water?
Drinken vissen
pectru j v21
PZC Zaterdag 19 mei 2007
Kinderen stellen soms vragen waar volwassenen het antwoord
schuldig op moeten blijven. Onbevangen en nieuwsgierig als ze zijn,
vragen de koters het hemd van het lijf. Bijvoorbeeld in de dierentuin.
door Peter de Jaeger
In de dierentuin stuiten kinderen
vaak op zaken waar ouders geen ant
woord op weten. Wanneer die er
niet meer uitkomen, kiezen de kin
deren stoutmoedig de directeur van
de dierentuin. De honderd leukste vragen
die Maarten Frankenhuis, oud-directeur
van Artis, in de loop der jaren kreeg toege
stuurd, zijn nu te boek gesteld, inclusief de
antwoorden. Het boek Drinken vissen wa
ter? levert nuttige informatie, ook voor gro
te mensen.
De vragen worden soms gebruikt als kap
stok om veel meer te vertellen. Bijvoor
beeld: Maken wormen geluid? Dat kan
met een makkelijk 'nee' worden afgedaan.
Frankenhuis gaat verder en beschrijft de
complete biologie van een regenworm, die
niet alleen stom, doof en blind is, maar
zelfs geen kop of staart heeft. Zijn gevoeli
ge huidcellen wijzen hem de weg in de
grond. Terloops komen we te weten dat
wormen een hekel hebben aan regen. Als
het regent, klimmen ze uit de grond, om
dat het beneden te nat wordt. Als de bo
dem volloopt met water, krijgen ze geen
lucht meer en moeten ze naar boven om
adem te happen.
Onschuldig kinderlijke vragen - lusten die
ren koffie? Grijpt een slingeraap wel eens
mis? Wat droomt een luiaard, kunnen slak
ken samenwonen in een slakkenhuis? -
worden afgewisseld met meer wetenschap
pelijk getinte vragen. Zoals: Hoe verandert
een kameleon van kleur? Hebben mieren
hersenen? Of: Drinken vissen water?
Het antwoord op die laatste vraag heeft al
les te maken met osmose. Zonder dat
moeilijk woord te noemen, wordt inzichte
lijk gemaakt hoe het precies zit. Alle vissen
drinken water en doen daarna een plas.
Het hangt er vanaf in welk water de vis
zwemt. Haringen en kabeljauwen drinken
veel en doen een kleine plas. Zoetwatervis
sen als karpers en forellen drinken bijna
niets, maar moeten juist heel grote plassen
doen. Het water in vissen is (net als in de
mens) een beetje zout. Het is belangrijk
dat dat even zout blijft, anders werken de
cellen niet goed meer. Daarom drinkt een
zoetwatervis in een sloot niet veel. Daar
naast sijpelt er ook water door zijn schub
ben en kieuwen de vis binnen (zout trekt
vocht aan). Om al dat zoete water weer
kwijt te raken, moet de vis af en toe een
grote plas doen. Bij een zoutwatervis
werkt dat net andersom. Elders in het
boekje wordt vermeld dat een olifant het
dier is met de grootste plas waar je per dag
zestig literpakken melk mee kan vullen.
Interessante vraag is ook wat er in de bult
van de kameel zit. Dat is geen water, zoals
vaak gedacht, maar vet. In elke bult past
wel 35 liter vet. Dat dient als noodvoor
raad in de hete woestijn waar dagenlang
geen water of een sappige plant te beken
nen is. Uit verbranding van dat vet haalt
de kameel zijn nodige energie en water.
Ook leuk is de verklaring waarom de po
ten van een pinguïn nooit vastvriezen op
het ijs. Van de achttien pinguïnsoorten le
ven er overigens maar twee op het ijs van
de Zuidpool, de rest vertoeft in warmere
streken. Door de poten van Zuidpoolbewo-
ners als de grote keizerspinguïn en de klei
ne Adelie-pinguïn stroomt koud bloed.
Het warme bloed uit hun hart, dat door de
slagaders hun lijf wordt ingestuurd,
stroomt nooit warm hun poten in. Hele
maal boven aan de poten lopen de slag
aders vlak langs de aders met ijskoud
bloed dat, net terug uit de poten, terug het
lijfin stroomt. De warmte uit het slagade-
renbloed wordt dan gebruikt om dat ijs
koude bloed snel op te warmen. Op die
manier houdt de pinguïn alle warmte ge
woon in zijn lijf
Dat systeem van warmtewisseling gebrui
ken ook ooievaars en reigers die soms
urenlang met hun lange poten in koud wa
ter staan, wachtend tot een prooi langs
zwemt.
Vermoedelijk heeft de auteur, bij
gestaan door wetenschapsjour
nalist Margriet van de Heijden,
hier en daar zelf een vraag ver
zonnen. Gewoon omdat het antwoord een
leuk weetje is. Zo is het opmerkelijk dat
een kind de vraag zou stellen: Waarom
gaan pinguïns in een dierentuin naar
school? Dat blijkt om vis te leren eten uit
handen van de verzorgers.
Andere verdachte vraag: Waarom kan een
flamingo bleek zien? In het antwoord kan
Frankenhuis zijn verhaal kwijt over het
voedsel van deze vogel: garnalen en algen.
Normaal bevat dit menu de rode kleurstof
caroteen. Bij verkeerd eten kleurt de fla
mingo grijs.
Wat geeft het. Dit vraag- en antwoordspel
levert interessante kennis op, voor jong en
oud. Zodat bij een volgend bezoek aan Ar
tis de ouders misschien zelf antwoord kun
nen geven op de prangende vragen van
hun kroost.
Margriet van der Heijden en Maarten Fran
kenhuis, Drinken vissen water? Uitg. Nieuw
Amsterdam, Amsterdam. Prijs 9,95 euro.