Familie
Vrienden voor het leven?
44 1 Maandag 30 april 2007 PZC
Als kind vechten broers en zussen elkaar het huis uit. Eenmaal
volwassenen zijn ze vaak beste maatjes. Sociologe Marieke Voorpostel
nam de relatie tussen de bloedverwanten onder de loep. „Broers en
zussen vinden meestal dat ze een goede band hebben. Maar voor
emotionele steun kloppen ze toch bij vrienden aan."
door Jessica van Ceel illustraties Job van Gelder
V
erwijten als 'dat deed
je vroeger ook altijd'
wisselen elkaar af met
liefdevolle blijken van
genetische herkenning.
Broers en zussen. Haast geen rela
tie is ingewikkelder. Bijna geen
vriendschap duurt langer dan deze
bloedband.
Ruim 90 procent van de Neder
landse bevolking heeft een of
meerdere broers of zussen. Het
overgrote deel is positief over zijn
onderlinge vriendschapsband. So
ciologe Marieke Voorpostel (1975)
onderzocht de relatie tussen broer
en zus, tussen zussen onderling en
broers onderling. Helpen ze elkaar
met praktische zaken? Geven ze el
kaar emotionele steun? Dit voor
jaar promoveerde Voorpostel op
deze en andere onderzoeksvragen
aan de Universiteit van Utrecht.
„De meeste mensen die ik over
mijn onderzoek vertel, zeggen met
een dat ik hun familie eens moet
interviewen. Iedereen denkt een
afwijkende of bijzondere familie
te hebben", aldus Voorpostel, die
zelf een oudere broer heeft. „Maar
het is juist het gangbare, het gewo
ne aan familie dat het zo'n leuk on
derwerp maakt."
Voorpostel bestudeerde de band
tussen broers en zussen vanuit
een wat ongebruikelijke, economi
sche invalshoek. Ze gaat ervan uit
dat broers en zussen alleen in hun
relatie investeren als het ook iets
oplevert, bijvoorbeeld steun of res
pect. „Als je broers en zussen
vraagt waarom ze elkaar helpen,
noemen ze vaak liefde als enige ar
gument. Toch maken we ook de
simpele, calculerende afweging:
wat krijg ik ervoor terug?"
Haar invalshoek is een verfrissen
de kijk op een al te bekend, psy
chologisch onderwerp. De invloed
die broers en zussen in de kinder-
tijd op elkaar uitoefenen, is al vaak
onderzocht, net als de relatie tus
sen broers en zussen van 55-plus-
sers. Zo weten we inmiddels wel
dat de oudste het meest ambitieus
is en de jongste het feestbeest,
maar vaak ook de meest revolutio
naire.
Uit zo'n achtduizend ingevulde
vragenlijsten weet Voorpostel een
aantal nieuwe inzichten te distille
ren. Bijvoorbeeld dat de meeste
mensen met hun broer of zus
evenveel praktische hulp uitwisse
len als met vrienden. Ze helpen
bij verhuizingen, boodschappen
doen en het invullen van de belas
tingpapieren. Maar als het erop
aankomt, delen ze hun emoties
niet met familie. Daarvoor zijn
vrienden beter geschikt.
De kwaliteit van de band tussen
broers en zussen is afhankelijk van
een aantal factoren. „Wat kort
door de bocht kun je stellen dat de
band met je broer of zus beter is
als je allebei geen relatie en geen
kinderen hebt", aldus Voorpostel.
„Dicht bij elkaar wonen schept
een grotere band. En het is goed
als het leeftijdsverschil niet meer
pen ze elkaar meer. Ze zijn dan bo
vendien positiever over de relatie
dan bij gezonde families.
De verhouding tot de ouders
speelt - uiteraard - ook een rol.
„Wanneer de ouders elkaar veel
steun geven, doen de kinderen dat
onderling ook. Maar het werkt
ook omgekeerd: is de relatie met
de ouders slechter, dan compense
ren de broers en zussen naar el
kaar met een sterkere band."
Voorpostel werkt momenteel aan
de universiteit in het Engelse Ox
ford. Vanaf oktober vervolgt ze
haar onderzoek in Utrecht. „Ik wil
wel eens weten hoe broers en zus
sen hun tijd samen besteden. Dan
zie je beter wat de relatie inhoudt.
Want in je jeugd ben je op elkaar
aangewezen, als volwassene kies je
bewust wel - of niet - voor elkaar."
Broer en zus:
'Het is nooit vreemd'
is dan zeven jaar. Is het leeftijdver-
schil groter, dan vermindert vaak
de belangstelling in eikaars leefwe
reld."
Annelies Verschoor (49)
uit Tilburg en haar broer
Bert (57) uit Andel:
Annelies: „Ik heb vier
broers en één zus, maar de
band met Bert is het
sterkst. We bellen elkaar
bijna om de dag en we zien
elkaar elke week wel. Het is
een bijzondere verbinte
nis." Bert is het daar roe
rend mee eens. „We voe
ren diepgaande gesprek
ken. Soms bespreek ik din
gen met haar die ik nog
niet eens aan mijn vrouw
heb verteld." „Maar vroeger
was het stukken minder
hecht", vult Annelies aan.
„We komen uit een groot
en druk gezin, iedereen
deed zijn eigen ding. Ik had
toen ook meer contact met
mijn zus, we sliepen
bij elkaar op de ka
mer. Pas rond mijn
dertigste groeide
het contact met Bert.
Toen ontdekten we dat
we veel dezelfde interesses
hebben. Dat we van dezelf
de muziek houden bijvoor
beeld. Hij is voor mij een
echte broer. Al delen we
niet veel praktische zaken,
maar dat is vooral omdat ik
Bert niet zo handig vind."
Bert: „We hebben op latere
leeftijd bewust voor elkaar
gekozen. Het is waardevol
dat je hetzelfde verleden
deelt. Omdat je uit hetzelf
de nest komt, is het nooit
vreemd."
Verder blijkt dat mensen
hun aandacht verdelen
als ze meer dan één broer
of zus hebben. „Elke zus
of broer afzonderlijk krijgt dan
minder aandacht. Maar het totaal
aan aandacht is, opgeteld, groter
dan wanneer iemand slechts één
broer of zus heeft. De sterkste
band trouwens vind je in bijna al
le gevallen terug tussen zussen on
derling. Broers hebben het minst
intensief contact en de broer en
zus zitten daar tussenin."
In bijzondere situaties is de band
sterker. Zo geven jongvolwassen
broers en zussen die
beiden kinderen heb
ben elkaar vaker ad
vies. Ook als een
broer of zus licha
melijk ziek
is, hel-