Ik zie mezelf het liefst als
een mooie kastanjeboom
v4 Spec
'Ik ben vrij traditioneel, maar ook moderne opvattingen zijn bij
mij ruimschoots aanwezig'
Zaterdag 16 juni 2007 PZC
Zodra de seringen in bloei staan, lonkt Kloetinge. Dan sluit
Jeanne Jacqueline van Dijk van 't Velde - Radermacher Schorer
haar appartement onder de Utrechtse Domtoren af en vertrekt
zij naar het Jachthuis, waar bij aankomst de wit-blauwe vlag in
top gaat, opdat het hele dorp weet: de ambachtsvrouwe is
weer thuis.
door Willem van Dam
foto Mechteld Jansen
Een zonnige middag in mei.
Op het terras, boven een
kopje thee, maakt de am
bachtsvrouwe een wuivend
gebaar naar het ruime groen
dat het Jachthuis omzoomt. Kweepe
ren staan er, sterappels en oude prui-
mensoorten. „Snapt U dat nou? Dat
wilde de gemeente in de jaren zeven
tig allemaal onteigenen om er een
stadspark van te maken. Een stadspark!
Met wandelpaden en speelplaatsen.
Het landschappelijke karakter zou hele
maal verloren zijn gegaan. Mijn moe
der heeft toen gezegd: never en nooit.
Zij heeft alles en iedereen er bijgehaald
en uiteindelijk is het tot beschermd ge
bied verklaard. En dat is maar goed
ook. Als je in Engeland komt, of in
Frankrijk - daar zijn nog zulke prachti
ge groene ruimtes. Die worden hier
steeds schaarser. Laten we er toch in
hemelsnaam zuinig op zijn. Het is één
van de verantwoordelijkheden die ik
voel - het bewaren van dat 'buiten'.
Maar dat lukt alleen als je daar voor
vecht."
De ambachtsvrouwe offreert een koek
je-
Nee, dank u.
„Ach, U moet op Uw gewicht letten?
Hoeveel zegt U, negentig? Kan veel er
ger; wat je tegenwoordig ziet! Niet al
leen in Nederland, hoor. Ik was laatst
in Boedapest, bij het Heldenplein.
Daar stonden heel jonge meisjes din
gen te verkopen, lieve mensen, wat
een vetzucht!"
Zelf ziet zij er patent uit. Zij neemt, on
danks haar meer dan zeventig jaren,
kwiek de trappen van het anderhalve
eeuw oude Jachthuis aan de rand van
Kloetinge, draagt een vrolijk gebloem
de pantalon en laat regelmatig een
schaterlach horen. Zij wordt wel eens,
goedmoedig spottend, de koningin
van Kloetinge genoemd. Dat deert
haar geenszins. „Weet U, ik ben op de
heerlijke leeftijd gekomen, dat ik me
kan permitteren om soms te denken:
'Ik heb schijt aan wat de mensen van
mij vinden'. „Schijt - zij kan dat héél
beschaafd uitspreken; met een dictie
zoals die alleen in haar kringen klinkt.
Zij is 'van goede komaf, zoals dat heet,
en erfde de Ambachtsheerlijkheid Kloe
tinge (ongeveer tweehonderd hectare
grond en vier boerderijen) met de daar
bijbehorende titel ruim twintig jaar ge
leden. 'Denk aan Kloetinge', stond er
op het briefje dat zij, kort na het overlij
den van haar moeder, aantrof in een
juwelenkistje. „Mooi, hé?", zegt zij; dat
ene simpele zinnetje geeft exact aan
hoezeer 'de familie' zich aan Kloetinge
is gaan hechten.
Haar overgrootvader, Johan Jacob Clot-
terbooke, een welgesteld man, kocht
de ambachtsheerlijkheid in 1843 en liet
ongeveer dertig later het Jachthuis bou
wen; een statig pand, met een terras
dat uitzicht biedt op een zee van groen
en een fraaie waterpartij. Jeanne Jac
queline van Dijk van 't Velde - Rader
macher Schorer komt er graag. De zo
mermaanden verblijft zij in Kloetinge,
de rest van het jaar woont zij in haar
riante appartement ('een stadspaleisje')
in Utrecht, waar zij lezingen over litera
tuur of kunstgeschiedenis organiseert
en studenten de gelegenheid biedt om
te musiceren. Dat vindt zij belangrijk.
„Want ach hemel, je ziet steeds meer
vervlakking om je heen. Als je met de
jeugd praat - er zijn er nog maar enke
len die zich ergens écht helemaal in
Jeanne Radermacher Schorer had
graag kunstgeschiedenis gestudeerd of
naar de toneelschool gegaan. Het
kwam er niet van. Zij huwde jong, in
1955, met een man die aanzienlijk
ouder was: Jan Godfried Carel van
Dijk van 't Velde. „Wij scheelden
twaalf jaar. Ik zag niet zoveel in mijn
eigen tijdgenoten; niet modern ge
noeg." Hij was afkomstig van het plat
teland, studeerde een paar maanden
economie, tot de oorlog uitbrak en bij
het verzet betrokken raakte. Na de oor
log werd hij - in het kader van de poli
tionele acties - naar Indonesië gezon
den. „Daar heeft hij veel wijsheid opge
daan. Hij zei altijd: 'Ach lieve kind,
denk niet dat alleen de Duitsers het
kwaad in zich hebben, elk volk heeft
dat in zich'. Hij voer uit met een heel
jong peloton, afkomstig uit Limburg;
bakkers, slagers, allemaal heel gewone,
aardige mensen. Stuk voor stuk had
den zij tegen elkaar op die boot ge
zegd: 'we zullen nooit op een levend
mens schieten'. Maar hóe vaak heeft
mijn man diezelfde jonge, gezellige
Limburgers niet moeten tegenhouden,
als zij, kort nadat een van hun kamera
den was gesneuveld, een inlander
krijgsgevangen hadden gemaakt. Dan
heb je geen idee waartoe zelfs die aardi
ge jongens in staat zouden zijn ge
weest."
Jan Godfried Carel van Dijk van 't Vel-
verdiepen. Adriaan van Dis hield laatst
een lezing in Vlissingen. Maar wie van
de jongeren weet nog wie meneer Van
Dis is? Er wordt bijna geen literatuur
meer op school onderwezen, geen mu
ziek meer, er wordt niet meer gezon
gen op school."
Zij groeide - als enig kind - 'heel be
schermd' op in een landhuis in
Oud-Leusden. Haar vader was een
'groot paardenman, een heel begaafd
ruiter, cavalerieofïïcier, en later master
van de Koninklijke Nederlandse Jacht-
vereniging'. Haar moeder schetst zij als
een 'verlegen, zeer innemende vrouw,
muzikaal en buitengewoon op de
hoogte van eigenlijk alle onderwer
pen'. „Ik ben opgevoed vanuit de ge
dachte: voeten op de grond, niet naast
je schoenen lopen. Mijn ouders huldig
den de opvatting dat er meer in het le
ven is dan geld. En die opvatting hul
dig ik ook nog steeds. Ik zie mijzelf als
een boom, het liefst als een mooie kas
tanjeboom, met een kruin die voor al
les open staat, en met de wortels stevig
in de Zeeuwse klei."
Met die Zeeuwse klei maakte zij ken
nis toen zij een meisje van een jaar of
vijf was en met haar ouders voor het
eerst een vakantie doorbracht in het
Jachthuis. Aan de hand van Kaatje, die
het huishouden bestierde, ging zij mee
naar de bakker en de slager en zij speel
de 'heel gewoon' met de andere kinde
ren van het dorp. Nee, bij hen kwam
zij nauwelijks over de vloer, maar dat
had niets met standverschil of zo te
maken, hoor. „Die kinderen speelden
veel liever bij ons thuis, in de grote
tuin."
de zou later in dienst van het Konink
lijk Huis treden. Hij werd thesauriër
van prins Bernhard en kamerheer van
koningin Juliana, was intendant van
de koninklijke paleizen in Soestdijk en
Amsterdam. Zo kwam het dat Jeanne
Van Dijk van 't Velde met regelmaat in
het paleis op de Dam ('het mooiste mu
seum van Nederland') verscheen, waar
zij, twintig jaar lang, 'zeer uiteenlopen
de gezelschappen' rondleidde. En zo
kwam het ook, dat zij kennis maakte
met de koninklijke familie. „Juliana en
Bernhard betrokken de directe hofhou
ding heel dicht bij de familie. Dat bete
kende dat wij vaak bij hun verjaarda
gen aanwezig waren, wij hebben de
huwelijken van de prinsessen intensief
meegemaakt. Juliana is ook een paar
keer bij ons thuis geweest. Ik heb be
wondering voor de hele koninklijke fa
milie, maar zij stond bij mij aan de top.
Zij ging onmiddellijk op de mensen af,
was een directe emotionele vrouw,
heel idealistisch ook."
Machtige edellieden waren het vroe
ger, die ambachtsheren en -vrouwen.
Zij kregen hun grond in leen van een
graaf of hertog en spraken uit diens
naam recht en inden de belastingen.
Als beloning genoten zij diverse voor
rechten, zoals het visrecht en het jacht-
recht. In de loop van de eeuwen ero
deerde hun invloed. Wat er van rest
zijn bescheiden privileges. Jeanne Jac
queline van Dijk van 't Velde - Rader
macher Schorer - sinds zes jaar wedu
we - neemt haar taak als ambachts
vrouwe desalniettemin uiterst serieus.
„Een Ambachtshuis moet iets uitstra
len. En ik verkeer in de gelukkige om
standigheid dat ik dat kan doen."
Zij nodigt graag de brassband Excelsior
of het plaatselijke kerkkoor uit om in
haar tuin te concerteren. Dan worden
er klapstoeltjes op het grasveld ge
plaatst en mag het hele dorp komen
luisteren. Zij beheert een stichting die
culturele activiteiten in het dorp
steunt, studiebeurzen verstrekt en bij
dragen verleent in de restauratiekosten
van kerk of dorpshuis. Hoeveel zij jaar
lijks doneert? Ach, zij is niet zo goed in
cijfers - dat heeft zij van kinds af aan
al, een vorm van dyslexie; „Dus dat
moet U maar aan mijn zoon vragen. Ik
zou het vervelend vinden als ik me
een nulletje vergiste."
Een van de privileges die nog altijd tot
die van de ambachtsvrouwe van Kloe
tinge behoren, is het recht ('Dat gaat
met een heel mooie, oude, deftige brief)
om nieuwe leden van het eeuwenoude
handboogschuttersgilde Sint Sebasti-
aan te benoemen. Van dat privilege
maakt zij graag gebruik. „Aan de ene
kant ben ik vrij traditioneel. Ik hecht
nogal aan tradities. Daarvan zijn er in
Nederland toch al zo weinig overgeble
ven. Aan de andere kant ben ik vrij
progressief; ook moderne opvattingen
zijn bij mij ruimschoots aanwezig."
Zij legt een boek op tafel. Op het paar
se omslag prijkt een portret van een
man met snor en sikje: de onlangs ver
schenen biografie van jonkheer mr. Ja
cob Anton Schorer, zoon van een Mid
delburgse magistraat en pionier op het
gebied van de homo-emancipatie. „Hij
was een neef van mijn vader en werd
als het zwarte schaap van de familie be
schouwd. Homoseksualiteit was voor
de generatie van mijn ouders vrijwel
onbespreekbaar. Maar die man heeft
zóveel voor de homoseksuelen bereikt.
Daar ben ik trots op. In die zin vind ik
mezelf best progressief"
Vijfenzeventig jaar is zij inmiddels. Zij
beseft heel goed dat zij niet het eeuwi
ge leven heeft. Hoe het straks moet
met de Ambachtsheerlijkheid? Dat is
allemaal al geregeld. Zoon Jaap is de
toekomstige ambachtsheer van Kloetin
ge en diens opvolger staat ook al vast,
dat wordt kleinzoon Jaimy. „Althans,
laten wij hopen dat tegen die tijd de
hele boel nog niet is overstroomd.
Weet U zeker dat U geen koekje wilt?"
Jeanne van Dijk
Naam: Jeanne Jacqueline van
Dijk van 't Velde - Raderma
cher Schorer, ambachtvrouwe
van Kloetinge
Geboren: 19 maart 1932,
Utrecht
Woonplaatsen: Utrecht en
Kloetinge
Opleiding: mulo en diverse
vrijetijdsstudies op het gebied
van (kunst)geschiedenis
Burgerlijke staat: sinds 2000
weduwe van Jan Godfried Ca
rel van Dijk van 't Velde; drie
kinderen en één kleinzoon.