Buitengebied
Vliegen en zweverigheid
Meeste
kwallen
steken niet
foto Chiel Jacobusse
PZC Zaterdag 26 mei 2007 21
Moet je je als natuurbeheer
der ook met vliegen be
zig houden? Eigenlijk wel
ja. Al was het alleen maar
omdat ze zo'n buitenge
woon cruciale rol spelen in
de levensgemeenschap. Dan
hoeven we echt de vliegen
vanger er niet met zijn veren
bij te slepen en laat ik de le
zer ook maar het voorbeeld
van de stinkzwam besparen.
door Chiel Jacobusse
In Nederland leven meer dan 1500 soorten
vliegen. Net als de muggen hebben ze
slechts twee vliezige vleugels en dat onder
scheidt ze van bijna alle andere insecten
die vrijwel steeds vier vleugels bezitten. Mug
gen zijn in het algemeen slanker en hebben
meerledige antennen. De leefwijze van vliegen
loopt per familie en per soort buitengewoon
sterk uiteen. Zoals we roofvogels, watervogels,
zangvogels en steltlopers kennen, zo kun je
ook de vliegertfauna op allerlei manieren inde
len. Er zijn rovers, parasieten en vegetariërs.
Die laatsten kun je weer indelen in nectareters,
stengelboorders, bladmineerders, houtverteer-
ders, besseneters en nog een heleboel andere.
Het aantal soorten bedraagt pakweg vijf keer
zoveel als het aantal inlandse vogels en een in
deling ziet er navenant ingewikkelder uit.
Er zijn vliegenfamilies waar op de hele wereld
slechts een paar specialisten zich mee bezighou
den, maar er zijn ook families waar alleen al in
Nederland vele tientallen amateurs mee bezig
zijn. Zo'n populaire familie vormen de zweef
vliegen. Dankzij generaties lange aandacht van
de jeugdbonden voor natuurstudie en enkele
goed toegankelijke Nederlandstalige determina-
tiewerken zijn zweefvliegen bij honderden lief
hebbers bekend. Totaal gaat het in Nederland
om ver over de driehonderd soorten en er wor
den nog jaarlijks nieuwe ontdekt.
Wat is nu het belang van die zweefvliegen voor
de alledaagse praktijk van het natuurbeheer?
Daar zitten verschillende kanten aan. In het na
tuurbehoud is het een waardevolle traditie uit
te gaan van de intrinsieke waarde van een dier.
Een schepsel is niet waardevol omdat het mooi
is, als voedsel voor andere soorten dient of eco
nomisch nuttig is. Ieder schepsel is simpelweg
waardevol omdat het bestaat. Dat lijkt een zwe
verig en abstract uitgangspunt, maar wie tegen
over een begerige projectontwikkelaar de waar
de van een populatie dwergsterns overeind wil
houden, zal zelf niet om de betekenis van een
vliegplaats van de kustvlekoog heen kunnen.
Overigens is het niet per se nodig om de basale
discussie over de intrinsieke waarde van een
dier te voeren om een scepticus te overtuigen.
De bij dit artikel geplaatste rosse zweefvlieg
heeft de schoonheid van een expressionistisch
schilderij. Daarnaast is de larve van deze soort
een bladluisverdelger pür sang met een grote
economische betekenis. Bloemrijke akkerran
den bijvoorbeeld trekken deze zweefvlieg in
massa's aan en daarmee worden bladluizenpla
gen ingeperkt of zelfs voorkomen. De rosse
zweefvlieg is trouwens ook in iedere willekeuri
ge tuin te vinden. Eigenlijk weten natuurbe
heerders nog maar heel weinig van vliegen af
maar dat hun belang meetelt staat voor ieder
weldenkend mens buiten kijf. Hoe zot dat op
het eerste gezicht ook in de oren klinkt.
tekening Adri Karman
De meeste kwallen steken niet.
Het zijn de soorten die wel 'stra
len' die voor een slechte beeldvor
ming zorgen. Op het strand is er
weinig aardigs te beleven aan een
kwal. Ze zijn op hun mooist als ze
zweven in het water. Kwallen zijn
er langs de kust het hele jaar, de
meeste als het water warmer is.
Het gaat onder meer om oorkwal,
(blauwe) haarkwal, kompaskwal
en de zeepaddestoel ofwel bloem
koolkwal.
Ai i'/ lA'>i;5Vï