Bloem leeft! RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE zonlicht Spe v7 PZC Zaterdag 19 mei 2007 seer het verse aanbod, bezwijk voor de biografie van dichter Bloem en ontmoet Johannes van Dam die net terug is van de bank. Johannes is in goeie doen geraakt door het succes van zijn standaard werk De Dikke van Dam. „I cry all the way to the bank!", vertrouwt hij me toe, „ga mee wat drinken bij Zwart." Zwart is het schrijverscafé, waar ik al leen onder dwang binnenstap. Johannes meldt, in tussen mij stukjes verse croissant voerend, dat hij zojuist heeft besloten tot een sabbatical halfjaar vrijaf van de krant, hij gaat zijn kroketten- en bit- terballenboek schrijven. Na dit goeie nieuws scheiden onze wegen zich en is mijn vrijheidsgevoel zo gestabiliseerd dat ik mij naar huis haast en met Van alle dingen los, de bio grafie van Jacques Bloem door Bart Slijper in bed kruip. Inmiddels slaat de regen tegen de ruiten, het weer past zich moeiteloos aan bij mijn vrije tijdsbeleving. Bloem, die zijn laatste jaren sleet in Kalenberg, het dorp in de Weerribben, waar ik ook thuis ben. Ze ven jaar woonde hij daar, hij ligt begraven op het kerkhof in Paaslo. Ik fiets wel eens naar dat kleine kerkhof rond het Romaanse kerkje en ik leg ook nog wel eens een roos uit de tuin op zijn graf, gele gen naast dat van Clara Eggink, zijn voormalige vrouw die ook zijn laatste levensjaren deelde en tot het eind voor hem zorgde. "Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij", die wee moedige regel siert zijn grafsteen. Zijn overbuur vrouw uit Kalenberg vertelde mij dat toen de dich ter was gestorven, Clara de deuren openzette en over het water riep: „De zon kan nu nog even op zijn kale bolletje schijnen. Morgen kan het niet meer." De man van de overbuurvrouw, hoofd van de plaatselijke brandweer, zou samen met een collega zijn riddermedaille en andere officiële prijzen die Bloem tijdens zijn leven ontving, op de fiets naar het stadhuis in Oldemarkt brengen. De mannen gingen onderweg eens even langs de kant zitten om die mooie spullen in dat kistje eens goed te be kijken! Ik maakte een Bloemherdenking mee, waarbij we met een paar honderd mensen ons verzamelden rond zijn graf en waarbij we om de beurt naar vo ren kwamen om onze favoriete dichtregels voor te lezen. Bloem leeft! Af en toe neem ik vrij. Als kleine zelf standig ondernemer is het begrip "vrij" behoorlijk vaag. Want je kunt bij onverwachte zonneschijn nooit denken: „Kom, laten we eens naar het strand gaan!" Het werk gaat altijd vóór het meisje, vrije tijd vergt overleg en planning. De zon houdt daar nooit rekening mee, dus is het plukken van de dag aan duidelijke marges gebon den. Maar soms neemt innerlijke baldadigheid het over van de verantwoordelijkheid: we gooien de kont tegen de krib en het hoofd in de wind. Na een be zoek aan de uitgever lopen we plotseling de ande re kant uit: niet naar de tram terug naar de werk plek, nee... onbekommerd de stad in. Deze onver antwoordelijke ingeving wordt ogenblikkelijk be loond, ik ontmoet twee vrienden die net hadden besloten naar de Vlaamse frietenboer te gaan om zich te goed te doen aan zo'n zak met dikke patat ten. Ik loop met ze mee, een hele zak gaat mij te ver, ik steel van allebei vier knapperige frietjes, ge noeg om mijn vrije-dag-gevoel te bevestigen. Ik ruk op naar de boekwinkels op het Spui, inventari-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 91