uitengebied Bodemschatten van gewicht 1 2 Dinsdag 3 juli 2007 PZC Henk Hendrikse toont een loden gewicht met het stempel van Middelburg. foto Ruben Oreel Pas in 1980 begonnen ze te verschijnen, in privé-col- lecties bij amateur-archeolo gen thuis: taps toelopende vormpjes van lood, al dan niet met een stempel erin. Het zijn gewichtjes van vóór 1820. Niet kostbaar, maar wel waardevol. door Ondine van der Vleuten Op dit moment staan ér bij het Zeeuws Archeo logisch Archief 86 lo den gewichtjes geregis treerd. Maar er moeten er veel meer zijn in Zeeland, weet Henk Hendrikse. Hij beheert in Middel burg het depot van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) en is ook voorzitter van de Zeeuwse Metaalwerkgroep van de Archeologische Werk groep Nederland (WMZ). „Het aantal metaalvondsten is sinds pakweg 1978 enorm gestegen doordat de metaaldetector, tot dan toe vooral gebruikt door het leger, gemeengoed werd. De meeste metaaldetectors hebben een bereik van zo'n 20 centime ter en er wordt vooral op bouw land gezocht. In de bouwvoor, dat is de laag die in de loop der tijden bij het boeren en bouwen steeds wordt omgewoeld en om geploegd. Het is dus helemaal niet erg dat mensen daar met een metaaldetector in zoeken; het is toch al verstoorde grond. En alles wat daar gevonden wordt, evenals vondsten uit stort plaatsen, is voor de archeologie pure winst. Als de vondsten ten minste bij ons gemeld worden." Hij schat het aantal van deze 'schatzoekers' in Zeeland op on geveer honderd. „Die vinden wel honderd keer per jaar wat: een gesp, een knoopje, een muntje. Alles bij elkaar dus circa 10.000 vondsten per jaar. En hoe gaat dat: het verdwijnt in een vitrine. De vinder zelf weet nog wel waar hij het opgegraven heeft, maar zijn vrouw waarschijnlijk niet meer en de kinderen later al helemaal niet Het is dus van het grootste belang dat wij die men sen opsporen en van al die vond sten de gegevens noteren." Als Hendrikse loden gewichten vindt met onsjes van 30 gram en ponden van 480 gram, weet hij zeker: die zijn van voor 1820. „Want toen voerde Napoleon hier het decimale stelsel in. Dat veranderde ons hele gewichten stelsel. Vóór die tijd was dat geba seerd op het Karolingische stel sel. Daarin was een ons niet 100 gram, maar 30. In een pond zaten zestien onsjes en een pond was dus 480 gram." Iedere regio of belangrijke stad had zijn eigen gewich ten, al dan niet geënt op het Karolingische stelsel. Er wa ren tussen 1400 en 1800 ver schillende gewichtsoorten. Als handelsgewichten golden het Brabants pond, het Amsterdams pond, het Keuls gewicht en het Antwerps pond. Die werden ge bruikt voor bijvoorbeeld schroef jes of kruidenierswaren. Voor edele metalen werd het interna tionale Troois pond gebruikt. „Het was sterk streekgebonden en er is in Zeeland bijna geen lite ratuur over. Het enige wat ik er ooit over heb gelezen is een ver melding uit 1608 dat Maarten du Mont, die in Middelburg degene die zich met de stadsgewichten bemoeide, de gewichten op het Antwerps pond moest ijken. Dat was de standaard. We mogen aannemen dat Antwerpen voor ons tot 1650 de standaard bleef en dat daarna Amsterdam die rol van dichtstbijzijnde echt belang rijke stad overnam." En natuurlijk werd er gesjoe meld. Van de zachte loden ge wichten was makkelijk iets af te krabben. Dat leverde de verkoper voordeel op, maar de koper kreeg geen waar voor zijn geld. Daarom werden de gewichten elk jaar ge controleerd en vaak voorzien van een keurmerk: een jaarletter. In het museum in Goes staat een prachtige collectie grote loden ge wichten. „Het kleinere spul, dat was op een gegeven moment ge woon waardeloos", zegt Hendrik se. „Lood ga je niet omsmelten, zoals zilver, dat werd wegge- mikt." De klompjes zien er inder daad niet erg waardevol uit. „Maar je kunt er wel uit aflezen welke rol een stad in zijn omge ving vervulde. Hoe belangrijker een stad was, hoe groter de in vloedssfeer en hoe verder weg je nog gewichten uit die stad vond. In Middelburg zijn veel gewich ten met het stadsstempel gevon den, maar in omringende dor pen als Koudekerke en Melisker- ke ook. Zo weten we dat Middel burg van oudsher al de centrum functie had die het nu ook heeft." Sommige gewichten dragen meerdere letters: één voor elk jaar dat het gekeurd is. De stads- stempels zijn soms heel onduide lijk, zeker als je alleen nog maar delen duidelijk ziet. Verwarrend is daarnaast dat er meerdere ste den zijn die een burcht als her kenningsteken hebben. „Hier wordt weer eens duidelijk hoe belangrijk het is dat we weten waar een bepaalde vondst ge daan is." Hendrikse laat een gewicht van een pond uit Middelburg zien met het stempel van de stad Mid delburg: een burcht. Ernaast de letter R. „We weten helaas nog niet van welk jaar dat keurmerk is. Van zilvermerken zijn hele lijs ten aangelegd, daar kun je pre cies uit aflezen welke letter met welk jaar correspondeert. Daar streven wij ook naar, maar dan moet je er wel genoeg hebben." www.scez.nl of 0118-623732 NAMEN Spaansche Zee Het beleg van Naarden en Haarlem, het beleg en ontzet van Leiden kennen we alle maal. Nou ja, de wat ouderen onder ons, die nog geschiede nisles kregen over de Tachtig jarige Oorlog. Maar is_ons als Zeeuwen vroeger ook iets ver teld over het beleg van Mid delburg of Zierikzee? Het be leg van Zierikzee was min stens zo belangrijk als Haar lem of Leiden. Via Zierikzee probeerden de Spanjaarden de twee opstandige gewesten Zeeland en Holland van el kaar te scheiden. Eind septem ber 1572 begon de Spaanse aanval. Mondragon, een uitne mende en redelijk humane Spaanse veldheer, begon met een huzarenstukje. Hij trok (geholpen door Zeeuwen) met zijn soldaten via Sint-An- naland en Sint Philipsland (toen 'drijvende') over de schorren en slikken naar het toen nog ondiepe Zijpe. Bij laag tij waadden zijn soldaten naar Duiveland. De watergeu zen zagen de Spanjaarden wel, maar konden hen vanaf hun schepen niet bereiken. Duiveland werd in vliegende vaart ingenomen door de Spanjaarden. Mondragons uit valbasis naar Zierikzee en de Duivelandse kust was de pol der Alteklein. Daar ligt al heel lang de hoeve Spaansche Zee. Als herinnering aan het beleg van Zierikzee. Vlakbij de hoe ve ligt het Spaanse putje. Daar werden, denk ik, de ge sneuvelde Spaanse soldaten begraven, net als bij Middel burg waar ook zo'n Spaanse put is. Want de strijd om Zie rikzee was afgrijselijk. Heel Schouwen werd verwoest. Zierikzee gaf zich over aan Mondragon. De laatste echter moest binnen een halfjaar de stad weer verlaten. Zijn leger sloeg aan het muiten en deser teren. Zo kende het beleg van Zierikzee alleen verliezers. Gerard Smallegange

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 12