nu wat minder last
van", zegt de bijna vijftigjarige
Limburger. Winnen is tegenwoor
dig een begenadigd columnist en
schrijver.
Begrijpt jij het allemaal nog?
„Wat er aan de hand is, is dat wat
vroeger als de grote familie werd
gezien, uit elkaar aan het vallen is.
Voor mijn gevoel is de zaak-Fuen-
tes de bottleneck geworden. Het is
de reden dat veel renners zeggen:
zo hoeft het voor mij niet meer.
Een deel van het peloton vindt dat
het andere deel te ver is gegaan.
Bloedtransfusies, manipuleren van
bloed. Renners vragen zich af: is
dit de sport waarin ik wil winnen
en mijn geld moet zien te verdie
nen?"
„Ik weet zeker dat er coureurs zijn
die erg voorzichtig zijn. In mijn ge
neratie was dat ook al zo. In mijn
generatie bleef het toch een beetje
bij gerommel in de marge. De 'gro
te preparatie' bestond niet eens. Er
werd gezocht in een bepaalde rich
ting. Daarbij kon je je op de eerste
plaats afvragen of het werkte. Vaak
was het een kwestie van geloven
dat het werkte. Het was ergens ook
wel een amusant spel. Vaak gebeur
de het dat iets totaal verkeerd uit
pakte. Dan lag de rest in een deuk.
Daarom kon je je er ook aan ont
trekken als je aangaf niet mee te
willen doen. Bij alle ploegen waar
voor ik heb gereden, werd toch al
terughoudend gewerkt."
Begrijpen wij de renners niet meer of
begrijpen wij de sport niet?
„Dat is de vraag. Duitsers en De
nen kijken er anders tegenaan dan
Spanjaarden en Italianen. Duitsers
en Denen zijn wat harder in de
moraal, maar ze kennen ook de cul
tuur van de sport niet. Ik wel. Ik
ken de ontwikkeling. Ik weet waar
de sport vandaan komt en dan be
grijp je in ieder geval wat er aan de
hand is. In de wielersport lieten de
renners zich vroeger - zoals het zo
mooi heette - soigneren. Je had
een soigneur, die zijn renner goed
maakte of goed wilde houden. In
het Vlaams wordt wielrennen niet
voor niets aangeduid als stiel. Als
vak dus. Zoals je een auto goed
moet onderhouden, moest ook
een renner goed onderhouden
worden. Daarbij wenste men geen
pottenkijkers. Het volk zal iets ver
moed hebben, maar wist in ieder
geval niet precies hoe het zat. Wat
wel was: ze keken ernaar en wis
ten: dit is wielrennen."
Wat zien ze nu?
„Er is plots iets raars aan de hand.
De familie is uit elkaar aan het val
len. Het gemeenschappelijke ge
heim is aan het verdwijnen. Een
aantal jonge coureurs profileert
zich nadrukkelijk als clean. Ze wil
len geen grote behandelingen
meer ondergaan. Fuentes is de li
mit voor hen. In het wielrennen
hebben gezondheid en prestaties al
tijd dicht bij elkaar gelegen. Dok
ters en soigneurs waren er vooral
op uit om renners gezond te hou-
Peter Winnen: „Het is zo'n bende
op dit moment. Niemand weet wat
er moet gebeuren. Ik ook niet."
foto Rob Oostwegel/GPD
den. Dat is zo gebleven tot epo de
sport annexeerde. Nadat het eerder
in de atletiek zijn weg al had gevon
den. Plots bleek dat je iemand zo
verschrikkelijk gezond kon maken,
dat het op de fiets ook echt een ver
schil maakte. De discussie is sinds
dien: hoe gezond mag een renner
zijn?"
Wat doet dit cynisme met de sport?
„Het fundament onder het spel is
weg. Iedereen werd wel zo gezond,
alles nivelleerde. 180 Man komen
zo fris als een hoentje aan in Parijs.
De ziel is uit de sport
Zoals de ziel uit Parijs-Dakar ver
dween toen Peugeot eind jaren tach
tig aantoonde dat je niet langer een
mix van heelhouden en snelheid no
dig had om de race te winnen. Een le
gertje monteurs zorgde ervoor dat
een iedere dag vers opgebouwde wa
gen met een bloedgang door de woes
tijn kon blijven stuiven?
„Zoiets.Dankzij epo hoeven ren
ners niet langer zorgvuldig hun
momenten uit te kiezen. De Tour
moet toch ook net als Parijs-Dakar
het gevecht met de elementen blij
ven. De charme van het wielren
nen is dat mensen zich in geen an
dere sport zo kunnen identificeren
met de sporter. Lijden, afzien, val
len en opstaan. In een prachtig de
cor. Geen stadion, maar rotswan
den. De sport heeft in feite geen
ethisch probleem, maar een esthe
tisch probleem. De schoonheid
van de sport dreigt te verdwijnen."
Peter Winnen is een romanticus
„Zeker. Voor een deel begrijp ik
het ook allemaal wel, maar er zijn
grenzen."
De sprint van Ben Johnson in 1988
vinden sommige mensen ook gewel
dig. Maakt niet uit hoe die tot stand
is gekomen.
„Daar houd ik dus niet van. Ik
moet niets hebben van dit soort
krachtpatserij, die overduidelijk
niets met normale sport te maken
heeft. Riis in 1996 was voor mij
niet om te pruimen. Ook ik ben
nieuwsgierig naar wat het mense
lijk lichaam vermag. Ik wil best we
ten hoever de wetenschap een
mens kan laten komen op het ge
bied van prestaties. Maar dat wil ik
dan lezen in Nature, The Lancet of
een ander wetenschappelijk tijd
schrift. Ik wil het niet zien in de
koers. Dan is het spel verloren."
„Dit is het probleem van hoever je
een sport kunt oprekken. Wanneer
wordt het Amerikaans worstelen?
Een onderzoek in Duitsland toon
de begin dit jaar al aan dat de com
merciële waarde van de sport dras
tisch aan het kelderen is. Voor Duit
sers is dit geen sport meer zoals ze
die graag willen zien."
En voor Winnen?
„Ik merk dat ik de laatste jaren
steeds vaker in de lach schiet.
Neem nu dat laatste verhaal van
die Italiaanse renners die zo in de
weer zijn geweest dat hun hor-
moonwaarde is gekelderd naar het
niveau van een kind. Dat is weer
net zo amusant als de verhalen
over mislukte preparaties van vroe
ger. Voor mij kwam de grotere ver
andering in 1996. Het jaar dat Riis
de Tour won. Toen dacht ik: het
zal allemaal wel. Riis die de Tour
wint. Ik moest er bijna bij grinni
ken. Omdat je die jongen kent als
iemand die op een normale ma
nier nooit de Tour kan winnen.
Riis maakte van die Tour een sim
pel stuk variété. Het schijnt dat In-
durain na de etappe naar Hauta-
cam in interne kring heeft gezegd:
nu hoeft het voor mij niet meer.
Nu is het niet langer mijn sport.
Zoals er nu ook jongens zullen af
haken als ze horen hoever sommi
gen inmiddels gaan."
Er is weinig geleerd van de Festina-
affaire uit 1998?
„Teambazen als Lefevere willen nu
nadrukkelijk een andere kant op.
Ook om commerciële motieven
waarschijnlijk. Nogmaals, de fami
lie raakt verdeeld. Feit blijft dat de
coureurs sinds 1998 heel wat heb
ben laten liggen. Door niets te
doen, zijn ze gewoon de slaven
van de weg gebleven. Ze zijn blij
ven vasthouden aan het aloude. Ze
gingen ervan uit dat het wereldje
haar problemen als altijd zelf zou
oplossen. Ze hebben niet begrepen
dat de wereld op een aantal pun
ten is veranderd. Zo speelt in een
breder perspectief zelfs '9/11' een
rol. Sinds de dag dat de Twin To
wers vielen, is de moraal in algeme
ne zin versimplifïceerd tot een on
derscheid tussen de 'goeden' en de
'kwaden'. Dopinggebruikers wor
den gewoonweg gezien als de kwa
den. Waarom je 'iets' doet, wil nie
mand weten. Daarnaast heeft de
wielerwereld te laat in de gaten ge
had dat andere krachten zich op de
sport geworpen hebben. Denk aan
de Franse, Spaanse en Italiaanse
justitie. Denk aan de nieuwe do-
pingwetten. De sport kan niet lan
ger zeggen: dit is onze sport, dit los
sen we zelf op. Ik hoor Italiaanse
renners roepen dat ze het nieuwe
charter niet willen tekenen. Ze voe
len zich gecriminaliseerd. Dat is ge
zien wat er gaande is gewoon een
loze kreet."
Ze moeten beter weten?
„Het is zo'n bende op dit moment.
Niemand weet wat er moet gebeu
ren. Ik ook niet trouwens."
Ad Pertijs
NUMMER
De Col d'Aubisque is dit jaar j
voor de 72e keer opgenomen j
in het parkoers van de Tour
de France. Op woensdag 25
juli ligt de finish van de
zestiende etappe, de laatste
bergrit, op deze Pyreneeën-
berg.
De Col du Tourmalet (71
keer), de Col d'Aspin (65
keer) zijn de andere twee ber
gen op het 'erepodium der
meest beklommen collen'.
De Peyresourde, Galibier en
Portet d'Aspet zijn de enige j
andere drie cols die vaker
dan vijftig keer zijn beklom
men in de Tour.
Peter Winnen (links) in gesprek met Dries van Agt tijdens de Tour van 1981