Snuffelen aan het brakke water Buitengebied Windstroom geen luchtfietserij meer Grenadier Het soldatengebeuren heeft weinig van doen met het boe renleven. Behalve dan dat het beide vroeger veel lichamelij ke inspanning kostte, en dat beide gebruik maakten van het paard als last- en trekdier. Waarom zou je dan je hoeve 'Grenadier' noemen, zoals dat in Middelburg is gebeurd? Zoals zo vaak moet je dan in de historie duiken. In 1710 werd de grenadier gesticht door burgemeester van Putte uit Middelburg. Het was een zogenoemde kruitmolen. Uit een mengsel van salpeter, zwavel en houtskool maakten de buskruitmakers het gevaar lijke, licht ontplofbare spul dat buskruit heet. Daar was veel vraag naar en zeer veel aan te verdienen. De Middel burgse VOC was een grootge bruiker - dankzij hun gevaar lijke handelsreizen. Waarom heette die kruitmo len De Grenadier? Omdat dat oorspronkelijk 'granaat' bete kent. Later werd een soldaat die granaten wierp ook een grenadier genoemd. Op ieder kruitmolenterrein stond een mortier om de kracht van het kruit te bepa len. Vandaar ook de naam van de naastgelegen gronden die nu de wijk 'Mortiere' vormt. Nadat in 1802 de Grenadier ontploft was en enorme scha de had aangericht, ontstond er een soort volksoproer, vooral bij de omwonenden, waaronder veel Arnemuide- naars die hun nering (zoutke ten, meekrapschuren) in de lucht hadden zien vliegen. De kruitfabriek werd ontmanteld en tot boerderij omgebouwd. De naam Grenadier werd ge handhaafd. Bijna 200 jaar bleef de boerderij bestaan. Twintig jaar geleden werd op die plaats een industrieter rein aangelegd. Gerard Smallegange door Rinus Antonisse Altijd is er wel water in de buurt, zeker in Zeeland. Vooral zout en brak en een beetje zoet. Nog afge zien van het drinkwater, komt elk kind wel met water in aanraking. I Iet is zinvol daar dan ook wat meer van af te weten, stelt Rita de l.igt van het IVN-consulentschap natuur- en milieueducatie. Vandaar dat speciaal voor de leer lingen van de hoogste groepen op de basisscholen een waterproject is opgezet. 1 let heet Watch Brak Water, omdat het Zeeuwse opper vlaktewater meer zout en brak dan zoet is. Afgelopen periode is er met tien scholen proefgedraaid en de resultaten waren zodanig, dat nu alle scholen met Watch aan de slag kunnen. De Ligt is reuze benieuwd hoeveel erop inhaken. Voor kinderen is het sowieso leuk om met water te kliederen, zeker als dat ook nog eens onder school tijd kan. „Maar het Watch-project is voor bedoeld om het abstracte begrip ecologische waterkwaliteit tastbaar te maken voor kinderen", zegt De Ligt. Zodoende is er een leskist ontwikkeld (die via de cen tra voor natuur- en milieueducatie wordt uitgeleend), een lesmap sa mengesteld en een logboek ont worpen. Dat logboek leidt de kin deren door de waterwereld. De IVN-medewerker vindt dat dit op een toegankelijke manier ge beurt. Vandaar de aanwezigheid van een kikker, die als gids bij de waterreis optreedt. Het project be staat uit een voorbereidingsles op school, twee aaneengesloten veld- lessen (onder begeleiding van na tuurouders) en een afsluitende les. Onderdeel van de vijf onderzoeks opdrachten is een snuffelinspectie. De kinderen gaan naar een water- plek en moeten onder meer aange ven welke kleur het water heeft, hoe het ruikt, hoe diep en breed het is, het zoutgehalte, de zuur graad en de temperatuur bepalen, het planten- en dierenleven in kaart brengen. Dat alles mondt uit in een waterrapport, dat op de lan delijke Watch-website gezet kan worden. Vorig jaar is er in de Yerseke Moer een test met natuurouders gedaan. Die mochten aan de slag met de leskisten. Emmertjes water halen, planten opvissen - kortom, de op dracht voor de kinderen uitprobe ren. De Ligt: „Het is voor kinde ren, maar ik denk dat veel volwas senen het ook leuk vinden meer te weten over de waterkwaliteit." Of de scholen er ook zo over den ken, blijkt in de loop van het jaar. 36 Dinsdag 12 juni 2007 PZC Dit jaar is voor alle Zeeuwse basisscholen voor het eerst het Watch-waterproject be schikbaar. Het is ontwik keld om leerlingen op een speelse manier de kwaliteit van het opper vlaktewater in hun buurt te laten onder zoeken. Aan de Reeweg in de Yerseke Moer werd een leskist gepresenteerd aan natuurouders. foto Ronald den Dekker door Rinus Antonisse Zeeland in 2030. Windmolens sie ren niet alleen de industriegebie den, maar zijn een vast herken ningspunt van de meeste steden en dorpen, 's Werelds grootste windpark, het Nederlands/Belgische project op de Vlakte van de Raan, is een grote trekpleis ter, ook al door de daaraan gekoppelde ontwikkeling van duurzame visserij en re creatie. Het toekomstbeeld komt van loop La- seur, voorzitter van de coöperatieve vere niging Zeeuwind. Hij ontvouwt het in het boek Turbulente Tijden, geschreven door Fifi Visser en uitgegeven bij het on langs gevierde 20-jarig bestaan. Laseur voorziet ook getijdencentrales in de Brouwersdam en Oosterschelde. „De biogasproductie is enorm gegroeid en de vernieuwde landbouw levert naast voed sel ook energiegrondstoffen. Zonnepane len, nu standaard in het ontwerp van nieuwe gebouwen, leveren samen bijna eenderde deel van het huishoudelijk stroomgebruik. De kerncentrale Borssele is ontmanteld." Het lijkt luchtfietserij en of het beeld over 25 jaar helemaal klopt, is de vraag. Maar roep niet te gauw: flauwekul. Want het jubileumboek gaat er juist van A tot Z over dat met volharding iets te berei ken valt, in dit geval toepassing van wind als bron van duurzame energie. In Turbulente Tijden laat Visser daarover een groot aantal betrokken aan het woord. Van initiatiefnemers als Jan de Vries en Bertho Roegholt tot oud-PZEM-directeur Ton Kannekens, die van ongelovige tot gelovige bekeerde. De interviews bestrijken de periode 1987-2007 en geven een interessant beeld van de ontwikkeling van Zeeuwind. Veel pionieren en vooral niet te gauw de moed opgeven. Als die lijn wordt doorge trokken, is het beeld van Laseur anno 2030 niet eens zo onwerkelijk. Turbulente Tijden, 20 jaar Vereniging Zeeuwind.Tekst Fifi Visser. Beeldredactie en vormgeving Gijs Haak. Uitgave Zeeuwind, Vlissingen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 60