„Deze mensen kun je niet met een doos pillen op straat zetten met de mededeling dat de psychiater is uitbehandeld." Louis Timmermans, voorzitter van de BNMO Veteranen ■lof Kleine Deters Libanon: Wilfred Vasseur PZC Vrijdag 29 juni 2007 1 3 Wie is veteraan? Het ministerie van Defensie hanteert de volgende definitie: Alle voormalige militairen met de Nederlandse nationaliteit die het Koninkrijk hebben gediend in oorlogsomstandigheden of daar mee overeenkomende situaties, inclusief vredesmissies in internationaal verband. Ook militairen van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger en vaarplichtig koopvaardijpersoneel uit de Tweede Wereldoorlog vallen eronder. De groep veteranen is ongeveer 140.000 man groot. Zo'n honderduizend man diende in de Tweede Wereldoorlog, Nederlands Indië of Nieuw-Cuinea. In de periode daarna volgden uitzendingen in, onder andere, VN-verband. Een niet volledig over zicht: Korea: (5314 militairen uitgezonden), Libanon (8675), Sinaï (2622), Irak-Koeweit (ca. 6000), Cambodja (2616), Haïti (ca. 1000), voormalig Joegoslavië (ruim 47.000), Cyprus (600), Kosovo (5140), Ethiopië-Eritrea-Djibouti (1380), Macedonië (550), Irak (7568), Kirgi- zië-Verenigde Arabische Emiraten-wateren rond Arabisch schiereiland (ca 2000), Afghanis tan (ruim 4400). In totaal zijn er ongeveer 50.000 Nederlanders op een buitenlandse missie geweest sinds 1979. Veel militairen hebben aan verschillende missies deelgenomen of zijn vaker dan één keer uitge zonden naar hetzelfde land. Veteranendag wordt sinds 2005 gehouden. Reden was de snelle groei van de groep 'jonge vete ranen', de militairen die na 1979 (Libanon) zijn uitgezonden. De dag wordt gehouden op 29 juni, de geboortedag van prins Bernhard. Na de oorlog groeide hij uit tot voorman van de veteranen. Het symbool van de prins, een witte anjer, werd geadop teerd door een groep Unifil-veteranen. Die droegen tijdens het défilé in Wageningen op 5 mei 2005 een witte anjer als eerbetoon aan de in december 2004 overleden prins. Ook tijdens de veteranenparade dat jaar en vorig jaar droegen ze de anjer. www.veteranendag.nl www.anjeralssymboolvoorveteranen.nl www.vriendenvanzuidlibanon.nl Op de eerste veteranendag in 2005 reikte prins Willem-Alexander herinneringsmedailles uit aan oud-strijders, foto Marcel Anthonisse/ANP opgestapeld, want brandstof was er niet meer. Van vrouwen die een vuilnisbelt afstropen op zoek naar wat eetbaars en van het bezoek dat de toenmalige minister van Defensie Joris Voorhoeve aan Dutchbat bracht. Kleine Deters maakte nog veel meer foto's, maar raakte nogal wat rolletjes kwijt bij Servische controleposten. Als beroepsmilitair maakte hij diverse uitzendingen mee. Ook in 1999 was hij een halfjaar bij SFOR in voormalig Joegoslavië. „Toen was de rust aardig weergekeerd." Zijn vuurdoop vond plaats in Srebrenica in '94 en '95. Het was meteen zijn heftigste ervaring. Hij ging vrijwillig. „Ik was 23. De gedachte dat ik het niet zou overleven kwam niet bij me op. Ik wilde erbij zijn. Tijdens zo'n uitzending giert de adrenaline door je lijf. Bang ben ik nooit geweest. Je zet een knop om. Heftige gebeurtenissen verwerk je in het kamp met je maten. In Nederland had ik meer moeite om mijn draai te vinden. Ik miste de spanning. Mensen raken hier van de kook als de suiker op is. Daar kon ik niet tegen. Even verderop knallen ze elkaar af om niets. Met mijn vader maakte ik urenlange wandelingen. En maar praten. Zo heb ik het verwerkt. Er is echt wel wat met me gebeurd. Ik ben ook emotioneler geworden. Ik was met Bianca, mijn vrouw, op een oorlogskerkhof. Ik zag de namen, keek naar de leeftijden. Jonge mannen natuurlijk. Toen kwamen de tranen. Ik dacht: dat had mij ook kunnen gebeuren." Vorig jaar zei hij het leger vaarwel. Nu is hij vrachtwagenchauffeur. Aan de veteranendag doet hij niets. „Ik kan niet. Anders was ik misschien wel gegaan. Ik ben wel een keer in Wageningen geweest. Hoe het publiek toen op ons reageerde, dat vond ik geweldig. Mensen die hun duim opstaken, schouderklopjes gaven. Dat deed me echt goed." De eerste Nederlanders die naar Libanon werden uitgezonden, waren dienstplichtigen die een formulier hadden ondertekend waarmee ze instemden met een mogelijke uitzending. Niemand dacht dat het ooit zo ver zou komen, want Nederland deed toen al jaren niets meer binnen VN-verband. Toch was daar in 1978 onverwacht het verzoek om hulp voor Libanon. Het land was jarenlang intern verscheurd geweest. De PLO en aanverwanten voerden een bloedige strijd met de christenmilitie die steun kreeg uit Israël. Moeizaam kwam het tot een vredesakkoord, waarna de VN Nederlandse blauwhelmen stuurde om die vrede te bewaren. Wilfred Vasseur (49) hoorde bij de eerste lichting Libanongangers. Hij had verschillende baantjes gehad en was onder meer als melkboer langs de deuren geweest. Als 21-jarige dienstplichtige zag hij wel wat in de uitzending. „Mijn moeder was bang dat ze me nooit meer terug zou zien, maar mijn vader stond achter me. Hij had als soldaat in Indië gezeten en zag het nut van een vredesmissie." „Eigenlijk wisten we bij aankomst nauwelijks wat er in Libanon aan de hand was. Daarom waren de schietpartijen daar beangstigend. Gelukkig kregen we goed contact met de gewone mensen daar. We zaten in heel armoedige dorpjes waar de bevolking vroeg of we thuis bij ze thee kwamen drinken. Zo lieten ze merken dat ze blij met ons waren. Sinds wij er zaten, werd er veel minder gevochten." Onder de indruk van de armoede, bouwden Nederlanders er een weeshuis. In brieven naar huis vroegen ze hun familie om kinderkleding te sturen. Ook fungeerden hun veldhospitaals als huisartsenpost voor Libanezen. Bij elkaar werkten negenduizend Nederlandse militairen in Libanon. Toen er maar geen zicht kwam op herstel van de rust, maakte Den Haag in 1983 een einde aan de vredesmissie. Terug in Nederland vond zijn omgeving dat Vasseur een andere jongen was geworden. „De eerste tijd kwamen de muren op me af. Toen ik weer werk had, ging het beter." Inmiddels is hij vader van vijf kinderen en runt hij zijn eigen klusbedrijf. „Ik snap dat oud-collega's door traumatische ervaringen niks meer met Libanon te maken willen hebben, maar ik probeer mijn ervaringen een positieve draai te geven." Vandaag gaat hij met oud-collega's naar de veteranenbijeenkomst in Den Haag. „Ik ga er heen om vrienden van de stichting Vrienden van Zuid-Libanon te ontmoeten." Als bestuurslid van die stichting onderhoudt hij de band met het land. De stichting steunt het weeshuis dat de collega's destijds bouwden en biedt hulp aan kinderen die het slachtoffer werden van nieuw geweld in het land. „Wat daar toen is neergezet, kun je toch niet zo maar op zijn beloop laten?"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 13