Dagje oppassen
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
1 v7
voor anker
Marjan
Berk
PZC Zaterdag 16 juni 2007
n i
Kan jij....? Mijn jongste zoon boekt mij
voor een dagje oppassen. Zijn dochtertje,
mijn zevende kleinkind, derde kleindoch
ter, zeven maanden oud, begint me al aar
dig te kennen. Haar blauwe oogjes, de ogen van
haar moeder, lachen me tegemoet. Ik voel lichte
opwinding bij de gedachte een hele dag samen
door te bfengen.
Bij de natuurwinkel zet ik mijn leesbril op bij de
potjes onbespoten babyprut, tevergeefs zoek ik
naar de bruine bonen met appelmoes waarmee ik
vijfendertig jaar geleden mijn jongste zoon, vader
van de prinses die vandaag haar opwachting zal
maken, grootbracht. Ik neem dus maar de potjes
bloemkool met broccoli, bosfruit, zomerfruit, en
de worteltjes met rundvlees. Ook de babyrijstwa-
feltjes, nee... niet die met honing, zij moet vooral
niet een zoete tong krijgen, dan wil zij later overal
suiker in en op!
Om half acht wordt Veerle gebracht door schoon
dochter en zoon. De wandelwagen, de lievelings
speeltjes, het witte zachte lam, de schone flessen,
de geportioneerde melkpoeder, de troostspeen, de
schone pampers, de billenzalf en de verschoning!
Ik vouw mijn dekbed in vieren, bedek het met
een schoon laken. Veerle kan uitsluitend achteruit
kruipen, zodat mijn vloer genoeg ruimte biedt
voor haar exercities. Er wordt nog even grondig ge
knuffeld door pa en ma, dan verdwijnen deze
naar hun dagelijkse broodwinning en ik ben met
de prinses alleen.
Eerst gaan we een beetje met elkaar keten! Wij zin
gen ons door ons repertoire heen, ik maak een fles
die zij geheel zelfstandig leegdrinkt, waarna zij in
slaap valt. Ik zou nu aan het werk moeten, maar ik
ga gefascineerd naar haar kijken, luister naar haar
vliesvleugelige ademhaling, de nachtvogelgeluiden
die zij maakt en beleef de geschiedenis die zich
hier en nu herhaalt. Mijn jongste schoondochter
heeft me gedreigd dat zij wel vier kinderen wil, ik
heb haar gesommeerd op te schieten, want ik wil
ook nog oppassen op de volgende drie...
Voorlopig hebben zij hun handen vol aan het le
ven met één kind. En werken. En de vrienden
zien. Voordat alles weer loopt, voordat de nachten
weer ongestoord zullen zijn, voordat de wallen
van vermoeidheid onder hun ogen wegtrekken...
het kost tijd.
Ah... Veerle wordt wakker. Wij gaan nu wandelen,
de ultieme opoe-droom wordt achter de kinderwa
gen werkelijkheid. Apentrots show ik haar aan de
buurvrouw, de groenteman, de slager die haar het
klassieke plakje worst offreert, maar daar is ze nog
te klein voor. En bij de boekwinkel kopen wij een
babyboek, dat wij aan de wagen vastbinden. Na de
ze triomftocht gaan wij thuisgekomen weer een
fles maken. Maar ik ben mijn moederlijke handig
heid kwijtgeraakt, de speen schiet los en de in
houd van de fles sproeit over ons beiden, we zijn
doorweekt. Zij moet nu eigenlijk in het bad. Het
grote bad is ongeschikt, dus laat ik de afwasbak in
het aanrecht vollopen en Veerle spat innig tevre
den met haar handjes in het water. Oppasoma's,
stop je kleinkinderen gewoon in de afwasteil!
De dag vliegt voorbij, het is van een gelukkig ma
kende arbeidsintensiviteit waar je U tegen zegt.
Maar als Veerle weer naar huis is, is het heel erg
stil.
Heel erg stil...