Relibusiness
in de
Achterhoek
Niet brullen
in de bieb!
v9
PZC Zaterdag 26 mei 2007
Peter Oelpeut.
martieh tos
Peter Delpeut:
Het vergeten seizoen.
Uitgeverij Augustus.
252 pag. 18,90 euro.
door Jaap Coedegebuure illustratie Martien Bos
De historische roman is een taai
genre. Er zijn tijden dat het
kwijnt en nagenoeg verdwijnt,
om dan plotseling te beginnen
aan een zoveelste leven. Tot voor
kort was Hella Haasse vrijwel de enige Neder
landse auteur die nog op dit terrein liefhebber
de, maar sinds het begin van de jaren negentig
hebben tal van schrijvers hun inspiratie op
nieuw in het verleden gezocht. Denk bijvoor
beeld aan Nelleke Noordervliet, Margriet de
Moor, P.F. Thomése, Thomas Rosenboom,
Gerrit Komrij en Maarten 't Hart.
Wat opvalt in de opleving van de
historische roman is de fascina
tie voor de achttiende en ne
gentiende eeuw. Waarom die
periode ons nu zo sterk aan
trekt, valt moeilijk te zeggen,
maar het moet iets te maken
hebben met de botsing tussen
het gezonde verstand en de oc
culte machten die de mens al
tijd weer op de nek springen.
Ook vandaag de dag is dat con
flict, dat dankzij de romantici van
tweehonderd jaar geleden in volle
hevigheid losbarstte, nog lang niet
beslecht. Integendeel, het lijkt er op
dat de redeloosheid wereldwijd aan de
winnende hand is.
In 2004 verscheen van Arjan Visser
De laatste dagen. Dat debuut beschreef
j een uitbraak van collectieve gods
dienstwaanzin in de Hollandse polder
anno 1910. Wat in Vissers historische
roman eens te meer trof, was de strijd
tussen de dag- en nachtzijde, die juist
in de religie onafscheidelijk zijn. Ver
keerden we met De laatste dagen in or
thodox-protestantse sferen, in het pas
verschenen en sterk verwante boek Het
vergeten seizoen van Peter Delpeut wor
den we verplaatst naar een rooms-katho-
liek dorp in de Achterhoek.
We schrijven i860. Pastoor Peters is door de
aartsbisschop van Utrecht belast met het onder
zoek naar een vermeend wonder. Lidia Wijffels,
een meisje dat al jarenlang het bed moet hou
den, ontvangt elke vrijdag de stigmata. Haar
hoofd, handen, voeten en borst beginnen spon
taan te bloeden uit wonden die zich bevinden
op de plekken waar het lichaam van de gekruisig
de Jezus op Goede Vrijdag met spijkers en lans
werd doorboord. Wekelijks verzamelen zich
voor haar huis tientallen zieken en behoeftigen
die van dit mirakel genezing verwachten. Omdat
het kerkelijk gezag (ook nu trouwens nog) wan
trouwend staat tegenover officieuze wonderdoe
ners, is het er op uit om alles wat onverklaarbaar
is te ontkrachten en waar mogelijk te herleiden
tot ordinair bedrog, zo ook Lidia's kruiswonden.
Pastoor Peters weet niet beter of hij moet zijn
missie bekronen met een ontmaskering. Eenvou
dig is dat overigens niet. Onze geestelijke moet
opboksen tegen een plaatselijke bevolking die
zich koestert in de aanwezigheid van een ver
meende heilige en Lidia's familie die aan de bre
de belangstelling klinkende munt verdient. Zijn
enige bondgenoot is dorpsdokter Wessels, een
overtuigd atheïst met zo'n enorme afkeer van
roomse heisa dat de pastoor er aanvankelijk
door wordt afgeschrikt. Toch zullen zij beiden,
de arts met zijn medische kennis en de zielenher
der met list en bedrog, er in slagen om de geur
van heiligheid rondom Lidia te laten vervluchti
gen. Wel gaat dat ten koste van Peters' loop
baan.
Delpeut maakt er geen geheim van dat hij zich
voor deze roman gedocumenteerd heeft aan de
hand van een bibliotheek vol religieuze en gods
diensthistorische literatuur. Wat hij vreemd ge
noeg onvermeld laat, is dat het personage van Li
dia is gemodelleerd naar de Schiedamse heilige
Lidwina (1380-1433). Er is niet alleen gelijkenis
qua naam, maar ook qua ziektegeschiedenis,
voedsel (elke vrijdag of tweede vrijdag een hos
tie en verder niets) en sociale klasse. Volgens een
bepaalde wetmatigheid richt de hemelse genade
zich allereerst tot diegenen die door de samenle
ving het allerlaagst worden geacht: paupers, een-
voudigen van geest, boeren en vissers, kinderen
en vrouwen. Criminelen, verschoppelingen en
krankzinnigen zijn daar van harte bij inbegre
pen.
De ongeciviliseerde herders mochten als eersten
op bezoek in de stal, en bij de volwassen Jezus
zaten hoeren en collaborateurs op de eerste rij.
Lidia Wijffels lijkt in dit opzicht niet alleen op
de middeleeuwse Lidwina, maar ook op haar
tijdgenote Bernadette Soubirous, de analfabete
van het arme bergdorpje Lourdes aan wie zich
een reeks Mariaverschijningen voordeed, met
een booming relibusiness als gevolg.
Het drama van pastoor Peters is dat van de een
ling in een hem vijandige wereld. De tragiek
daarvan wint aan kracht nu de hoofdpersoon
niet alleen worstelt met tegenstrevende parochia
nen, een woeste natuur en barre weersomstan
digheden, maar ook met een onwillig lichaam.
Menig hoofdstuk begint met het ochtendlijk tafe
reel van een hardlijvige dikkerd die zich op het
privaat probeert te ontlasten. Ie hoeft geen groot
psycholoog te zijn om in de geconstipeerdheid
de fysieke parallel van diverse remmingen te ver
moeden. En inderdaad, gemankeerde seksuali
teit en afkeer van het vrouwelijk lichaam zijn
niet ver weg. Delpeut meet niet alleen die frus
traties breed uit, hij verlustigt zich ook in uitvoe
rige beschrijvingen van smerige ziektes en aan
verwante ongemakken. Behalve meneer pastoor
kreeg ook ik het daar flink te kwaad mee. Het
mag dan zo zijn dat menig heiligenleven bol
staat van onfrisse details, hier lijkt me toch spra
ke van overkill, en dus van een smet op een ver
der boeiende en vlot vertelde historie.
Michelle Knudson
en Kevin Hawkes
Niet brullen in de
bieb!
vanaf 4 jaar
Gottmer, 12,50 euro
DE SELECTIE door Hanneke van den Berg
Onder de mooiste prentenboeken
aller tijden zitten er niet veel van
Amerikaanse schrijvers. Eentje
kan er nu toch aan dat lijstje wor
den toegevoegd. Michelle Knud-
sen heeft met Niet brullen in de bieb! een prenten
boek gemaakt dat kinderen aan het slot een
spontaan applaus ontlokt. En ofschoon de tekst
op zich al wonderschoon is, wordt het pas echt
volmaakt door de illustraties van Kevin Hawkes.
Per jaar komen er honderden nieuwe prenten
boeken uit in Nederland. Het is dan ook niet ge
makkelijk voor een uitgever om met iets te ko
men dat echt met kop en schouders boven de an
dere uitsteekt. Een origineel verhaal is prettig,
maar niet altijd voldoende. In een prentenboek
moet echt alles kloppen: de tekst moet leuk zijn,
de tekeningen aantrekkelijk en het moet lekker
voor te lezen zijn. Pas dan is een jong kind in
staat geboeid te blijven luisteren en zal het zo'n
boek ook vaker uit de kast trekken.
Niet brullen in de bieb! heeft dat allemaal in zich.
Het verhaal gaat over een leeuw die op een dag
doodgemoedereerd een bibliotheek binnen-
kuiert. Meneer Van Puffelen, een medewerker,
loopt naar de bibliothecaresse om haar te waar
schuwen, maar zij wil alleen maar weten:
'Houdt hij zich aan de regels?' En aangezien dat
het geval is, mag de leeuw van haar blijven. Ook
de kinderen zijn verbaasd bij het zien van het
beest, maar omdat hij zo lief en rustig is, gaan ze
hem ook al gauw aardig vinden. Als het voorlees-
uurtje begint, luistert de leeuw aandachtig mee.
Hij vindt het zo prachtig dat hij een harde brul
van teleurstelling geeft als de juf stopt met lezen.
En tja, dat kan niet. Want brullen in de bieb, dat
is nu eenmaal verboden.
De dag daarna komt de leeuw weer voor het
voorleesuurtje, maar hij is veel te vroeg. Dus ge
bruikt juffrouw Slingelandt, de bibliothecaresse,
hem voor het afstoffen van de boeken (zijn
staart is daarvoor uitstekend geschikt) en laat ze
hem enveloppen dichtlikken. Kinderen die naar
de bieb komen, mogen op zijn rug paardjerijden
en hij draagt met plezier de manden waar de uit-
leenboeken in mogen.
Maar dan, dan gaat alles opeens toch mis. Juf
frouw Slingelandt valt van een krukje en de
leeuw rent door de bieb om hulp te zoeken. Hij
brult tegen meneer Van Puffelen dat hij mee
moet komen, maar die begrijpt hem niet en
stuurt hem weg. Brullen in de bieb mag nu een
maal niet.
Pas als de man de gewonde juffrouw Slingelandt
vindt, begrijpt hij dat hij de leeuw onrecht heeft
aangedaan. Hoe kan hij dat weer goedmaken?
Niet brullen in de bieb! zou niet alleen nu in elke
etalage van Nederlandse boekhandels moeten lig
gen, maar verdient een plek tussen de echte klas
siekers.