Zeeuws Museum Donkere grot wordt hotel Inrichting en afwerking Hein Verwer PZC Vrijdag 1 juni 2007 1 3 door Ernst Jan Rozendaal Wie door de Balanspoort naar de nieuwe ingang van het Zeeuws Museum loopt, krijgt al een inkijkje voordat hij binnen is. Eerst is er geluid. Vanuit het poortgewelf klinken woorden. „Het is een boze wereld." Het blijkt commentaar te zijn bij de films die de Middelburgse kun stenaars Paul en Menno de Nooijer maak ten over de Abdij en de binnenstad. Een glazen deur biedt zicht op een monitor die de films vertoont. Het hoekje om. Daar opent het museum zich in volle glorie. Veel glas, zicht op het café, een brede toegang. Wat een verschil met het verstopte poortje van weleer. Vroeger waande de bezoeker zich op zijn best een schatgraver die een donkere grot in ging, op zoek naar kostbaarheden. Nu voelt hij zich eerder een hooggewaardeer de gast die binnentreedt in een hotel. Ho pelijk vijf sterren. Rondom de balie is een museumwinkel in gericht. Net als het restaurant is die ook toegankelijk voor wie geen kaartje koopt. Wie dat wel doet, ontvangt een folder met een korte beschrijving van de verschillen de ruimten in het museum. In Nederlands, Engels of Duits. Achter de toegangspoortjes ligt een geheel nieuw trappenhuis. Met lift uiteraard. Al les uitgevoerd in blinkend staal. De vleu gels op vijf verschillende niveaus komen er allemaal op uit, als takken aan een boomstam. Trap en lift hebben daardoor niet alleen de toegankelijkheid verbeterd, maar ook de overzichtelijkheid. In geval van nood zouden weinigen vroeger de uit gang van het museum blindelings hebben gevonden, nu is het trappenhuis een ba ken. De eerste drie ruimten op de eerste verdieping zijn gewijd aan mode. Een hip- hopdreun begeleidt in de eerste zaal film beelden van een in de Grote Kerk van Veere gehouden modeshow. In de heden daagse ontwerpen is Zeeuwse dracht ver werkt. Tegen een achterwand van bonte kleuren, hangen drie ontwerpen. Links en rechts staan vitrines die de zaal omtoveren in een luxueuze modewinkel. Behalve Zeeuwse dracht zijn daarin ook allerhande stoffen uitgestald. Voor wie iets wil aanra ken, is er een voelboek. De opstelling in de tweede zaal is rustiger, met opnieuw grote vitrines en een combi natie van heden en verleden. In een derde, kleine ruimte kan tenslotte de film Strip- show worden gezien, waarin de lagen van de traditionele dracht worden afgepeld als de schillen van een ui. Zelfs de grootste scepticus zal moeten erkennen dat hier niet alleen het stof van, maar ook nieuw leven in de Zeeuwse dracht wordt gebla zen. Ook de overige - wat ingetogener - presen taties maken duidelijk dat het Zeeuws Mu seum niet langer een uitstalkast is van het Zeeuwse verleden. Veeleer biedt het nu een ontdekkingsreis langs voorwerpen die - om wat voor reden dan ook - bij Zeeland horen. Onverwachte opstellingen, volge propte kasten of juist geïsoleerde voorwer pen, film, geluid, zelfs verborgen kijkgaat jes; ze zijn niet bedoeld om een middelma tige collectie op te leuken. Het blijken ef fectieve middelen om anders te kijken naar bijzondere dingen waaraan velen vroeger mogelijk schouderophalend voor bij gingen. Toelichtingen zijn dan ook schaars, de bezoeker wordt uitgenodigd zelf goed te kijken. De nieuwsgierigheid naar Zeeland wordt in het Zeeuws Mu seum niet bevredigd, maar juist aangewak kerd. „Het Zeeuws Museum is het centrum van Zeeland op cultuurhistorisch gebied, ledereen zal daarvan kennis nemen. Ik hoop dat speciale tentoonstellingen de aandacht op de details kunnen vestigen. Ik ben zelf trouwens ook beeldend kunstenaar. Dat is een belangrijke link met het werk als inrichter het beeld, hoe het eruit ziet, staat voorop. Als het goed is, merken mensen straks echter niks van wat ik heb gedaan. De inrichting moet een orga nisch geheel zijn. Alleen de objecten mogen opval len." Met de entree opent het vernieuwde museum zich in volle glorie. Het trappenhuis vormt een baken in het gebouw (foto onder).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 29