Buitengebied
Bloeddrupjes gezocht
Vogels
profitéren
van riet
Mïtuur ja""
PZC Zaterdag 23 juni 2007 21
De serie Fauna Zeelandica is enkele jaren geleden be
gonnen met de Zeeuwse dagvlinderatlas. In samen
werking met de Vlinder- en libellenwerkgroep, na-
tuurverenigingen De Steltkluut en 't Duumpje,
laat Het Zeeuwse Landschap nu de nachtvlinders aan bod
komen. Dat is een veel grotere groep, waarvan een aantal
soorten heel lastig te vinden is.
Sommige soorten zouden zonder speciale aandacht buiten
de boot vallen. Daarom worden er publieksacties gehouden
om het beeld compleet te krijgen. Momenteel vragen we
speciale aandacht voor twee soorten bloeddrupjes.
Bloeddrupjes (of vijfstippige Sint-Jansvlinders) hebben hun
naam te danken aan de bloedrode vlekken op een metaal-
groene ondergrond die deze vlinders op de vleugels heb
ben. Hoewel het nachtvlinders zijn, zijn deze vlinders vrij
wel uitsluitend overdag actief.
Ze zijn te vinden in kruidenrijke bermen en op bloemdij-
ken. Ze kunnen verward worden met de bekende Sint-Ja-
cobsvlinder, die echter alleen aan de achterrand van de vleu
gel rode vlekken heeft en die ook vroeger in het jaar zijn
vliegtijd heeft.
Er is een goede reden om speciaal in het Zeeuwse goed op
de bloeddrupjes te letten. Er zijn twee soorten, één met vijf
vlekken op elke vleugel (die al of niet onderling verbonden
kunnen zijn) en één met zes vlekken, die de gewone
Sint-Jansvlinder heet.
De vijfstippige Sint-Jansvlinder komt in Nederland vrijwel
alleen in Zeeuws-Vlaanderen nog voor. Tot 1950 was deze
soort wijdverbreid in het oosten van ons land, maar vrijwel
overal is de soort verdwenen. In Zeeuws-Vlaanderen is het
geen echte zeldzaamheid. Een bloemrijke dijk of berm is in
principe voldoende, mits daar althans rolklaver groeit, want
dat is de voedselplant van de rups.
Ook de gewone Sint-Jansvlinder (dus die met zes vlekken
op elke vleugel) legt de eitjes op rolklaver en deze soort is
ook in Midden-Zeeland en in Schouwen-Duiveland wel te
vinden. Over het algemeen genomen is het een schaarse
verschijning, die alleen op de betere bloemdijken floreert.
Sint-Jansvlinders danken hun naam aan het feit dat ze rond
Sint Jan (24 juni) beginnen te vliegen. Naast de twee ge
noemde soorten is er nog een derde bekend uit Nederland,
namelijk de kleine Sint-Jansvlinder. Die lijkt erg op de vijf
stippige Sint-Jansvlinder maar is iets kleiner en heeft min
der zwarte en bovendien wat doorschijnende vleugels.
De rupsen van deze soort leven vooral op vogelwikke. De
kleine Sint-Jansvlinder is tot nu toe alleen bekend van een
paar plaatsen in Zuid-Limburg, waar de soort zich recent ge
vestigd heeft. Deze vlinder breidt uit in noordelijke richting
door de opwarming van het klimaat en dat soort dieren arri
veert vaak ongeveer gelijktijdig in Limburg en in
Zeeuws-Vlaanderen. Dus is het opletten geblazen. Wie één
van de Sint-Jansvlinders ziet, kan deze melden via de
e-mail: c.jacobusse@hetzeeuwselandschap.nl. Alle waarne
mers worden tzt vermeld in het nachtvlinderboek.
De PZC sponsort stich ting Het
Zeeuwse Landschap. In Natuur-
journaal gaat hoofd ecologie
Chiel Jacobusse wekelijks in op
wat er aan de orde is in de
Zeeuwse natuurgebieden.
Pasgeleden verscheen de at
las Libellen in Zeeland, als
deel 3 van de Fauna Zeelan
dica. Bij Het Zeeuwse Land
schap wordt hard gewerkt
aan verschillende nieuwe de
len. Eén van de nog te ver
schijnen boeken gaat over
nachtvlinders in Zeeland.
PZC-lezers worden uitge-
ndigd om waarnemingen van
bloeddrupjes (Sint- Jansvlin
ders) in te sturen.
door Chiel Jacobusse
De vijfstippige Sint-Jansvlinder komt vrijwel alleen nog voor in Zeeuws-Vlaanderen. foto Chiel Jacobusse
tekening Adri Karman
In menige inlaag en oude kreek-
rest groeit riet. Dat is van belang
voor vogels die zich daar bij uit
stek in ophouden. Ze kunnen zich
er prima in verschuilen. In het
broedseizoen verraden de rietvo
gels hun aanwezigheid door hun
zang. Het gaat om soorten als (van
links naar rechts) rietgors, rietzan
ger en kleine karekiet. Op de ach
tergrond nog zo'n kenmerkende
rietliefhebber: de bruine kieken
dief