Affaire met de
kracht van eenT blikseminslag
v9
Ravel
PZC Zaterdag 16 juni 2007
door Jaap Coedegebuure
illustratie Martien Bos
Simon Vestdijk (1898-1971) is le
lijk in de vergetelheid geraakt.
Zijn gigantische oeuvre, be
staand uit 52 romans, duizenden
gedichten en tientallen lijvige
studies en essays, is nog maar in zeer be
perkte mate via de reguliere boekhandel
verkrijgbaar. De schare van toegewijde be
wonderaars, verzameld in de Vestdijk
kring, vergrijst en sterft uit. Jonge lezers la
ten hem links liggen. Ze vinden deze au
teur, ooit beschouwd als de grootste van
zijn tijd, saai, dor en moeilijk te volgen.
Uit eigen ervaring sprekend weet ik dat je
Vestdijk voor een publiek van twintigjari
ge studenten uitsluitend bespreekbaar
kunt maken door hem neer te zetten als
de ultieme expert inzake kalverliefde.
Geen wonder dat het boek dat vanwege ge
noemd thema enigszins slijtvast lijkt, Te
rug tot Ina Damman, een van de weinige
leverbare romans is.
Verliefdheid, zo leren we uit Terug tot Ina
Damman, heeft weinig of niets te maken
met de persoon op wie ze zich richt. Zodra
hoofdpersoon Anton Wachter zijn oude
vlam alleen nog maar laat oplaaien in zijn
verbeelding, begrijpt hij dat zij hem voor
goed zal blijven aankleven, als 'een leegte
die hij zelf moest vullen, steeds weer op
nieuw, en met een liefde die niet meer geë
venaard kon worden door een werkelijk
samenzijn of een werkelijke verstandhou
ding'.
Op het moment dat dit inzicht zich aan
Anton openbaart, vraagt een vriend of hij
misschien bezig is een gedicht te concipië
ren. Dat scheelt niet veel. In het lot van
zijn jonge dubbelganger spiegelt Vestdijk
nadrukkelijk de problematiek van het kun
stenaarschap. Het gemis van iets wat men
nooit heeft bezeten, is al sinds het optre
den van de middeleeuwse troubadours de
vuursteen waaraan poëzie ontbrandt.
Het droombeeld Ina Damman en de lyriek
die haar oorsprong neemt bij een vluchtig
en altijd wijkend idee, ziedaar twee con
stanten in de liefdesbrieven die de immer
minzieke Vestdijk rond zijn vijftigste
schreef aan Henriëtte van Eyk (1897-1980),
leeftijdgenote en populair schrijfster in het
lichte genre. Deze affaire in de herfst van
een leven had de
kracht
van
een blik
seminslag,
alleen maar te ver
gelijken met wat Vestdijk was
overkomen in de tweede klas van de
Harlinger Hogere Burgerschool.
Het was toen dat hij oog in oog kwam
te staan met Lies Koning alias Ina Dam
man.
Vestdijk maakte Jetje van Eyk nog maar
nauwelijks het hof of hij herinnerde haar
aan haar romaneske voorgangster. In één
adem stelde hij haar gerust: zij hoefde niet
bang te zijn dat hij zijn passie exclusief zou
laten uitmonden in de kunst, integendeel:
voor één minuut van werkelijke (dat wil
zeggen niet denkbeeldige) extase met haar
zou hij desnoods zijn hele talent willen
opofferen.
Vestdijks offerbereidheid duurde maar
even. Het eerste obstakel waarop zijn
mooie praatjes vastliepen, was zijn huis
houdster en parttime bedgenote Ans Kos
ter. Die vocht als een leeuwin om haar Si
mon bij zich te houden.
Het tweede beletsel hing nauw met het
eerste samen. Vestdijk besefte maar al te
goed dat hij in feite getrouwd was met zijn
schrijverschap. In het rustige Doornse vil
laatje waar hij zich, behoudens zijn depres
sies, met de regelmaat van een kantoor
klerk aan de literatuur wijdde, kon hij ei
genlijk geen charmant vrouwengezelschap
gebruiken. De even zorgzame als terughou
dende Ans was nog net te verduren. Zij
was niet meer, zo liet Vestdijk aan Van
Eyk weten, dan 'een zich bewegend meu
bel'. 'En als het meubel te veel lawaai
maakt, zeg ik: stil, en het meubel is stil. Dit
is een beetje onmenselijk, en zoo, maar
blijkbaar heb ik zooiets noodig voor mijn
werk, om de innerlijke eenzaamheid te vin
den, waaruit dit werk, wil het goed wor
den, alleen kan ontstaan'.
S. Vestdijk Henriëtte van Eyk - Wij zijn
van elkaar. Brieven, samengesteld door
Wim Hazeu. Uitgeverij De Bezige Bij. 336
pag. 30 euro.
Simon Vestdijk
grafie van Ravel (1875-1937) willen noemen, al
weet hij heel veel over de componist te vertel
len. In een heerlijk onderhoudende stijl met veel
gevoel voor de raarste details en met fijne, droge
humor.
Het boek begint vlak voor de jaarwisseling
1927-1928 als Ravel aan boord stapt van het reus
achtige, luxe passagiersschip France dat hem
voor de eerste en laatste keer naaf Amerika zal
brengen. Ravel is bezeten van kleding - de op
somming van slechts een klein deel van de garde
robe die hij op zijn reis meeneemt, is hijarisch -
en van Gauloises, waarmee hij een apart koffer
tje heeft gevuld. Drie maanden reist hij kriskras
'met absurde heen- en terugreizen, twijfelachti
ge tussenstops en onfatsoenlijke dwaalwegen'
door het land, waarbij het pubhek, waar hij ook
komt, aan zijn voeten ligt Er zijn maar twee klei
nigheidjes die hem dwarszitten: het eten is be
roerd en hij kan - zoals gewoonlijk - de slaap
niet vatten. En hij spreekt en verstaat nagenoeg
geen woord Engels, want in vreemde talen - be
halve het Baskisch dat hij van zijn moeder mee
kreeg - is de componist bepaald geen held.
In hetzelfde jaar van zijn triomfantelijke reis
door Amerika schrijft Ravel ook zijn Bolero,
maar het is ook het jaar waarin zich de eerste te
kenen van zijn lichamelijke en geestelijke verval
aandienen, waarbij Ravel steeds vergeetachtiger
wordt. Hij weet op een gegeven moment niet
meer wat hij in zijn zakken zocht (een Gauloise
zo blijkt), kan niet meer signeren en alleen nog
brieven schrijven waarvoor hij alle woorden in
het woordenboek moet opzoeken. Een hersen
operatie, waartoe uiteindelijk wordt besloten,
overleeft hij net tien dagen. Jean Echenoz heeft
met Ravel een meesterwerkje gecomponeerd. Je
voelt vanaf de eerste pagina dat de schrijver de
juiste toon van de componist heeft getroffen, ge
voelig, intelligent en maar al te menselijk.
In de nieuwe roman van de Franse schrij
ver Jean Echenoz - in 1999 winnaar van de
prestigieuze Prix Goncourt - is hoofdper
soon Maurice Ravel uitermate kritisch
over een nieuwe partituur. De Franse com
ponist weet heel goed wat hij heeft gemaakt.
Het stuk kent vorm noch ontwikkeling en is ei
genlijk alleen maar ritme en instrumentatie. Als
een oude dame in de zaal bij een uitvoering 'dit
is waanzin' roept, zegt Ravel tegen zijn broer:
„Toch iemand die het begrepen heeft." Het zal
hét beroemdste stuk van Ravel bij uitstek wor
den: de Bolero.
De manier waarop Echenoz zijn roman Ravel -
over de laatste tien jaren van het leven van de
componist - heeft vormgegeven, is bijna met die
Bolero te vergelijken. Na een enigszins traag,
maar allerminst saai begin gaat het boek met
steeds grotere snelheid onstuitbaar naar de laat
ste 'boem' toe. Echenoz heeft het boek geen bio-
jeanhchenoz
Jean Echenoz - Ravel.
Vertaling Martin de
Haan, Jan Pieter van
der Sterre. Uitgeverij
De Geus. 123 pag.
15.90 euro.