Spectrum v11
PZC Zaterdag 26 mei 2007
Jan Pieter Clerum: „Het achterover gooien van mijn lok en mijn kakkineuze accent. Al die maniertjes die je hebt aangeleerd.
Hartstikke leuk toch?" foto David van Dam/GPD
Inmiddels is het contact met beide exen
redelijk goed. „De vrouwen en kinderen
waren laatst allemaal bij de afscheidsvei-
ling, en ook toen ik geridderd werd in de
Orde van Oranje-Nassau waren ze er. Re
den tot grote vreugde. Een geweldig geluk
kige dag was dat."
Het oranje, koninklijke strikje prijkt van
daag weer op zijn revers. „Ik had net een
lunch met belangrijke mensen", geeft hij
als reden. „Eigenlijk kan dit natuurlijk
niet in een stad als Amsterdam. Die heet
republikeins te zijn, en dat ben ik ook een
beetje. Je moest overigens eens weten hoe
veel moeite vrienden hebben moeten
doen om zoiets voor je aan te vragen.
Werkelijk, daar word ik wel warm van."
Glerum is snel gevleid. „Er was ooit een
triviantvraag over mij", vertelt hij trots.
Hij groeide ook toen anderen, zoals thea
ter- en televisiemakers Arjan Ederveen en
Paul de Leeuw, op televisie overduidelijk
een karikatuur van hem maakten.
„Het achterover gooien van mijn lok en
mijn kakkineuze accent. Al die maniertjes
die je hebt aangeleerd. Hartstikke leuk
toch? Eindelijk echt beroemd, dacht ik."
Zijn televisietijd leverde destijds ook af
gunst op uit zijn directe omgeving. „Ik
kon daar niet goed tegen. Nare opmerkin
gen glijden absoluut niet van me af. Ze
nestelen zich in een potje in mijn hoofd,
waarvan de deksel nooit meer open mag
gaan." „Nu ik ouder wordt begrijp ik
steeds meer van andermans motieven.
Dat scheelt wel. Ik wil toch wel graag aar
dig gevonden worden." Zijn kinderen
plaagden hem met zijn roem en noem
den hem gekscherend DKBBN, een Dik
Klein Beetje Bekend Nederlandertje.
Achteraf gezien was de televisieperiode
een erg leuke, vindt Glerum: „Er wordt
met zoveel liefde en zorg gewerkt door de
cameraman, geluidsman en de regisseur.
Allemaal voor iets dat binnen een secon
de voorbij is." Verder streelde alle aan
dacht de ijdelheid. „Ja, ik ben ijdel. Maar
niet storend, mag ik toch hopen?"
Glerum trad jarenlang op als presentator,
televisiester, maar toch vooral als veiling
meester. Die zaken gingen hem niet zo ge
makkelijk af als het naar buiten toe leek.
„Altijd weer die zenuwen. Ik heb het vaak
genoeg bijna in mijn broek gedaan van
angst. Ook voor iedere veiling was ik
weer dodelijk nerveus. Kennelijk heb ik
die zenuwen nodig om tot een prestatie
te komen."
De wereldse, bespraakte veilingmeester
die vol bravoure een verhaal of grap ver
telt, is een rol, erkent hij. „Het is theater,
maar niet direct nep. Het ging me aanvan
kelijk niet natuurlijk af, maar ik heb het
geleerd. Het is een andere kant van me
zelf dan die ik thuis laat zien. Het zijn
twee verschillende lieden."
Is het jarenlang almaar spelen van
een rol niet honds vermoeiend? „Ja
zeker, ik word wel eens doodmoe
van mezelf. Het hoort bij het beestje.
Inmiddels vind ik het ook veilig, zo achter
mijn nette pak, grote bril en het rare be
kakte stemmetje. Dat schept afstand met
anderen. In feite ben ik een stuk progres
siever dan ik eruit zie."
Thuis lijkt hij nog altijd op het wat angsti
ge jongetje dat zijn jongere broertje maar
wat graag met de lastige karweitjes opza
delde. „Op moederdag wilden we dan een
zeepje geven aan mijn moeder. Ik was
acht jaar maar durfde niet naar binnen bij
de parfumerie waar griezelige juffrouwen
met te rode lippen achter de toonbank
stonden." Dus stuurde Glerum de vier
jaar jongere Huub naar binnen om het
klusje te klaren. „Ik kijk nog steeds graag
de kat uit de boom. Huub niet, die komt
veel sneller in actie."
Zo ook tijdens de bezetting van het Maag
denhuis in 1969. „Hij zat gewoon in het
Maagdenhuis en was erbij. Ik stond ook
op het Rokin, maar veilig op het balkon
van het veilinghuis waar ik vurig hoopte
dat er geen steen door de ruit zou gaan.
Liever had ik meegedaan met de bezet
ting. Maar goed, ik had dat waarschijnlijk
ook veel te eng gevonden. Nog altijd be
kruipt mij in het gezelschap van grote
groepen een ongemakkelijk gevoel. Ik kijk
dan op mezelf neer van grote hoogte en
zie hoe geforceerd ik me in gezelschap
pen beweeg."
„Ik ben een behoorlijk degelijk en wat
saai persoon. Ik heb eigenlijk geen uitge
sproken passies, behalve het kijken naar
kunst. Ik kan niets bijzonders. Ik speelde
vroeger slecht klarinet en piano. Een mu
ziekinstrument bespelen, hoorde nu een
maal bij de opvoeding, vonden mijn
ouders. En ik spaarde postzegels. Hè jak
kes, ook dat is weer zoiets ernstigs."
En die kasten tot de nok toe gevuld met
strips van Kuifje, Kapitein Rob en Eric de
Noorman in de woonkamer dan? „Ja, was
dat maar een passie, potverdikke! Ik vind
strips heel leuk maar ik ben geen ver
woed verzamelaar. Hoef niet zo nodig de
eerste druk van een album te hebben. De
twintigste is ook prima. Het gaat mij om
de plaatjes en het verhaal."
Inmiddels heeft hij er flink wat bij elkaar.
„Kijk, als je scheidt, verlies je veel spullen.
Alles gaat door tweeën. Die strips werden
toch altijd gezien als een gekkigheid van
mij. De vrouwen hadden daar geen inte
resse in en zo bleef de verzameling rede
lijk overeind. Ik heb het weieens de enige
constante in mijn leven genoemd."
Zijn kunstcollectie is flink geslonken. Ook
nu hij onlangs officieel is gestopt bij zijn
veilinghuis laat de kunst hem nog niet
los. „Je kunt zo'n verrukkelijk gevoel krij
gen als je naar een kunstwerk kijkt. Laatst
raakte ik ontroerd door een schilderij van
Rembrandt, die een portret maakte van
zijn goede vriend Jan Six. Het bezorgde
me een knoop in de maag. Het was zo
waanzinnig mooi gedaan. Los en bijna im
pressionistisch. Je zag ook dat het met
warme gevoelens voor het onderwerp
was geschilderd. Van een vriend, voor
een vriend."
Er is moeilijke en makkelijke kunst, vol
gens Glerum. „Sommige werken geven
zich vanzelf, voor andere moet je meer
moeite doen." Net als bij mensen. Zelf
schaart hij zich onder de tweede groep.
„Mijn sombere buien ziet niet iedereen.
Dan ben ik enorm gesloten en moet je
me even alleen laten." Ook zijn zeldzame
driftbuien blijven voor velen verborgen.
„Dan ben ik echt op mijn slechtst. Het is
maar goed dat mensen met een paar ver
velende karaktertrekken veel leuker of in
ieder geval fascinerender zijn dan minder
gecompliceerde lieden."