Het gaat om alle soorten
Het enige geluid is dat van de hoeven
PZC Zaterdag 16 juni 2007 19
Sint-Laurens Weihoek:
nieuwe natuur die bij
draagt aan herstel van
de biodiversiteit,
foto Dirk-jan Gjeltema
Voor de nationale parken in
Nederland is het Jaar van de
Biodiversiteit. Aandacht vra
gen voor behoud van plant
en diersoorten. Want er ver
dwijnen nog altijd in rap tem
po soorten. Ach, wie mist er
nu de schorviltbij? Weinigen
wellicht; het gaat echter niet
alleen om een individuele
soort, maar om alle planten
en dieren
door Rinus Antonisse
Zeeland is het keerpunt voorbij. Er is
sprake van herstel van de biodiversi
teit, zeg maar van de plant- en diersoor
ten, in de provincie. Provinciaal mede
werker Piet van der Reest stelt het met genoe
gen vast. „We hebben niet het idee dat er nu
nog soorten verdwijnen. Dat is zeker toe te
schrijven aan allerlei maatregelen."
In de tweede helft van de vorige eeuw voltrok
zich vooral door menselijk toedoen een ramp
zalige ontwikkeling. Planten en dieren verdwe
nen alsof het niks was. Of ze kregen het moei
lijk zich te handhaven, zoals de ruige anjer en
de wilde peterselie, de levendbarende hagedis
en de boomkikker, de patrijs en de veldleeuwe
rik, de dwergstern en de bontbekplevier.
De teloorgang had als voornaamste oorzaken:
het gebruik van chemische bestrijdingsmidde
len in de landbouw, de kaalslag in het land
schap (verkavelingen) en de verkleining van na
tuurgebieden (meer postzegeltjes, minder gro
te lappen). ïn Zeeland speelden met name de
bestrijdingsmiddelen en het opruimen van
landschapselementen een rol, zegt Van der
Reest. Maar ook verdroging als gevolg van een
vérgaande ontwatering voor de landbouw had
grote invloed.
De Europese Unie zette er een project voor op
touw, Countdown 2010. De lidstaten beloofden
zich méér in te zetten voor behoud van de bio
diversiteit, met als ijkpunt 2010. Zeeland heeft
daar niet op gewacht en is met maatregelen in
de weer gegaan. De soorten herstellen zich, vat
Van der Reest samen. Hoewel het saldo nog
steeds negatiefis. Ondanks de binnenkomst
van zuidelijker soorten ten gevolge van de kli
maatverandering, zijn er meer weggegaan dan
bijgekomen.
De klimaatverandering betekent niet alleen jui
chende ontdekkingen. Soorten die in Zeeland
de zuidelijke grens van het verspreidingsgebied
kennen - zoals de Noordse woelmuis - trekken
zich naar het noorden terug. Van der Reest:
„De afgelopen decennia is de vlinderstand
sterk achteruit gegaan. Het feit dat er een paar
nieuwe soorten bijkomen, wil niet zeggen dat
we het nu voor elkaar hebben."
Eén van de remedies is het aanleggen van nieu
we leefgebieden. Prima voorbeeld is de
Sint-Laurens Weihoek op Walcheren. Dat is na
tuurvriendelijk ingericht en de verdroging is te
ruggedrongen. Het zit barstensvol vogels, ook
de veldleeuwerik zingt er weer zijn lied. Her
stel en uitbreiding van kreken in Zeeuws-Vlaan
deren idem dito. Succesnummer is herstel van
kluut en tureluur. Het recept volgens Van der
Reest: verdroogde gronden vernatten, meer va
riatie in gronden, verbindingszones maken en
gericht beheer. „Je ziet bijna overal dat snel her
stel optreedt. De beoogde soorten vestigen
zich. je merkt het ook aan de vogelinventarisa
ties."
De provincie doet speciaal wat extra's voor bij
zondere soorten. Akker- en dijkplanten, muur-
planten, moerasplanten (zoals kruipend rnoe-
rasscherm), akkervogels als patrijs, grauwe gors
en geelgors, vlinders als de koninginnenpage
en geelsprietdikkopje, grutto en tureluur, veen,-
mol, ondergrondse woelmuis en veldspitsmuis,
levendbarende hagedis en boomkikker, vleer
muizen en nog zo het een en ander.
Om te zorgen dat de maatregelen blijvend hel
pen, worden voor verschillende typen leefgebie
den (kust, cultuurlandschap, moeras) plannen
gemaakt. Gericht op verschillende soorten en
niet alleen op de natuur, maar ook landschap,
waterberging en recreatief gebruik worden mee
genomen. Een brede benadering. Soms kan
een soort het aardig doen, maar ontbreken in
een gebied schakels. Als er bijvoorbeeld geen re
genwormen en insecten zijn, dan is er meestal
iets mis. Dus niet alleen kijken naar 'aaibare
soorten' of de schorvilbij, maar naar alle plan
ten en dieren, beklemtoont Van der Reest.
Kamperen
bij de boer
De maatschap Poppe-Dekker heeft een
landbouwbedrijf, paardenpension en mini-
camping De Kreekrug bij Grijpskerke. We
volgen beide families wekelijks tijdens het
kampeerseizoen.
door Miriam van den Broek
Zodra ik het boerderijerf
op rijd, staat Monique
Poppe al op me te wach
ten met de negenjarige
Roma. De ruin staat ingespan
nen voor de marathonwagen en
heeft zichtbaar zin in een tocht
je. Zijn oren staan vrolijk naar vo
ren en ook Joli, de Jack Russell
van het gezin Poppe, is enthou
siast. Op de bok springt hij heen
en weer. Hij mag weer mee.
Tot vorig jaar was een van de be
drijfsonderdelen van de maat
schap het houden van huifkarrit-
ten. Twee keer per week konden
mensen zich aanmelden voor
een rit. Maar het paard dat altijd
de kar trok, kreeg fysieke proble
men en moest er mee stoppen.
De tochten werden geschrapt
want Roma was nog niet erva
ren genoeg om de taken over te
nemen. Maar hij leert het sneller
dan verwacht, vertelt Monique
als we wegrijden door de Steen-
grachtsweg. „Ik had niet gedacht
dat hij er dit jaar al klaar voor
zou zijn. Anderhalfjaar staat hij
inmiddels voor de wagen. Maar
het is een paard dat veel geduld
vraagt. In het begin was hij heel
gespannen. De laatste weken zie
ik hem met sprongen vooruit
gaan. Nog maar kort geleden was
hij bijna niet te houden wanneer
hij merkte dat we weer naar huis
gingen. Dan wilde hij zo graag
naar huis. En nu kan ik zelfs op
onze oprijlaan de teugels losla
ten. Ik ga daarom weer voorzich
tig beginnen met georganiseerde
ritten. Maar nog niet te veel. En
ook nog niet met een huifkar vol
kinderen. Het is nog steeds een
paard dat het moet leren."
Elke dag probeert Monique met
Roma te rijden; onder het zadel
of met de kar. Dan maakt ze een
rit van een uur, soms twee uur.
„Dat is voor mij de ultieme
vorm van ontspanning. Als ik
een hele dag gewerkt heb op de
boerderij en ik kan even nog een
stukje rijden, dan ben ik er echt
even helemaal tussenuit."
Via rustige binnenwegen rijdt
Monique naar Oostkapelle. Dan
schrikt Roma ineens van het as
falt dat overgaat in een nog don
kerder kleur. Hij doet nerveus
een paar passen opzij. Ik schrik
van hem en houd me vast aan
de reling van de wagen. Moni
que lacht. „Er is niks aan de
hand hoor. Ik heb hem goed on
der controle. Hij doet alleen
maar een paar stapjes opzij.
Meer niet."
Zonder problemen loodst ze
hem door de drukke Dorpsstraat
in Oostkapelle en dan slaat ze
linksaf de Duinweg in. In het
bos mag Roma even galopperen.
Het is heerlijk rustig, zo vroeg
op de dag. Zelfs wandelaars zijn
er op deze warme ochtend nog
nauwelijks. Het enige dat we ho
ren, is het geluid van de hoeven