Oud-strijders
Nederlands-Indië: Huub Vertegaal
Voormalig Joegoslavië: Rc
1 2 Vrijdag 29 juni 2007 PZC
Veteranendag haalt
oud zeer boven
Vandaag, op de geboortedag van prins Bernhard, wordt
voor de derde keer Veteranendag gevierd. Op deze
ontmoetingsdag voor oud-strijders houden gemeenten
recepties en speechen burgemeesters. Het is echter ook
een dag die oud zeer bovenhaalt.
door Jan Vriend en Connie Vertegaal/foto's CPD
Mooi, zo'n vetera
nendag. Vooral vie
ren, vindt Louis
Timmermans.
Voor de erkenning
van de 140.000 oud-strijders is het
geweldig, zegt hij. Alleen een eer
betoon vindt hij echter niet ge
noeg. Als voorzitter van de Bond
van Nederlandse Militaire Oor-
logs- en Dienstslachtoffers BNMO
kent hij ook de achterliggende ver
halen.
Twintig procent van de veteranen
houdt lichamelijk of psychisch let
sel over aan hun tijd bij de krijgs
macht, becijferde hij. „Het groot
ste deel daarvan kan redelijk func
tioneren. Voor de vijf procent die
kampt met ernstige psychische ge
volgen van hun diensttijd, is dat
veel moeilijker." Hij heeft het over
de groep die lijdt aan een posttrau
matisch stress syndroom. Die heb
ben - vaak bij buitenlandse mis
sies - traumatische ervaringen op
gedaan die een stempel zetten op
hun verdere leven.
De kenmerken: ze zijn sociaal ge
ïsoleerd, hebben problemen bin
nen hun gezin of relatie, kunnen
niet goed meer functioneren op
hun werk en zoeken niet zelden
een vluchtweg in drugs of alcohol.
Dat gaat meestal gepaard met gro
te schulden. Het kan ook leiden
tot agressief gedrag. „In feite kun
je ze psychisch invalide noemen."
Volgens recent Amerikaans onder
zoek is het aantal zelfdodingen on
der veteranen twee keer zo groot
als onder andere bevolkingsgroe
pen. De hoogste risicogroep vor
men de veteranen die lichamelijk
of psychisch zijn beschadigd. Om
de veteranen-in-nood tegemoet te
komen, zette Defensie een Cen
traal Aanmeld Punt op waar vete
ranen terecht kunnen voor geeste
lijke gezondheidszorg en maat
schappelijke hulpverlening.
„Zodat er geen veteranen buiten
de boot vallen", schreef staatssecre
taris C. van der Knaap van Defen
sie begin deze maand aan de TVvee-
de Kamer. Bij het zoeken naar op-
Huub Vertegaal (81) maakte van 1947
tot 1950 deel uit van 100.000
Nederlandse militairen die naar het
toenmalige Nederlands-lndië werden
gestuurd. „De overheid verkocht het
toen onder het motto dat we de
bevolking daar gingen helpen, maar er
was natuurlijk vooral een economisch
motief. Ze wilden de kolonie niet kwijt
als inkomstenbron."
Dertig dagen was hij met zijn collega's
onderweg. „Vanaf Rotterdam voeren
we met een oude rotschuit naar
Sumatra. Ik zie de jongens nog kotsend
in het ruim liggen."
„Voor ik daarheen ging, heb ik met
mezelf de afspraak gemaakt dat ik
alleen dingen zou doen die ik voor
mijn geweten zou kunnen
verantwoorden. Dus: alleen schieten
als er op mij geschoten werd en altijd
eerlijk zijn naar de mensen daar."
Als infanterist raakte hij in de
oerwouden betrokken bij
schietpartijen. Een kogel raakte zijn
vinger. Mijnen ontploften om hem
heen. „Ik kon altijd weer verder. Er
heeft steeds een engel op mijn
schouder gezeten.''
Door contact te zoeken met de
plaatselijke bevolking leerde hij Maleis.
Dat leverde hem een baan op als
telefooncentralist. Later vroeg de
legerleiding hem om krijgsgevangenen
te verhoren en een gevangenis op te
zetten. Bracht dat hem niet in
gewetensnood? „Nee. Ik dacht: als ik
het doe, gebeurt het op een nette
manier. Ik vind het nog altijd
ongelooflijk dat ik als 22-jarige zulke
taken kreeg."
In 1949 kwam het tot een
wapenstilstand. Bij elkaar had de strijd
vijfduizend Nederlandse militairen het
leven gekost, aan de Indonesische kant
zijn zo'n 150.000 doden gevallen.
„Terug in Nederland kregen we van de
overheid vijfhonderd gulden om
kleding te kopen. Verder moest je
het maar uitzoeken."
Bij een baas werken leek hem
niks meer. Hij wilde zijn eigen
koers varen en begon voor
zichzelf in de
landbouwmechanisatie.
Zijn bedrijf groeide uit
tot een machinefabriek met
opdrachtgevers in binnen- en
buitenland. Heeft zijn ervaring
als militair hem geholpen bij
zijn loopbaan? „Nee, het is
eerder een belemmering
geweest. Want vaak
kwamen er in mijn hoofd
oude ervaringen uit die
tijd naar boven. Zo maar,
uit het niets. Ik had het
geluk dat ik daar altijd met
mijn vrouw en kinderen
over kon praten."
Vandaag gaat hij naar de
bijeenkomst ter ere van
veteranendag in het gemeentehuis.
„Want vanwege de erkenning is het
goed dat zoiets wordt
georganiseerd." Hij kijkt echter
vooral uit naar de reünie met zijn
Indië-collega's in september. „Daar
spreek ik de mannen met wie ik een
stuk geschiedenis deel."
lossingen redt zijn departe
ment het niet alleen,
meent hij. Op voorhand
wijst hij naar gemeen
ten en andere ministe
ries.
„Logisch", meent Tim
mermans als zegsman
van de slachtoffers.
„Want Defensie zit zo
krap dat ze vliegtuigen en
ander materieel moet verko
pen om het budget sluitend
te krijgen." Hij pleit voor spe
ciale opvangmogelijkheden van
veteranen in psychische nood.
„Deze mensen kun je niet met een
doos pillen op straat zetten met de
mededeling dat de psychiater is uit-
behandeld." Ook vindt hij dat er
een helpende hand moet komen
voor het thuisfront. Timmermans
denkt dat Defensie de omvang van
het probleem onderschat. „Deze
mensen verdienen voor altijd
steun. Zeker als je in aanmerking
neemt wat ze voor de samenle
ving hebben betekend."
Roelof Kleine Deters (35) was
blauwhelm in Srebrenica. Hij maakte
de aanloop mee van
het drama dat
zich daar in juli
1995 voltrok: de
moord door de
Serviërs op 8.000
moslimmannen die Dutchbat
had moeten beschermen. Toen zat hij
al thuis, zich verbijtend om de situatie
daar. Het was zijn eerste uitzending en
hij heeft daar het nodige geluk gehad
toen hij op een mijn reed. Hij had die
route talloze malen met een vrachtauto
gereden. De keer dat de mijn onder
zijn wielen ontplofte zat hij in een tank.
De mijn sloeg een krater van zes
meter, de tank werd tien meter
weggeblazen. „Had ik toen in de
vrachtauto gezeten, dan was ik met
stoel en al naar Petrus gelanceerd."
In zijn fotoboek zitten foto's van de
schade aan de tank. Een verwrongen
wiel, meer lijkt de klap niet hebben
aangericht, „maar alles was uit het
lood. Die tank was rijp voor de
schroot." Verder plaatjes van militairen
in een idyllisch heuvelachtig gebied,
van armoedige flats waartussen
omgezaagde boomstammen liggen