Zeeland Je moet toch samen verder 34 Woensdag 2 mei 2007 PZC Het is logisch dat de Amsterdamse burgemeester Job Cohen is uitgenodigd om zaterdag in Vlissingen de achtste Van Randwijklezing te geven. Niet alleen omdat hij zichzelf beschouwt als een 'product van de bevrijding', maar vooral omdat hij tegen de tijdgeest in blijft hameren op het belang van verdraagzaamheid. „Geert Wilders heeft groot gelijk als hij mij soft vindt." door Ernst Jan Rozendaal foto Phil Nijhuis/CPD De vijfde mei is voor Job Cohen een bij zondere datum. „Zeker. Ik ben gebo ren in 1947. Dat is niet voor niets. Mijn ouders waren allebei joods. Ze zaten ondergedo ken. Toen ze elkaar na de oorlog te rugvonden, zijn ze onmiddellijk met elkaar getrouwd. 14 juni 1945. Ik ben bij wijze van spreken een product van de bevrijding. Mijn vader was historicus. Tot 1963 was hij onderdirecteur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdo cumentatie. Ik heb in mijn jeugd dus heel veel verhalen gehoord over de oorlog. 4 en 5 mei zijn markeringspunten in mijn opvoe- ding." Wat was de toon van die verhalen? „Tot mijn geluk en met bewonde ring voor mijn ouders was die niet traumatisch. Men heeft mij wel eens een betrokken beschouwer genoemd. Ik denk dat ik in dat op zicht op mijn vader lijk. Naar ge beurtenissen waar hij deel van uit maakte, kon hij als een beschou wer kijken. Mijn moeder was een schat van een vrouw, emotioneler dan mijn vader. Mijn vader heeft op één plaats ondergedoken gezeten, ter wijl zij van hot naar her is gegaan. In de eerste jaren na de oorlog be zochten we de plaatsen waar ze ondergedoken had gezeten. Op 5 mei hielden we een bevrijdings- maal. In Haarlem, waar mijn va der zat ondergedoken, stond in de kast een heel uitvoerige maaltijd. Die was voor de dag van de bevrij ding. Diezelfde maaltijd hebben we na de oorlog nog vaak gegeten, altijd op 5 mei. Het toetje was ge condenseerde melk, met een beet je stroop, dat weet ik nog wel. Ik vond dat merkwaardig genoeg lek ker. Ik ben heel blij dat mijn ouders er zo goed mee zijn omge gaan. Ik ben bepaald geen tweede generatie oorlogsslachtoffer." Heeft Bevrijdingsdag nu nog steeds nut? Wat kunnen mensen van nu er van leren? „Laat ik een ervaring van mezelf vertellen. In de eerste jaren na de oorlog waren de Duitsers slecht. Dat waren moffen. Tegenwoordig is die term gelukkig achterhaald, maar het duurde wel even voor dat veranderde. Toen ik rector mag nificus was van de universiteit in Maastricht kwam naar buiten dat degene die na de oorlog een zeer gewaardeerde rector van de univer siteit in het naburige Aken was, in de oorlog zo fout was geweest als wat. Per kerende post kreeg ik een brief van mijn collega in Aken, in het Nederlands, waarin hij zijn ex cuses uitsprak. Dat het toch zo ver schrikkelijk was dat we dat nu over een van zijn voorgangers moesten constateren. Ik vond dat heel bijzonder. Zo snel, met zoveel gevoel. Dat deed me beseffen dat de tijd veranderd was. De manier waarop de Duitsers het oorlogsver leden hebben verwerkt, vind ik knap. Ik heb er van geleerd dat het generaties kost voor je over zoveel geweld heen komt. En realiseer je dan eens hoeveel geweld er op dit moment in de wereld plaatsvindt. Maar ondanks alle woede en ellen de moet je toch weer samen ver der." Wat betekent Van Randwijk voor u? „Voor iedereen die in welke oorlog dan ook opstaat en zegt: 'Dit wil ik niet', heb ik de grootst mogelij ke bewondering. Ik denk dan: 'Wat zou ik hebben gedaan?' Ik durf daar geen antwoord op te ge ven. Ook op andere vlakken heeft Van Randwijk een belangrijke rol gespeeld. Zoals hij Vrij Nederland gemaakt heeft, een blad waar ik sinds jaar en dag op ben geabon neerd. Iemand die op zo'n heldere manier staat voor wat hij wil, daar heb ik grote bewondering voor." De Van Randwijklezing gaat over verdraagzaamheid. Nederland, en ze ker Amsterdam, heeft altijd bekend- gestaan als verdraagzaam. Van die reputatie is niet zoveel meer over. „Nou ja, er zijn inderdaad mensen waarvan je het gevoel hebt dat ze die verdraagzaamheid niet erg be langrijk vinden. Maar tegelijkertijd zijn er ook weer velen die zich daaraan ergeren. In mijn lezing zal ik een analyse geven hoe het komt dat het in Nederland niet langer noodzakelijk is om verdraagzaam te zijn. In een verzuilde samenle ving móesten minderheden met el kaar samenwerken, want er was geen sprake van een meerderheid. Dus onderhandelde men en wer den zaken uitgeruild. Men móest vanuit die invalshoek tolerant zijn tegenover groepen met andere standpunten. Nu zijn de zuilen weg en is die noodzaak afgeno men. Maar voor mij is er geen re den verdraagzaamheid niet nog steeds hoog in het vaandel te voe ren." Toch is uw naam verbonden aan de strengere vreemdelingen wetgeving. Iemand als Rita Verdonk spreekt graag over de Cohenwet. „Laat ik voorop stellen dat het een heel goede wet is. Daarin zijn de procedures gestroomlijnd die rege len op welke gronden asielzoekers een vergunning kunnen krijgen. Aan de redenen om vluchtelingen te erkennen is niets veranderd, maar wel aan het eindeloze gepro- cedeer. Het is een strenge wet in zijn procedures, niet in zijn moge lijkheden om toegelaten te wor den als vluchteling. Verdonk moest als minister natuurlijk die wet uitvoeren, maar daarnaast maakte ze haar eigen beleid. Als ik daar had gezeten, dan zou ik een ander beleid hebben gevoerd. Trouwens, er komt nu ook een an der beleid." Hoe gaat dat er uitzien? „Denk eens aan de problematiek rond Taïda Pasic, het Kosovaarse meisje dat hier geen schoolexa men mocht doen. Dat had echt niets met die wet te maken. Dat is een kwestie van hoe je ermee om gaat. Daarom is het goed dat er nu een pardonregeling komt. Vanuit alle gemeenten is daarop aange drongen. Ik hoop echt dat daar mee een streep wordt gezet onder het oude beleid." Wordt het hele vluchtelingenpro bleem door die pardonregeling opge lost? „Natuurlijk niet. Er zit een ele ment in het probleem dat onoplos baar is. Iemand komt naar Neder land en wil hier graag blijven. Als het verzoek niet past bij onze re gels, krijgt hij nul op het rekest. Daar zit hij natuurlijk niet op te wachten. Daarom is het terugkeer beleid ook zo ongelofelijk moei lijk, maar je ontkomt er niet aan. Wie geen vergunning heeft, moet het land verlaten. Want als je dat zou laten lopen, dan heb je hele maal geen procedure en geen re gels meer nodig. Maar mensen die weigeren terug te keren, lopen in de gemeenten op straat. Ze heb ben geen geld om te leven, dus dat zorgt onvermijdelijk voor proble men. Dat is de spanning tussen het Rijk, dat moet willen dat men sen terugkeren en gemeenten die de problemen tegenkomen van mensen die dat desalniettemin niet doen. De kunst is dus om toch op een goede manier om te gaan met dat inherente probleem van mensen aan wie een vergun ning is geweigerd. Dat vraagt om een goed samenspel tussen Rijk en gemeente." Is die pardonregeling voor buitenlan ders geen signaal dat Nederland de deur weer wijd openzet? „Geen sprake van. Het gaat om mensen die onder de oude wet naar Nederland zijn gekomen, mensen dus die al lange tijd in Ne derland verblijven. Juist daarom wordt een pardonregeling breed gedragen op lokaal niveau, dwars door de politieke partijen heen. In gemeenten wonen en werken geen softies, maar gewone men sen. Die komen dat probleem te gen en zeggen: 'Dat kan zo niet.' Als het pardon er is, wordt er een nieuwe start gemaakt. Het Rijk heeft zijn logische uitgangspunten en criteria en de gemeenten de da gelijkse praktijk. Als zij eikaars be voegdheid en verantwoordelijk heid in acht nemen, kunnen ze sa men optrekken." Ik hoor Wilders al zeggen: Cohen is dus wel een softie. „Hij heeft groot gelijk als hij mij soft vindt. Ik sta voor een samenle ving die ruimte geeft aan mensen van zeer verschillende aard, af komst en geloof Hij is veel strik ter. Hij wil bijvoorbeeld de islam niet in Nederland hebben. Ik denk: de islam is al in Nederland. Laten we er dan voor zorgen dat die zijn plaats krijgt. Maar het is natuurlijk Wilders' goed recht daar anders over te denken en dat mag hij aan iedereen vertellen, ook al ben ik het daarmee on eens." U noemt de islam. Het ingrijpendste dat u als burgemeester overkwam, was de moord op Theo van Gogh. Het valt me op dat die gebeurtenis, de hele nasleep en de karrenvracht aan kritiek van sommige kanten uw verhaal over verdraagzaamheid niet hebben veranderd. „De wereld is veranderd, maar mijn uitgangspunten niet. Het is er de afgelopen tijd niet makkelij ker op geworden om over integra tie te praten. Toch blijft het van be lang die zo goed mogelijk te laten verlopen. Daarnaast hebben we wel te maken met radicalisering. We moeten onze uiterste best er voor doen die terug te dringen en ook in Amsterdam hebben we daarvoor een reeks van maatrege len, waaronder strenge, genomen. Ik blijf uitgaan van een idee van wij en zij. Het is zaak de wij-groep zo groot mogelijk te maken. Dege nen die er echt niet bij willen ho ren, en niet terugdeinzen voor ter reur, moeten we het leven zo zuur mogelijk maken. We moeten ze voortdurend op de huid zitten en zorgen dat ze geen kwaad kunnen. Het uitgangspunt is dus hetzelfde, maar je moet blijven nadenken hoe je dat in beleid kan omzet ten." U haalt daar altijd een uitspraak van Den Uyl bij: ik wil de boel een beetje bij elkaar houden. Is dat niet eigenlijk terugverlangen naar een tijd die er niet meer is? „In het geheel niet. Dat is iets van alle tijden. Naar mijn gevoel is het de taak van iedereen in het open baar bestuur om mensen in staat te stellen zo goed mogelijk met el kaar samen te leven. Het is een enorme opgave en uitdaging om dat juist nu te realiseren. Uit alle delen van de wereld, van de Filip pijnen tot Tsjetsjenië, komen men sen hier naartoe. Probeer die maar eens bij elkaar te houden. Je kunt zeggen: 'Dat zijn er te veel bij el kaar.' Maar ze zijn er nu eenmaal en wonen en werken hier. Net zo als het barst van de Nederlanders die elders leven. Overal kom je ze tegen en vaak blijven ze tot in de derde generatie vasthouden aan hun Nederlandse gewoonten en gebruiken. Zo kom je hier dus bui tenlanders tegen. Dat hoort bij de globalisering. In veel gevallen zijn ze het zout in de pap van de sa menleving. Zelfs al zou je ze uit het land willen zetten, dan kan het niet. Dan kun je twee dingen doen. Op elkaar gaan schieten, maar dat zou ik niet aanbevelen. Of iedereen zijn talenten laten ge bruiken en elkaar niet in de weg gaan zitten. Dat is wat ik bedoel met de boel een beetje bij elkaar houden." Job Cohen Marius Job Cohen is op 18 ok tober 1947 in Haarlem gebo ren. Hij studeerde publiekrecht in Groningen, werkte aan de Uni versiteit van Leiden en de Rijks universiteit Limburg, uiteinde lijk als rector magnificus. Was staatssecretaris van on derwijs en justitie Sinds 2001 burgemeester van Amsterdam Zijn Van Randwijklezing wordt op Bevrijdingsdag uitgespro ken in de Sint Jacobskerk in Vlissingen, aanvang 10.30 uur, kerk open om 9.45 uur. Kaar ten: Uit in Vlissingen (0118-415244) 'Het is zaak de wij-groep zo groot mogelijk te maken'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 36