'Het goede doen is al veel gevraagd' v10 I Spet Zaterdag 28 april 2007 PZC Ze is senator voor de WD, theologe, medisch-ethica en een veelgevraagd deskundige in de media. Professor dr. Heieen Dupuis (1945) houdt zich bezig met vragen van moraal en politiek en buigt zich over de rol van de islam in de westerse democratische samenlevingen. Daarnaast vraagt ze aandacht voor het lot van dementerende ouderen. door Wierd Duk foto's Phil Nijhuis In de tuin hobbelt een automatische grasmaaier over het gazon. Heieen Dupuis, emeritus hoogleraar medi sche ethiek, woont in een ruime bungalow in Voorschoten. Vlakbij de hectiek van Den Haag heerst hier de rust van het dorp. Maar de idylle van deze zomerse dag is bedrieglijk. „Kijk om u heen: het huis is leeg. Mijn hele leven staat op z'n kop." Drie jaar lang verzorgde Dupuis haar de menterende echtgenoot tot het niet langer ging. „Op 15 februari is mijn man opgeno men in een verpleeghuis. Hij heeft geen Alzheimer, hij lijdt aan een bijzondere vorm van dementie, waardoor hij bij vla gen heel goed begrijpt wat er met hem aan de hand is. Je ziet het niet aan hem, maar uiteindelijk gaat het helemaal mis." De liberale politica pleit ervoor dat demen tie meer aandacht krijgt. Het ontbreekt aan voorlichting. „Over kanker hoor je zo veel. Voor dementie, waar toch honderd duizenden mensen mee te maken hebben, bestaat veel minder aandacht. Terwijl je geen flauw idee hebt wat je te wachten staat. Er is veel expertise op dit terrein, maar in de media zie je het niet terug." Daarom treedt Dupuis met haar persoonlij ke tragedie naar buiten. „Ik heb al met zo veel lotgenoten hierover gesproken. Zove- len zitten met de handen in het haar. Het zou goed zijn als zij beter geïnformeerd werden." Dit pragmatisme typeert de WD-senator. Heieen Dupuis, ooit Hollands huis-ethica gedoopt, is helder, soms provocerend, nooit zweverig of hoogdravend. „Het goe de doen, is al heel veel gevraagd", zegt ze als ze heeft plaatsgenomen op het tuinter ras. „Ik zou al blij zijn als we zouden leven vanuit de gedachte dat we elkaar niet moe ten schaden." Ze studeerde theologie, maar koos als Vrij zinnige Leidse theoloog' voor het liberalis me. Aanvankelijk vond ze onderdak bij D66, in 1995 stapte ze over naar de WD. Ze was onder de indruk van Frits Bol- kestein en diens waarschuwingen voor de ongecontroleerde toestroom van grote groepen buitenlanders naar Nederland. „Ik vond dat D66 op het punt van de grotere politiek, de vragen van het publieke do mein, te weinig liberaal was. De partij hing toch teveel naar de PvdA." In 1998 stelde Dupuis in een tv-program- ma voor om tijdelijk geen vluchtelingen meer toe te laten. „Om te bepalen of we zo wel door moesten gaan." Het was vloeken in de kerk. Vermorzeld moest ze worden, oordeelde columnist Jan Mulder. Ze is er aan gewend dat haar standpunten aversie oproepen. „Ik was wegens mijn vrijzinnige ideeën over euthanasie al voor duivel en nazi uitgemaakt." Dat - zeer Nederlandse - smoren van het debat over gevoelige thema's door de tegenstander te overstelpen met verdachtma kingen, heeft: haar niettemin geraakt. „Ik ben nog steeds bedroefd en boos over het feit dat er zó lang absoluut niet gesproken mocht worden over het vreemdelingenbe leid. Die linkse tirannie was extreem. Dat was in de tijd dat zich vijftig- tot zestigdui zend mensen meldden per jaar, van wie misschien maar vijf procent de vluchtelin genstatus verdiende. De rest bestond uit gelukzoekers. Men wist het, maar het on derwerp aansnijden in het openbaar was taboe." Het ging niet alleen om het asielbeleid. „Ook om gezinshereniging. Dat was hele maal onbespreekbaar. Bij de hereniging za ten de bekende analfabeten, mensen die nog helemaal moesten wennen aan een westerse democratische samenleving. Dat maakte de situatie nog veel complexer." Zouden de reacties op Dupuis' uitspraken tegenwoordig, na Fortuyn en Theo van Gogh en de aanslagen in New York van 11 september 2001, minder fel zijn? De VVD-senator vraagt het zich af. Onlangs werd ze bekritiseerd omdat zij als redactie voorzitter van het tijdschrift Liberaal Re veil een artikel had geautoriseerd waarin de vraag werd opgeworpen of versprei ding van de koran niet moet worden ver boden. Het heilige boek van de moslims zou pri mitief, ongenuanceerd, onverdraagzaam, agressief en haatdragend zijn, gezien het grote aantal gewelddadige passages en het opruiende karakter van de tekst. Dupuis, beslist: „Als godsdienstige groepering zul je toch afstand moeten nemen van die ge- weldspassages. Of er door liberale moslims over dergelijke kwesties wordt gedebat teerd, ontgaat mij volledig." Ze werd vlak na de bevrijding geboren, op 30 mei 1945. Als kind ging ze met haar va der, die huisarts was, op huisbezoek in Rot- "terdam-Noord. Ze kwam in oude arbei derswoningen bij patiënten die in armoedi ge omstandigheden het hoofd boven wa ter moesten zien te houden. Haar vader was vrijzinnig, gaf seksuele voorlichting. Thuis lagen de pessaria in de kast. De onwetendheid, de armoede en de druk van dominee en pastoor, het behoort alle maal tot het verleden. Over het huidige Ne derland is Dupuis niet somber, ondanks de haperende integratie van minderheden en de agressie op straat („Dat gebek meteen, wat je allemaal wel niet naar je hoofd krijgt in het verkeer"). Omkomen van de honger doet niemand, 'hoewel de organisa toren van de voedselbanken graag anders willen doen geloven'. In een plaats als Voorschoten vindt ze veel terug van de traditionele sociale samen hang. „Het is indrukwekkend hoe enorm veel mensen hier voor elkaar doen." Nederland kent echter een aantal ernstige problemen. Haatprekende imams bijvoor beeld. Het debat over de grenzen van de godsdiensvrijheid zou veel intensiever ge voerd moeten worden. „Natuurlijk is vrij heid van godsdienst een groot goed. We moeten alleen wel beseffen dat dit recht is verworven in een context waarin je niet op de brandstapel komt als je er een me ning op nahoudt die overheid, kerk of mos kee onwelgevallig is." Zij constateert dat de islam kennelijk staat voor het tegendeel van vrijheid van gods dienst. Het betekent een serieuze ondermij ning van de rechtsstaat als in moskeeën wordt opgeroepen tot onverdraagzaam heid en geweld, zegt ze. „Ik denk dat we daar in Nederland veel helderder over moeten zijn: mag je mensen misleiden, on waarheden vertellen, valt laster nog onder de vrijheid van meningsuiting?" Komend uit de liberale hoek is het lastig om dergelijke thema's onder de aandacht te brengen. „Voor de media ben je ver dacht zodra je uit liberale hoek spreekt. Ja, WD-bashing is een geliefde sport. Hoe zich dat uit? Door van die zuigende, lullige vragen te stellen bijvoorbeeld." Ze relativeert de richtingenstrijd die in de partij zou woeden tussen de sociaal-libera len onder Mark Rutte en de conservatieve aanhang van Rita Verdonk. „Inhoudelijk kan ik niet zeggen dat de VVD een gesple ten partij is. Dat bijna dubbele lijsttrekker schap en die twee campagneteams, dat was uitermate ongelukkig. Het is een ver schil in stijl, meer niet. Mark en Rita zijn alle twee buitengewoon de moeite waard. Rita is een veel leuker mens dan iedereen denkt." Libertaire partijen als de WD hebben de tijdgeest tegen. De Christenunie zit in het kabinet. Abortus, het homohuwelijk, euthanasie: de ethische kwesties liggen weer op tafel en de christendemocratische premier Balkenende roept de Nederlan ders op om er samen de schouders onder te zetten. Is de moraal terug in het politie ke debat?,Dupuis: „Ach, Nederlanders zijn toch te individualistisch voor dat soort re toriek. Ik constateer wel binnen mijn ei gen partij dat jonge WD-ers het liberalis me snel verwarren met een 'alles moet kunnen-mentaliteit'. Dat is een beetje de cultuur van mensen rond de dertig. Voor hen is moraal bijna een vies woord." Ze hecht aan het klassiek liberale onderscheid tussen het publieke en het privédomein. „De over heid regelt de zaken in het pu blieke domein, waarin wij handelen als burgers, waarin wij omgaan met vreem den, onderwijs ontvangen, werken, belas ting betalen en ons aan de verkeersregels moeten houden. Diezelfde overheid moet zich verre houden van het privédomein, waar het gaat om de eigen beleving van seksualiteit, ziekte, dood en dat soort za ken. Een partij als de Christenunie denkt daar heel anders over, ja. Daarin verschilt ze van mening met de meerderheid van de Nederlandse bevolking." In haar academische werk in Leiden wilde ze haar studenten leren goed van kwaad te onderscheiden, zei Dupuis ooit. „Uiteinde lijk gaat het om het zoeken naar het goede leven." Wat dan te denken van radicale moslims, die de westerse waarden en nor men afwijzen en er een heel andere inter pretatie van goed en kwaad op nahouden? „Ja, dat is één van de oproepen in dat arti kel in Liberaal Reveil: mensen, realiseer je dit. Ik vraag me trouwens wel af of die ge weldige drift om de islam over de wereld te verspreiden bij meer dan een paar pro cent van de moslims in Nederland aanwe zig is. Waarom komen ze anders in gods naam hier? Toch om een beter leven te krijgen, een uitkering als ze ziek zijn en huursubsidie als ze zelf niet kunnen beta len? Maar we mogen niet naïef zijn over de groep die met radicale ideeën rond loopt. Ik zou het liefst de moslims die het goed menen, betrekken bij dit debat. Mis schien bestaat er zoiets als een gematigde islam, maar hij is zo weinig zichtbaar." Zijn, alles overziend, christendom en jo dendom superieur aan de islam, zoals in Liberaal Reveil wordt beweerd? „Ik vind dat er bij het christendom en het joden dom meer respect is voor de vreemdeling dan bij de islam. Het wezenlijke respect voor de naaste, voor andersdenken, voor je medemens, dat zit meer in deze gods diensten dan wat ik lees bij de islam. Ja, het geven van aalmoezen is één van de vijf zuilen, maar daar staat de jihad, de heilige oorlog tegenover. Misschien is het zo dat wij met die tegenstelling niet kunnen om gaan, maar ik vraag me af of moderne mos lims dat dan wél kunnen."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 94