paard boven sportauto
Spectrum v19
PZC Zaterdag 5 mei 2007
Een assistent
van sjeik
Hashid traint
een van de
zeventig
paarden van
zijn
werkgever.
Zuid-Frankrijk. „Naast paarden en auto's is
ook jetskiën een hobby van mij", zegt hij.
Aan de andere kant is de sjeik, zeker in
westerse ogen, een diep conservatief man.
Een kind van zijn eigen omgeving. Jemen
is en blijft nu eenmaal een omgeving waar
tradities van zeer groot belang zijn. Het
spreekwoord luidt dat lemenieten belang
hechten aan drie zaken: tradities, tradities
en tradities.
Zo draagt sjeik Hashid naast zijn mobiele
telefoon een traditionele Jemenitische
dolk. Omdat zijn vader getrouwd is met
drie vrouwen, heeft hij drie moeders.
„Maar", zegt hij, „al heb ik goede contac
ten met de twee andere vrouwen van mijn
vader, mijn moeder blijft natuurlijk mijn
moeder".
Verder heeft hij tien broers en negen zus
sen. De in totaal twintig kinderen verkla
ren meteen waarom de familie twintig pa
leizen bezit.
Over zijn grote passie, paarden, zegt de
sjeik: „Arabieren zijn traditiegetrouw trots
op hun paarden. Tijdens oorlogen konden
mensen zien hoe machtig je was. Ook de
profeet Mohammed gebruikte veel paar
den. Het dier zit diep in ons hart veran
kerd."
Sjeik Hashid stelt voor om naar de paleis
tuinen te lopen, waar een groot aantal be
dienden bezig is met het borstelen van vijf
paarden, die speciaal voor deze gelegen
heid naar het paleis zijn gebracht. „Norma
liter staan mijn paarden in een manege",
zegt de sjeik. Kort daarop laat hij de be
dienden naast de dieren rennen, zodat de
schoonheid van de viervoeters nog duide
lijker wordt. Paarden zijn bij uitstek elegan
te dieren, maar deze jonge Arabische en
Engelse volbloeden zijn zonder meer
prachtig. Vurig, rank en met de oren voor
uit rennen de paarden door de tuin.
Als paarden traditie vertegen
woordigen en auto's vernieu
wing, waar kiest de sjeik dan
voor? „Paarden hebben mijn
prioriteit", zegt hij zonder aarzelen. „Het
Westen loopt op technologisch vlak na
tuurlijk ver op ons vooruit. Maar de ma
nier waarop westerlingen leven, spreekt
me totaal niet aan. Ik moet er niet aan den
ken." Ter illustratie zegt hij: „Kinderen
gaan op hun zestiende het ouderlijk huis
uit, dat is gewoon slecht. Ik blijf bij mijn
vader totdat hij sterft. Mijn zoons doen het
zelfde bij mij." Familiebanden zijn hier erg
sterk. „Als we hier een westerse levensstijl
krijgen, dan vernietigt dat onze tradities
en zorgt dat ook voor een groot aantal
scheidingen. Dat willen wij hier niet. Ik
hou ook niet van de manier waarop wes
terlingen met het huwelijk omgaan."
„Liberaal zijn is goed als het gaat om de
ontwikkeling van bijvoorbeeld de weten
schap. Maar westerlingen zijn ook heel li
beraal als het gaat om slechte, moreel ver
werpelijke zaken. Arabieren daarentegen
zijn niet losjes, liberaal of in voor nieuwe
zaken. Daarom hebben we geen weten
schap, maar ook geen immorele gewoon
ten. Wat wij van het Westen willen, zijn
de mooie wegen, de auto's en de mobiele
telefoons, niet de verderfelijke moraal."
Ondertussen melden bedienden dat het
eten klaar staat. In de enorme kamer met
de twee zwembaden staat een grote tafel
vol met het beste Arabische voedsel dat je
je maar kunt voorstellen. Salades, aardap
pelgerechten, brood, deeg met zwarte Je
menitische honing, en er is zojuist een
schaap geslacht.
Naar lokale traditie is er geen bestek. „Ara
bieren eten met hun handen", grinnikt de
sjeik, terwijl hij aan een stuk schaap kluift..
Als hij genoeg gegeten heeft, komen op
zijn signaal binnen enkele seconden vijf
tien bedienden aanstormen. Zij mogen de
resten van de maaltijd opeten. Wat letter
lijk betekent dat ze de botten afkluiven,
die anderen eerder in hun mond hebben
gehad. Ook dit is traditie.
In normale Jemenitische gezinnen eten de
mannen traditiegetrouw eerst. De restjes
worden vervolgens aan de vrouwen gege
ven. Omdat de vrouwen hier in het paleis
tot de elite behoren en over hun eigen
voedsel beschikken (en over hun eigen
deel van het paleis, waar mannen geen toe
gang hebben), gaan de restjes naar de be
dienden. Tradities, tradities en nog eens
tradities. „Weet je", zegt sjeik Hashid. „Ik
houd van alle tradities." Onlangs, zo ver
volgt hij, heeft hij z'n nog bijna nieuwe
BMW X5 verkocht. „Weet je wat ik van
dat geld gekocht heb?" Nog een paard?
„Precies", zegt hij, „nog een paard."
dorp: het schoolgebouw is nieuw, er zijn
gemeenschappelijke waterpompen en
meerdere huizen zijn niet meer uit leem
gebouwd maar uit baksteen. „Dat hebben
we niet aan de liberale regeringen te dan
ken", zegt vader Pancho resoluut. „Die hel
pen alleen de rijken." Hij klaagt dat de on-
geasfalteerde weg slechter is dan ooit, de
medische zorg onbetaalbaar en boeren
geen leningen krijgen.
Tegen schemering wordt het mij duidelijk.
Dan zie ik enkele inwoners op een heuvel
top met hun mobiele telefoons in de weer,
op zoek naar signaal. Een vast telefoonnet
heeft het dorp niet en als het niet te hard
waait, is dit de enige verbinding met de
buitenwereld. Meestal belt een geëmi
greerd familielid uit Costa Rica of Miami
op een afgesproken tijdstip. En dan wor
den snel de belangrijkste wensen doorgege
ven. „Hier alles okay, moeder vraagt om
ondergoed", hoor ik iemand roepen.
De giften zijn niet alleen van levensbelang
voor de inwoners van San Pedro maar
voor heel Nicaragua.
Vorig jaar bedroeg de familiehulp uit het
buitenland naar schatting zo'n 900 mil
joen dollar, bijna evenveel als de totale ex
port van het land.
Ook Javier, de 24-jarige zoon van Vicenta
wil (illegaal) naar de VS. „Hoe hard ik ook
werk, ik kom hier niet verder", legt hij uit.
Met zijn vrouw en zoontje slaapt hij achter
een gordijn in Vicenta's woonkamer, daar
naast slapen zijn broer en diens zwangere
vrouw en een stuk of vier kleinere zusjes
en broertjes.
Vicenta wil liever niet dat hij gaat maar
kan hem niet tegenhouden. Het gemiddel
de dagloon is 2 euro, het laagste van Cen
traal-Amerika. Zus Dora werkt voor dit lut
tele bedrag zes lange dagen per week in
een Taiwanese textielfabriek in de hoofd
stad Managua. Pancho en Goya hebben
hun televisie en drie zakken kunstmest
aan haar te danken.
Nu Ortega vriendschap heeft gesloten met
zijn voormalige vijanden, 'dreigt er geen
oorlog meer. Danielista's verwachten van
hun herkozen president geen bloedige re
volutie maar werk, hogere lonen, betere
wegen, goedkoper vervoer, onderwijs, gra
tis gezondheidszorg en nog veel meer. Ve
nezuela's president Chavez belooft steun
op alle fronten.
„Binnenkort krijgen wij óók elektriciteit",
verwacht Goya's zoon Tornas die in het
buurdorp woont. Goya moet het allemaal
nog maar zien gebeuren. Met een knipoog
zegt ze tegen mij: „Ik bel wel als het zo ver
is."
Ik denk dat ze nog nooit een telefoon
heeft gebruikt en vrees dat het er nu ook
niet van zal komen.