Ons soort mensen zonder humor
Duivelsrug
v9
PZC Zaterdag 19 mei 2007
door Jaap Goedegebuure
illustratie Martien Bos
Ernst, zo vinden sommigen, is
iets voor de kleingeestigen. Wie
beschikt over een ruime blik en
dus beseft dat er meer is dan de
tredmolen van dagelijkse zor
gen en plichten, vat het leven op als een
spel waarin je je zo soepel en gracieus mo
gelijk moet zien te bewegen. Naast een rui
me blik heb je daar overigens ook een
ruimhartige opvoeding en een ruime
beurs voor nodig. Speelse levenskunst is
iets voor de happy few, de gentlemen of leis
ure. Het is veelzeggend dat er Engelse
woorden nodig zijn om die levenskunst te
omschrijven: ironie en dandyisme bloeien
nergens zo fraai als juist aan de overkant
van de Noordzee. In het land achter de wit
te rotsen waar lords en lady's zich altijd
nog kunnen verbeelden dat de wereld om
hen draait.
Norbert Vijgh, de hoofdpersoon van Step-
han Enters roman Spel, heeft een entreebe
wijs voor deze kringen: zijn geboorteakte.
Hij is de jongste telg uit een oud adellijk
geslacht dat, hoewel minder heroïsch dan
in het verre verleden, nog altijd leeft van
uit zekere tradities. Vooral zijn grootmoe
der stijft hem in het idee dat er een diepe
kloof gaapt tussen 'ons soort mensen'
(OSM) en de minder geprivilegieerde mas
sa. Die kloof blijft in stand dankzij het on
navolgbare vermogen van OSM om eigen
spelregels (hoe je je moet kleden, uitdruk
ken, bewegen) te ontwerpen en in acht te
nemen.
Mede dankzij grootmoeders vorming weet
Norbert al vroeg dat hij anders dan ande
ren is. Dat besef wortelt overigens ook in
zijn gevoeligheid en intelligentie. Hij be
schikt over het vermogen zich te vereenzel
vigen met een libelle, een klimophaag of
het spikkelige grijs van een niet-werkende
televisiezender. Hij is te slim om in de God
van zijn vaderen te blijven geloven en te
zeer vervreemd van zijn lagereschool-
vriendjes om contact met ze te houden.
De werkelijkheid van het hier en nu stoot
hem menigmaal af, maar in het verleden
voelt hij zich thuis, en de droom is zijn ele
ment.
Wat zijn anti- en sympathieën aangaat,
heeft hij tal van grijze kinderen als literair
model: Marcel Prousts alter ego uit Op
zoek naar de verloren tijd, Rilke's Malte Lau-
rids Brigge en vooral Maurice Gilliams' jon
ge held Elias.
Enters personage moet wel afkomstig zijn
Stephan Enter
van de oostelijke zandgronden, daar waar
beken en beukenlanen zich om kastelen
buigen, waar de plaatselijke notabelen nog
naar de ogen wordt gezien, waar men God
vreest en het burgerlijk fatsoen strikt
wordt nageleefd en iedereen hoopt dat al
les zal blijven zoals het sinds mensenheu
genis is. Weliswaar maken we ook kennis
met een oudere en wijzere Norbert die
van zekere afstand naar zijn milieu kijkt
en er waarschijnlijk niet aan moet denken
dat hij opnieuw zou moeten aarden in zijn
geboortegrond. Maar toch overheersen bij
hem de trots om zijn afkomst en de wee
moed om een voorbije, als idyllisch erva
ren jeugd op het door en door christelijke
platteland.
Het is verleidelijk om in Norbert
een spiegelbeeld van schrijver
Stephan Enter te zien. Die ma
nifesteerde zich in zijn vorige
boek Lichtjaren als de beoefenaar van een
tamelijk belegen soort romankunst. Nu
schetst hij van zijn hoofdpersoon een por
tret (afgetekende onderkaak, smalle lip
pen, blonde krullen) dat ook uiterlijk veel
gemeen heeft met het zijne. Niettemin is
dit nieuwe boek veel meer dan een rechtlij
nige autobiografie. Ie doet het recht door
het op te vatten als een caleidoscopische
raamvertelling waarin het perspectief van
hoofdstuk tot hoofdstuk verschuift en het
doen en laten van Norbert en de zijnen
vanuit wisselende hoeken en standpunten
wordt bezien.
Op de achterflap prijst de uitgever bij voor
baat het vermogen van de auteur om uit
eenlopende stijlregisters te hanteren. En
inderdaad, als je de kwaliteit van het boek
ergens zou moeten zoeken, dan wel in En
ters soepele taalbeheersing. De thematiek
daarentegen en de manier waarop die be
handeld wordt, is - zeker in het licht van
de al genoemde voorgangers Proust, Rilke
en Gilliams - tamelijk conventioneel.
Het allermerkwaardigste aan Spel is nog
wel dat het over allerlei spelen en spelle
tjes gaat, van scrabble en schaak tot en met
seks, maar dat het in sfeer en toon nooit
uit de plooi van een deftige ernst komt. En
dat terwijl het spel toch per definitie met
humor pleegt samen te gaan. Maar humor,
het moet helaas worden gezegd, is bij Step
han Enter een zeer schaars goed.
[▼1 Stephan Enter: Spel. Uitgeverij G.A. van Oor-
schot. 269 pagina's. 17,50 euro.
DE SELECTIE
door Peter Kuijt
Peter de Zwaan
Duivelsrug
uitgeverij De Geus
318 pagina's
15,90 euro
Ruim tien jaar geleden verscheen van
de Amerikaanse auteur John Be-
rendt de magnifieke non-fictiethril-
ler Middernacht in de tuin van goed
en kwaad. Plaats van handeling was
Savannah, een havenstad in de zuidelijke staat
Georgia. 'Deze prachtige dame met haar vuile ge
zicht', zoals Savannah ook wel genoemd wordt,
werd door Berendt neergezet als een subtropisch
terrarium met oude herenhuizen, machtige
magnolia's en prachtige pleinen waar de gran
deur uit vroeger tijden maar niet wilde vervlie
gen.
'Onze eigen' Peter de Zwaan, thrillerauteur met
een imposant oeuvre die tot dusver met slechts
één Gouden Strop werd bedeeld, situeert zijn
nieuwste boek Duivelsrug ook grotendeels in Sa
vannah, de stad van - zoals wij allen weten - de
beginscène uit de film Forrest Gump, als Tom
Hanks op een bankje op Chippewa Square zit en
praat over het leven dat op een doos chocola
lijkt.
Trad in Berendts boek een aantal excentriekelin
gen op zoals een zwarte travestiet, de uitvinder
van de vlooienband en een man die elke dag een
onzichtbaar hondje uitliet, in De Zwaans thriller
is dat al niet anders: de twee Afro-Amerikaanse
kleerkasten Johnson en tones, bleke archiefmede
werksters, de charismatische voorgangster van
een kerkgenootschap, een kakkende hengelaar
en een-te warm geklede toeristengids.
En dan is er natuurlijk Jeff Meeks, de antiheld uit
De Zwaans vorige thriller De voeder. Meeks, op
de vlucht voor de beschaving en sommige men
sen die er deel van uitmaken, is neergestreken in
de woestijn van Arizona. Daar leert hij het even
illustere tweetal Kaya en Len kennen, dat in een
trailer woont.
Langzaam maar zeker groeit er een vriendschap
tussen Meeks en het duo. Kaya leert Meeks échte
boeken lezen en regelt af en toe vriendinnetjes
voor een paar uur voor hem, terwijl de gehandi
capte Len in Meeks zijn vermiste zoon lack her
kent
Meeks begint Kaya als zijn moeder te zien. Hij
zint dan ook op een meedogenloze wraak als hij
op een dag de stoffelijke resten van Kaya en Len
aantreft op het trapje naar de trailer. Len heeft
vier kogels in zijn rug en van Kaya is de rug,
waarop de duivel is getatoeëerd, gefileerd.
De rekening wordt uiteindelijk in een dampend,
zwetend en broeierig Savannah vereffend, maar
niet dan nadat Meeks gewilde en ongewilde ont
moetingen met diverse figuren heeft gehad.
Het geweld in Duivelsrug is ruw, zoals we van
De Zwaan gewend zijn. De stijl is ook als van
ouds: hardgekookt, geen woord te veel, doorde
semd van zwarte humor en met dialogen die
vaak te ad rem zijn om uitgesproken te worden.
Vlijmscherp vakwerk.