'Ik reed de Tour als een vrijbuiter' 11 6 Dinsdag 3 juli 2007 PZC Jo de Roo (5 juli 1937, Scho- re) was profrenner van 1958 tot en met 1968. Hij was in zijn tijd de onbetwiste spe cialist van de klassiekers, reed vijfjaar in de ploeg met vijfvoudig Tourwinnaar Jac ques Anquetil en later ook voor de befaamde Televe- zier-ploeg van Cees Pelle- naars. Donderdag wordt de Zeeuwse ex-prof zeventig. Aan de vooravond van de Tour de France een terugblik op zijn optredens in de Fran se ronde. De eindzege van Jan Janssen in 1968 heeft hij net niet meer mee gemaakt. Het waren voor Jo de Roo al de nadagen van zijn imposante loop baan, die hem zo veel succes heeft gebracht in de klassiekers. Over zijn Tourjaren: „Ik zat bij Jacques Anquetil in de ploeg toen hij in 1964 zijn laatste Tour won, maar in 1968, toen de ronde met landen ploegen werd gereden, had ik geen zin om mee te gaan. Het zat al in mijn hoofd dat ik wilde stoppen." De Zeeuwse klassiekerkoning, die over twee dagen (5 juli) zeventig wordt, reed in totaal vijf keer de Tour, haalde drie keer de eind streep in Parijs en won drie etap pes. Een echte ronderenner is De Roo nooit geweest. „Mijn kracht lag vooral in de klassiekers. In een ronde van drie weken had ik te veel mindere dagen. Ik reed de Tour als een vrijbuiter, omdat ik geen klimmer en geen tijdrijder was." Zijn markantste moment in de Tour? „Ik ben Tom Simpson voor bij gereden op de Mont Ventoux zonder dat ik er iets van gezien of gehoord had dat hij daar lag. Hij was gelost uit een kopgroep met Jan lanssen, ik kwam veel later langs die plaats waar hij in elkaar is gezakt. Het nieuws van zijn dood hoorden we veel later. Ik lag op de kamer met Jan Janssen, die de etappe naar de Mont Ventoux won. Wout Wagtmans, onze ploegleider, kwam het vertellen." Zijn mooiste etappe? „In mijn der de Tour, in 1965, sprong ik in de etappe van Saint Brieuc naar La Baule op zeventig kilometer van het einde alleen weg. Dat was al heel bijzonder, omdat ik geen ren ner van lange solovluchten was. Te gen een jagend peloton bleef ik tot vijf kilometer voor het einde voor op. En toen ik was teruggepakt, had ik nog de kracht om mee te doen in de finale. Guido Rey- broeck won de sprint op de paar denrenbaan voor Roger Swerts. Ik werd derde voor erkende sprinters als Ward Seis en Rik van Looij." TWee dagen later won De Roo de etappe naar Bordeaux. Drie keer reed hij de Tour in de Franse ploeg Saint Raphael, die werd geleid door de befaamde ploegleider Raphael Geminiani. Die van 1964 was het meest memo rabel. Jacques Anquetil, kopman en al viervoudig winnaar, won de ronde voor de vijfde keer. Het was de Tour van de heroïsche strijd tus sen Anquetil en Poulidor met de beruchte Puy de Döme als een van de scherprechters. „We hadden een prachtige ploeg", vertelt De Roo. „Met Geldermans als één van de beste knechten van Anquetil en Stablinsky en ik voor de ritwinsten. Ik heb Anquetil in die jaren leren kennen als een ge weldenaar. Hij had bijna geen trai ning nodig, bleef het liefst heel lang op zijn bed liggen, kon zijn krachten doseren en toeslaan op de momenten die cruciaal waren." Het mysterieuze verhaal over die Tour is nog altijd dat de Franse kopman zich na de rit naar Andor ra in een champagneparty heeft ge stort en een dag later bijna de Tourzege verspeelde. De Roo: „Het werd allemaal veel overdre ven, zoals ook met de verhalen over zijn dominante vrouw. Jac ques zette de bloemetjes wel eens buiten, maar was er ook een mees ter in om die schijn te wekken. Als we met de Mercier-ploeg van Pou lidor in hetzelfde hotel zaten, liet hij bij het eten altijd flessen wijn en champagne aanrukken. Dat was een soort tactiek om de con currentie te misleiden." De Roo stortte zich niet altijd vol overgave in het avontuur van de Tour. Dat bleek al bij zijn debuut in i960. Hij brak dat jaar definitief door als prof met een vroege eind zege in de Ronde van Sardinië. „De Tour reden we met een kleine Nederlandse ploeg onder leiding van Klaas Buchli. Op de eerste dag werd een korte tijdrit gereden die eindigde in het Heyzelstadion in Brussel. Ik kreeg een lekke band onderweg en heb de laatste acht ki lometer gereden op een dames fiets die ik van een toeschouwer had gekregen." Roger Rivière was de beoogde eindwinnaar, na een vlucht in Bre- tagne waarin Rivière, Nencini, Jun- kermann en Adriaenssens veertien minuten voorsprong namen. Door een val in de Cévennes werd Ri vière uitgeschakeld. Nencini won de Tour. De Roo stapte in de laat ste week af Drie jaar bleef hij daarna weg uit de ronde, omdat hij zich meer en meer op de klassiekers richtte. Zo was er het topjaar 1962 met over winningen in Parijs-Tours, de Ron de van Lombardije en Bor deaux-Parijs en in 1963 haalde hij weer een kunststukje uit met over winningen in Parijs-Tours en de Ronde van Lombardije. In die twee jaar werd hij ook winnaar van de Superprestige Pernod, de voorloper van de wereldbeker. Zijn drie etappes in de Tour van 1964,1965 en 1966 won hij volgens de tactiek waarin hij een meester was: wegspringen in de finale met een medevluchter of meespringen in een kopgroepje en de sprint winnen. „Ik kon enorm afzien in zo'n finale. Mijn tactiek was heel simpel: als ik ga, dan is het om te winnen. Dan voelde ik me net een opgejaagd beest en zag ik maar één ding: de finish." De etappezeges in vogelvlucht. Tour de France 1964,3 juli, twaalfde etappe Montpellier-Per- pignan (174 kilometer). „Het was eigenlijk een merkwaar dige Tour, waarin de Fransman Ge orges Groussard van de achtste tot de zestiende etappe in het geel reed. Ik kwam naar de Tour in de ploeg van Anquetil met een zekere reputatie uit de klassiekers en er werd van mij verwacht dat ik een rit zou winnen. De etappe naar Perpignan lag me wel. Ik had dat zelfde jaar op dezelfde aankomst gewonnen in de Midi Libre, toen ik met Stablinsky weg was. Dus ik wilde daar mijn slag slaan. Zo'n tien kilometer voor het einde ben ik weggesprongen met de Frans man Guy Epaud. We hielden op het eind maar weinig voorsprong over, maar ik won vrij gemakke lijk. Achter me won Nijdam de sprint voor de derde plaats." Anquetil werd eindwinnaar voor Poulidor en Bahamontes, de win naar van de bergtrui. Jan Janssen won de groene trui van de pun ten. Jo de Roo werd 43e in het eindklassement. Tour de France 1965,29 juni, achtste etappe La Rochelle-Bor- deaux (197,5 kilometer). „Ik was overgestapt naar de Televi- zier-ploeg van Pellenaars, omdat ik bij Sint Raphael overbodig was. Ze vonden zeker dat ik te weinig had gewonnen, hoewel ik toch Neder lands kampioen was en een Tour- rit had gewonnen. Voor Televizier begon ik het jaar goed met een overwinning in de Ronde van Vlaanderen in de sprint tegen Ward Seis. De Tour was gestart in Keulen en ging via Luik naar de Franse westkust. Mijn mooiste dag had ik net achter de rug, met die lange ontsnapping naar La Baule. T\vee dagen later reden we naar Bordeaux, dat toen ook al de Ne derlandse stad werd genoemd. Ik ben ontsnapt op vijftien kilometer van het einde met de toen nog on bekende Roger Pingeon, die op de piste nog geen enkele ervaring had en kansloos was in de sprint." Felici Gimondi was eindwinnaar voor Poulidor en Motta. Julio Jime nez won de bergtrui, Jan Janssen de groene trui. Jo de Roo werd 55e in de eindstand. Tour de France 1966, 5 juli, veer tiende etappe Montpellier-Aube- nas (144 kilometer). „Wat me bijstaat van dat jaar is dat ik in Parijs-Nice in de lift een klein mannetje tegenkwam, dat ik niet kende, maar dat Julio Jimenez bleek te zijn, de superklimmer die ineens als een arme jongen uit Spanje kwam en in een kleine Renault Dauphine naar de wed strijden kwam. We zagen elkaar nooit in de koers, want op het vlakke reed ik voorin en hij achter in en in de bergen was het net an dersom. In de Touretappe naar Au- benas, op de dag dat ik 29 werd, re gende het de hele dag. Het was een finale van demarre ren, terugpakken en op het eind bleven we weg met een groepje. In de sprint won ik van Lucien Ai- mar, die eindwinnaar werd voor lan Janssen. Dat Jan die Tour niet won, was verbazingwekkend. Hij verspeelde zijn kansen in de etap pe van Brian^on naar Turijn, toen hij volkomen verrast werd door een uitval." Aimar won voor Janssen en Pouli- dar. Jimenez was de bergkoning, Willy Planckaert won de groene trui. Jo de Roo stapte afin de rit naar Turijn waarin Janssen de gele trui kwijtraakte. De Zeeuw reed daarna nog één Tour, in 1967. „Voor het eerst re den we dat jaar weer met een lan denploeg. Veel hebben we niet ge presteerd. Jan Janssen won de rit op de Mont Ventoux en de groene trui, ik werd 76e in de eindstand, maar kon geen rit winnen. De Tourkoorts was eigenlijk al weg, omdat ik aan stoppen dacht." Een jaar later ging er een Neder landse ploeg van start zonder Jo de Roo. Jan Janssen won dat jaar de Tour. Frits Bakker NUMMER De Eerste Wereldoorlog deed I zich in de Tour de France van i 1919 nog voelen. Slechts 69 j renners gingen van start voor de ruim 5500 kilometer door j Frankrijk. Toppers van vóór de grote oorlog waren ofwel gesneu- j veld ofwel te oud. Uiteinde lijk werd met elf finishers in Parijs een laagterecord geves- tigd dat waarschijnlijk nooit meer scherper gesteld zal worden. De Belg Firmin Lambot won j in 1919 de Franse afvalrace. Jo de Roo deelt in het Pare des Princes in Parijs een schouderklopje uit aan ploeggenoot Jan Janssen. foto ANP

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 68