Buitengebied Zang bakent gebied af if i U foto Ron Brouwer Deze week verscheen de Zeeuwse Libellenat- las, een standaard werk over de libellen die in Zeeland voorkomen, met uitgebreide aandacht voor hun verspreiding en levenswijze. Het gaat goed met de libellen en daar is iedereen blij mee. Toch schuilt er een adder tje onder het gras. door Chiel Jacobusse Weinig dieren kunnen de sierlijkheid van een libel evenaren. Toegege ven, dat is een kwestie van smaak, dus valt er over te twisten. Maar wat buiten kijf staat, is het nut van libellen om een snelle verkenning te maken van de kwali teit van een waterpartij. In Nederland vliegen maar een stuk of zestig soorten en voor een in sectenfamilie is dat weinig. De soorten zijn be trekkelijk makkelijk uit elkaar te houden en ze hebben allemaal een eigen ecologisch profiel. Ontmoet je de weidebeekjuffer, dan weet je dat het met de waterkwaliteit wel snor zit. Het aantreffen van de blauwe glazenmaker geeft aan dat je in ieder geval met puur zoet water te maken hebt. En het voorkomen van de tengere grasjuffer duidt op een waardevol grensmilieu, waarin de overgang zout-zoet een rol kan spe len. Zo kun je nog even doorgaan: stromend water of stilstaand water; kalkrijke ofkalkarme omstandigheden; een zand- of een kleibodem: ze worden allemaal weerspiegeld in de libellen- fauna. In de afgelopen jaren is er uitgebreid en inten sief naar libellen gekeken. De provincie is min of meer systematisch afgezocht. Daarbij zijn niet alleen de aantrekkelijke en soortenrijke biotopen als duinpiassen en drinkpoelen beke ken, maar ook saaie poldersloten en vervuilde watergangen. Dat is vermeldenswaardig als je je realiseert dat het voornamelijk ging om de inspanning van vrijwilligers. Vanuit hun passie voor het onderwerp waren ze niet te beroerd om biotopen te bezoeken waar weinig te bele ven valt. De resultaten van al die inspanningen zijn nogal verrassend. Terwijl bijna alle dier- groepen er miserabel voorstaan als het gaat om soorten en aantallen, gaat het onze libellen uit gesproken voor de wind. Er worden veel meer soorten op veel meer plaatsen waargenomen dan enkele decennia geleden. Natuurlijk denkt iedereen direct dat dat ligt aan de toegenomen waarnemingsinspanning, maar dat is niet de voornaamste reden. Waar de positieve trend wel aan kan worden toegeschreven, is niet met absolute zekerheid te zeggen. Maar dat de op warming van het klimaat een rol speelt is eigen lijk onomstreden. Een reden die specifiek voor Zeeland een rol speelt is het zoeter worden van de binnendijkse wateren door de verminde ring van kwel. De bovengenoemde oorzaken overziende is het de vraag of we wel zo blij moeten zijn met de toename van libellen. De opwarming van het klimaat is geen zaak die tot vrolijkheid stemt en het verzoeten van onze kreken, welen en inlagen betekent een forse aderlating waar het gaat om streekeigen natuur, luist dieren die veel zeggen over de kwaliteit van het milieu ge ven soms reden tot zorg. Ook als het ogen schijnlijk voor de wind gaat. PZC Zaterdag 2 juni 2007 23 tekening Adri Karman Vooral in de duinen is regelmatig de zang van de grasmus te horen. Leuk voor de mensen, maar vooral een signaal naar andere vogels: 'Dit is mijn gebied, wegwezen'. Met de zang wordt het territorium afgebakend. Uit de houding van de grasmus en de toonzetting van zijn lied is ook af te leiden dat het geen onbekommerd deuntje is, maar een waarschuwing voor soortgenoten met een agressief tintje.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 23