Een gezonde coureur heeft geen infuus nodig 7 ft PZC Dinsdag 3 juli 2007 5 Ze hangen massaal aan het infuus, dat kan niet anders. Renners zijn rij dende pillenfabriekjes, voortpeddelende vitaminebom- men. Toch? Een Tour de France kun je immers niet rijden op één bruine boterham met pindakaas. Nee, zelfs niet op vijftien sneetjes met het lekkerste beleg. En dus moet de naald erin na de finish. „Onzin", zegt Rabobank-ploegarts Geert Leinders. „Aan het eind van de Tour hebben meer renners van onze ploeg niet aan het infuus ge hangen, dan wel." „Denk niet dat wij de kamers van het Hilton of het Holiday inn di rect na aankomst inrichten als een mobiele medische kliniek. Onze renners slapen in kamers zoals u en ik. Maar vinden wij het om me dische redenen nodig een renner te helpen om in koers te blijven, dan doen we dat." Leinders heeft het dan echter, haast hij uit te leggen, niet over do ping. Welnee, er zijn genoeg geoor loofde middelen die een renner op het juiste pad kunnen houden. Van boterham tot vitaminepil. Vitaminepreparaten worden ver strekt. En als de maag ernstig van streek is, wordt zo nu en dan een infuus gegeven. Verder zijn er voe dingssupplementen en medicij nen, zoals aspirine, neusdruppels en hooikoortspilletjes. Het mag, eventueel met attest, het is geen doping. Laat dat toch vooral duide lijk zijn. En denk niet dat renners zich er helemaal mee volstoppen. Over daad schaadt in deze ook. Het zou de maag - bijna net zo belangrijk als de benen in een drie weken du rende krachtsinspanning - van streek kunnen brengen. Tuurlijk, onduidelijkheid is troef bij het grote publiek. Leinders is zich daar terdege van bewust. Zelf is hij in de loop der jaren ook iet wat cynisch geworden van alle be richten over dopinggebruik in het peloton. Maar hij is dan tenminste nog medicus, kent de regeltjes. En dat kun je van de rest van de bevol king in deze toch niet verwachten. „Voor de mensen langs de kant is inmiddels natuurlijk allang niet meer duidelijk wat nu precies wel en niet mag." Vraag aan een arts wat wel mag en hij verwijst simpel naar de doping- lijst van de internationale wielren- unie. De lijst die is opgesteld in sa menspraak met andere sportbon den, het internationale anti-do- pingagentschap WADA en het in ternationaal olympisch comité IOC. Daarop staat wat niet mag, de rest is ok. „Alles wat niet gere gistreerd staat als chemisch verbo den stofj is toegestaan", zegt Lein ders Sinds de Intralipid-affaire, die de complete PDM-ploeg in de Tour de France van 1991 velde, heeft het infuus een slechte naam. Erik Breukink, Sean Kelly en anderen zagen er knap bescheten uit nadat ze intraveneus een bedorven goed je tot zich hadden genomen. Het zorgde voor veel ophef Niet alleen bleek dat renners gebruik maakten van 'voeding via een slangetje', het leek nog een gemeen goedje ook. De PDM-ploeg en haar arts San ders werden collectief beschimpt en van valsspelerij beticht. Terwijl er, als er tenminste geen verboden middelen in zitten, niets onspor tiefs aan het toedienen van een in fuus is. Met de start van de Tour de Fran ce, zaterdag in Londen, staat de wielersport voor een belangrijk, nieuw hoofdstuk in de wielerge- schiedenis. Niet eerder volgden de dopingberichten elkaar zo snel op beladen verleden. Er is veel ondui delijkheid over. Uitgangspunt is volgens Leinders dat een gezonde coureur geen infuus nodig heeft. Het is zaak dat renners voor de start vooral voldoende koolhydra ten stapelen, dat ze zorgen vol doende calorieën voorradig te heb ben. Leinders: „Een Tourrenner die voluit een col oprijdt, ver brandt in één uur evenveel als een 'normaal' mens op een ganse dag." Het is genoegzaam bekend dat bij het ontbijt pasta een belangrijke voedingsbron vormt. Renners moeten stapelen om te overleven. En dan is het zaak dat renners drinken, blijven drinken. Het ge vaar van uitdroging ligt voortdu rend op de loer. Feit is dat het voor renners in een zware Alpen- of Pyreneeënrit niet mogelijk is zo veel te drinken als noodzakelijk is. Er kunnen oneindig veel bidons worden uitgereikt, de maag en dar men kunnen dat niet verdragen. „Daarom is het zaak na de finish zo snel mogelijk het vochttekort weer aan te vullen." Pas daarna komt de maag weer goed op gang. „Het verlies aan vocht kan zo groot zijn dat de wer king van de maag stilvalt. Dat zou betekenen dat je alles wat je dan eet direct weer uitbraakt" Als de arts de indruk heeft dat de maag niet gaat werken, kan hij ae werking ervan stimuleren door de renner een infuus toe te dienen. Een dergelijk infuus heeft een enorme hoge concentratie aan energie en vocht. „Maar een in fuus kan het eten nooit vervan gen." En dan, als dat alles niet meer ren deert? Dan komt het moment dat renners zich afvragen of doping niet de uitweg is. Het is een ver haal op zich natuurlijk. Leinders: „Elke renner komt ooit op dat punt. Het is de vraag of ze leren le ven met hun plafond, luist dan is het zaak een goede ploegarts te hebben. Een arts die een vertrou wensrelatie met een renner heeft, die er met hem kan praten. Pas dan is een goede teamarts echt heel belangrijk, want dan is het van de grootste importantie dat een renner niet bij een kwakzalver terechtkomt." Edward Swier NUMMER Zeven keer had een Neder landse renner de eer de laat ste plaats in het Tourklasse ment te bezetten. In een ver verleden werd na elke etappe deze nummer laatst uit de koers genomen. Met die regel hadden de Ne derlandse rode-lantaarndra gers lanus Hellemons (1938), Frits Hoogerheide (1970), Aad van den Hoek (1976), Ma- j thieu Hermans (1987 en 1989), Rob Harmeling (1991) en John Talen (1994) de Tour I niet uitgereden. Het gevaar van uitdroging ligt voortdurend op de loer in de Tour de France. als de afgelopen maanden. De vrees bestaat dat in de aanloop naar de proloog nog de nodige za ken naar buiten komen, dat er dis cussies komen over het starten van enkele coureurs. „Juist daarom is het wel van belang dat de men sen weten wat wel toegestaan is", vindt Leinders. Om maar met het simpelste te be ginnen: voedingssupplementen mogen. Mits ze geen dubieuze stof fen bevatten natuurlijk. In het ver leden bleken met name uit de Ver enigde Staten afkomstige midde len vaak vervuild. Bij de Rabo- bank-ploeg houdt Dion van Bom mel, collega van Leinders, toezicht op het gebruik van de extra voe dingsstoffen. Hij overlegt met de renners welke zakjes, pilletjes of eventueel injecties ze willen ge bruiken. Vitamines als B12 en B6, maar ook magnesium, renners voe len zich er geestelijk prettig bij als het - buiten de reguliere voeding om verstrekt - wordt aangevuld. Leinders: „Er zijn renners die er een hekel aan hebben aan die pille tjes, er zijn er die er juist veel be lang aan hechten. Die er heilig in geloven. Medische noodzaak om ze te nemen is er zelden of nooit. Maar een renner wil voorkomen dat hij meer verbrandt dan zijn lichaam voorradig heeft, dat er een foto Wouter Borre tekort van het een of ander ont staat. Want is dat het geval, dan zal het hem beperken in zijn pres tatievermogen." Medicijnen zoals aspirine, astma preparaten, hoestdrankjes en neus druppels, zijn een ander verhaal. „Die geven strikt gezien reglemen tair geen probleem. Een renner mag nemen wat een ander mens in zo'n geval ook zou nemen." Het vraagt echter wel administra tieve rompslomp. En de arts moet aannemelijk kunnen maken dat de coureur er behoefte aan heeft. Leinders: „Ik moet telkens een dik pak paperassen invullen." En dan dat infuus. Het heeft een

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 67