verkiest
San Pedro
v18
Zaterdag 5 mei 2007 PZC
Sjeik Hashid
met zijn
gouden
kaiasjnikov,
geen souvenir
maar een
wapen dat het
gewoon doet.
Sommigen van ons
hebben een
schoonmaakster die
één, soms zelfs twee
keer per week
langskomt. Niet
bepaald een verhaal dat
sjeik Hashid bin
Abdullah al-Ahmar zal
imponeren. De
30-jarige sjeik heeft
namelijk 120
bedienden. Het topje
van de ijsberg.
tekst en foto's Harald Doornbos
Rovers, een Mercedes S-600, een Mitsubis
hi rallywagen en een nieuwe Italiaanse Ma-
serati sportauto. Trouwens, zegt hij, „die
Maserati heb ik onlangs maar naar Saoeu-
di- Arabië gestuurd, want de wegen in Je
men zijn te slecht."
Hier in het hart van Arabië lijken de verha
len van Duizend-en-een-nacht nog altijd
net zo springlevend als eeuwen geleden.
Extreme rijkdom en macht, gecombineerd
met traditie en religie, in een gebied dat
aan alle zijden is omgeven door duizenden
vierkante kilometers woestijn,
lemen mag dan een geïsoleerde plek zijn,
ook hier binnen de paleismuren woedt de
strijd tussen traditie en moderniteit, tus
sen paard en auto. Het is nog maar hele
maal de vraag wie of wat gaat winnen.
Want aan de ene kant is sjeik Hashid een
man die overduidelijk met z'n tijd is mee
gegaan. Hij is niet voor niets gek op auto's.
Over zijn lange, witte Arabische gewaad
draagt hij een keurig westers colbertje. Hij
heeft verscheidene mobiele telefoons en
creditkaarten met een bestedingslimiet,
waar de meesten van ons alleen maar van
kunnen dromen.
Hij is getrouwd met slechts één vrouw en
heeft maar drie kinderen. In het paleis zie
je overal westerse producten - airconditio
ning, zwembaden voor verpozing, een
pooltafel om te biljarten en een splinter
nieuwe projector, waarmee de laatste dvd's
kunnen worden bekeken op de paleis
muur.
Reizen doet sjeik Hashid ook veel. Bijvoor
beeld naar Londen, waar hij studeerde, of
In het paleis van sjeik Hashid bin Ab
dullah al-Ahmar, in de Jemenitische
hoofdstad Sana'a, grossieren ze in su
perlatieven. Zo heeft zijn familie nog
twintig soortgelijke paleizen in de
stad. „Ook bezitten we nog drie paleizen
in Jeddah, in Saoedi-Arabië", vertelt de
sjeik, terwijl hij voorgaat naar het in de
tuin gelegen gastenverblijf
Sjeik Hashid wordt - ook binnen de muren
van zijn paleis - altijd vergezeld door twee
gewapende bodyguards met kalasjnikovs.
Die wapens zijn op straat te koop voor
zo'n 200 euro. Trots laat de sjeik een heel
bijzonder geval zien: een gouden kaiasjni
kov.
„Gekregen van een andere sjeik", legt hij
uit. Voor alle duidelijkheid, de gouden ka
iasjnikov is geen souvenir, maar een wapen
dat het gewoon doet.
Het paleis zelf wordt in de gaten gehouden
door niet minder dan driehonderd gewa
pende bewakers. Sjeik Hashids vader, sjeik
Abdullah bin Hussein al-Ahmar, is name
lijk een invloedrijk man: hij is de voorzit
ter van het Jemenitische parlement en
's lands belangrijkste sjeik.
Ook zijn de bewakers noodzakelijk om mo
gelijke AI Qaeda-terroristen tegen te hou
den. Of om de gewone man op een af
standje te houden. Want Jemen mag dan -
voor Arabische begrippen - behoorlijk de
mocratisch zijn, het is tevens het armste
land van de Arabische wereld.
Binnen de muren van het paleis zou je dat
niet bepaald zeggen. Er zijn tuinen met
groene grasvelden, een grote zandbak met
een paar dromedarissen en rondrennende,
blauwgroene pauwen.
Binnen is een reusachtige eetkamer met
daarin twee zeer ruime zwembaden. Op
de eerste verdieping een kamer waar qat,
de traditionele Jemenitische softdrug,
wordt gekauwd. Even verderop een sauna
met stoombaden.
Sjeik Hashids grote passies, zo vertelt hij,
zijn paarden en auto's. Hij is de eigenaar
van zeventig paarden en vijf sportauto's.
En nee, dat zijn geen gewone knollen,
maar Britse- en Arabische raspaarden die
elk tussen de 50.000 en 200.000 euro kos
ten.
De auto's zijn al evenmin suffe middenklas
sers. De sjeik heeft twee nieuwe Range
STANDPLAATS
door
Monique Broeshart
en jij dan géén Danielista?",
vraagt de 8o-jarige Goya Marti
nez terwijl ze haar kleren op
hangt die ze in de rivier heeft gewassen.
„Jullie dan wél?", vraag ik eveneens ver
baasd. „Maar natuurlijk zijn we hier alle
maal voor Daniel Ortega", antwoordt haar
42-jarige dochter Vicenta enthousiast.
Wat is hier aan de hand? Toen ik twintig
jaar geleden in het dorp San Pedro in Nica
ragua logeerde, ben ik geen sandinist tegen
gekomen. En dat terwijl het sandinistisch
bevrijdingsfront onder leiding van de jon
ge commandant Daniel Ortega de gevrees
de dictator Somoza had verdreven, een po
pulaire alfabetiseringscampagne doorvoer
de en land aan landlozen verdeelde. Ook
internationaal was er veel sympathie voor
de Nicaraguaanse revolutie. Maar niet in
San Pedro. Daar zaten de mannen onderge
doken om niet aan het front tegen de con
tra's te hoeven vechten en waren de vrou
wen wanhopig op zoek naar alles wat
schaars was: olie, zeep, maïs, rijst, suiker,
koffie.
De schappen van Goya's winkeltje waren
leeg. „We willen hier geen Cubaanse toe
standen", zei Vicenta dikwijls.
Sindsdien hebben Vicenta en haar zus elk
hun eigen winkeltje aan huis waar de
schappen zowat uitpuilen. Ik sta versteld
van de zichtbare verbeteringen in het