en langs pijlers een en twee
\Skf £3&%M
G W
De horeca bloeit
aan oliegeultje
Djjihf da 'Zzi'dl
dinsdag 8 mei 2007
Zodra de reis over de Zeelandbrug gaat,
begint het te kriebelen. Vrijwel altijd.
De Dikke Toren van Zierikzee doemt in de
verte op. Beneden lokt het grijsblauwe
water. Golfjes slaan in witte kragen stuk
tegen de dijk. Links bij het afrijden van de
vijf kilometer lange overbrugging de inlaag
met vogelkijkwand. Op het talud is niemand
te zien.
Die betrekkelijke rust
daar is zeldzaam aan
het worden. De Zee
landbrug is voor talrijke
liefhebbers niet alleen
een ervaring om overheen te rijden,
het échte genieten begint pas aan de
voet, weet een 'select gezelschap'. Het
gebied rond de eerste en tweede pij-
Kernwier
Ier is door sportduikers tot één van
de mooiste plekjes in Europa ver
klaard. Niet zozeer vanwege het
zicht, dat kan variëren van nihil tot
enkele meters, maar bovenal om het
rijke leven onder dat grijsblauwe
kleed. Je waant je in een dichtbe
groeid 'oerwoud'. Alleen makkelijker
toegankelijk, voor wie zich in het
duikpak hijst althans en dan nog bij
hoog water. Want is het eb, dan ver
eist een duik in de Oosterschelde on
der de brug een hoogst onaangename
klimpartij over stortsteen, alvorens
ontspannen weg te zakken in de ge
wichtloze diepte.
Zo vroeg in het voorjaar oogt de plas
een stuk verleidelijker dan het in wer
kelijkheid is. Ook voor iemand in een
duikpak. Om tijdens de klimpartij
met volle bepakking niet achterover
te vallen, laat ik me zijwaarts in het
zilte nat glijden, waardoor zich langs
m'n rug direct een koud laagje tussen
neopreen en mijn huid nestelt. De
duikcomputer geeft elf graden Cel
sius aan. Valt mee. De temperatuur
loopt terug naar negen graden op 8,5
meter diepte. Achter buddy Cor van
de Gaag aan zet ik koers naar de
kraamkamers van de sepia. De door
bevlogen duikers geplante takkenbos
sen wachten uitnodigend op de paar-
dans van de kleine inktvis. Nu staan
ze er echter nog bij als verlaten neder
zettingen.
We buigen rechts af, naar de eerste
pijler. Het afgaand water heeft een
hoop slibdeeltjes meegevoerd, waar
door het zicht niet optimaal is. Lijkt
de brugvoet aan de oppervlakte nog
het meest op een A die met z'n poten
stevig op de bodem staat, in werkelijk
heid valt hij in drie afzonderlijke pila
ren uiteen. Die zuilen zijn uitbundig
begroeid. De Tubularia indivisa, een
bloemachtig neteldiertje, heeft zo op
het eerste gezicht de overhand. De on
geveer twintig centimeter grote holte-
dieren doen met hun brede, witte ten-
takelkrans op oranje pootjes bijna bui
tenaards aan. De Tubularia, ook be
kend onder de naam Penneschaft,
voedt zich onder meer met slakjes en
in uitzonderlijke gevallen met een
kleine zandspiering.
Terwijl we zo langs de pijler zweven,
zijn hooiwagenkrabben onder ons
druk doende. Op zich opmerkelijk,
omdat dit onderwaterzusje van de ge
lijknamige spin voornamelijk 's
nachts op jacht gaat naar wormen en
mosdiertjes. Een heremietkreeft heeft
zich alvast gewapend tegen de onge
wone activiteit in zijn leefgebied en
kruipt dieper z'n wulk in. Wanneer
ik de schelp en zijn bewoner voor
zichtig oppak en op mijn hand leg,
wacht de heremiet het lot niet af. De
wulk krijgt pootjes en duikt met een
aanloopje terug tussen de stenen.
Drie andere duikers wurmen zich
plots tussen ons en de bodem in. Tijd
om terug te gaan. Het is gedaan met
de rust. En ik krijg last van koude voe
ten.
Marcel Modde
Eigenlijk heeft het alleen de naam
tegen. Want wie denkt er bij het
Oliegeultje, een stroomgat voor de
kust van Burghsluis, nou automa
tisch aan 'het mooiste plekje langs
de Oosterschelde'. Mede-eigenaar
Michael Koster (23) van de gelijk
namige bar-petit restaurant op het
Havenplateau is er echter van over
tuigd dat hij en zakenpartner Bas
Willemsen goud in handen heb
ben.
Koster: „Alles komt hier vanzelf
langs. Fietsers en wandelaars die
een rondje doen, bootjes, duikers.
Of gewoon dagjesmensen. We zit
ten letterlijk op een knooppunt."
Met een beetje geluk glinstert de
zandplaat voor de deur in de zon
en is de vaste groep zeehonden
met het blote oog te zien. Met nog
meer geluk springen ook een paar
bruinvissen even op uit het water.
Een mosselkotter maakt het tafe
reel compleet. En dat alles tegen
de achtergrond van de oude getij
dehaven, het fietspontje naar
Zierikzee/Colijnsplaat en de Plom
pe Toren van het eens naburige
Koudekerke.
„Kan niet beter! Omdat je hier zo
aan het water zit te kijken, wordt
er ook veel vis gegeten", wijst Kos
ter op de kaart. Zoals Oosterschel-
depaling, veel lekkerder dan zijn
soortgenoot uit het IJsselmeer ver
zekert hij.
Het houten clubhuis hoort oor
spronkelijk bij de plaatselijke wa
tersportvereniging, maar is ge
woon voor iedereen toegankelijk.
De rijwielkast voor eerste hulp bij
fietspech maakt het etablissement
tot een echte pleisterplaats. „Het
fietsgebied wordt steeds groter. Je
kan vanaf Zierikzee tot aan Wes-
tenschouwen langs de waterkant
rijden en dan zo door naar de
stormvloedkering. Vol
gens mij redelijk
uniek."
Marcel Modde