Brand op een zinkend schip Oversteken PZC Zaterdag 28 april 2007 door Jaap Coedegebuure illustratie Martien Bos Slagschaduw waarmee de Vlaamse auteur David van Reybrouck zijn romandebuut maakt, is een zeer melancholiek boek. Niet alleen omdat het verlies er alomtegen woordig is (een dode vriend, een verbro ken liefde, een gestrande loopbaan), maar ook vanwege de gedempte klacht die erin doorklinkt over de teloorgang van een stad. Merkwaardig genoeg staat die stad niet di rect bekend als mooi. Brussel heeft sfeer, zoals een kringloopwinkel sfeer heeft, en net zoveel karakter als een bastaardhond. Onder schrijvers geniet het zelfs een uitge sproken slechte reputatie. Baudelaire, Du Perron, Jeroen Brouwers, allemaal hekel den ze de wansmaak en de protserigheid van de plek waar ze zeer tegen hun zin een deel van hun leven moesten slijten. Rik, de verteller die in Slagschaduw aan het woord is, treurt juist om het verlies van dat i9e-eeuwse Brussel dat het ge noemde drietal zo intens verafschuwde. De hoofdstad van België veranderde im mers binnen een paar decennia in het ze nuwcentrum van de Europese Unie. Met de komst van duizenden buitenlandse ho temetoten en hun gevolg, en de bouw van vergaderpaleizen en kantoortorens ver dween het eigene van de Marollenbuurt en werden allerlei typische cafés en eethui zen getransformeerd tot het type trendy bars en restaurants waarvan elke hippe me tropool vergeven is. Alleen dat pissende mannetje is gebleven, ongetwijfeld tot vreugde van de alles verpestende toeristen branche. Anders dan de meeste Vlamingen voelt Rik zich niet al te slecht bij de dominantie van het Frans die in Brussel altijd nog van zelf spreekt. Het intensieve gebruik van die taal geeft hem de sensatie dat hij ie mand anders wordt, jonger, feller. Het overkomt hem vooral in de nabijheid van zijn minnares Claire, die hij heeft leren kennen als model bij een door hem bijge woonde beeld hou wcursus voor amateurs. Hun passie duurt niet veel langer dan een jaar, want ze blijkt niet bestand tegen de kinderwens van Claire en de verkrampte manier hoe Rik daar op reageert. De liefde voor Claire en de fascinatie voor sculptuur komen samen in een journalis een poging het verlies van Claire te com penseren en te achterhalen wie ze werke lijk was. Het model van Robaux zal uitein delijk onvindbaar blijven. Wel ontdekt Rik dat achter de wervelende Claire niet veel meer schuilgaat dan een gewoon bur gertutje. Misschien zegt die ontdekking ook wel wat over het Brussel waarop hij zo redeloos verliefd is. De zoektocht die zo duidelijk in het te ken staat van rouwverwerking en ande re treurarbeid, cirkelt niet alleen om Claire en het model van Gabrielle Petit, maar leidt Rik ook terug naar zijn boezemvriend Lode, de fotograaf met wie hij jarenlang intensief heeft samengewerkt. Lode kwam om het leven tijdens een van hun expedities, een fiets tocht die ze - geloof het of niet - getweeën ondernamen langs het parcours van de wie lerklassieker Parijs-Roubaix. Hoewel Rik moet erkennen dat de herinnering aan Lode steeds verder vervaagt, blijft diens beeld toch onaangetast. Zelfs nu hij be seft dat de rouw pas kan eindigen wan neer ook dat beeld wordt weggeruimd. Naast Claire, Gabrielle en Lode is er ook nog de ruim 8o-jarige Michelle. Rik leert haar kennen bij zijn naspeuringen naar beeldhouwer Rombaux en zijn muze. Hoe wel ze in een ver verleden niet onver dienstelijk schilderde, heeft ze de kunst er sinds lang aan gegeven. En laat zij nu haar inspiratie terugvinden nadat Rik haar leven opnieuw kleur heeft ge geven! Voor het schilderij waarmee ze een tweede schildersleven begint, kiest ze dan ook hem als model. Een punt van kritiek op Slagschaduw zou kunnen zijn dat alle hier genoem de elementen zo mooi en soepel in el kaar grijpen, dat Van Reybrouck beden kelijk dicht langs de rand van de edel kitsch scheert. Toch heeft deze roman een toon en een timbre die je zou kunnen be noemen als poëzie, een klank van hobo om met Herman de Coninck te spreken, iets wat verwant is aan het jammeren van fado en flamenco. Gedempt en toch pathe tisch, of, om het te zeggen in een fraaie for mulering die Van Reybrouck bezigt om er het paradoxale mengsel van angst en ver langen mee te omschrijven: 'Brand op een zinkend schip'. Het broze evenwicht van die alleen met stilistisch kunst- en vlieg werk te verenigen tegendelen, maakt het lezen van deze roman de moeite meer dan waard. [1*1 David van Reybrouck: Slagschaduw. Uitgeverij Meulenhoff/Manteau. 199 blz. 18,95 euro David van Reybrouck le Petit (door de Duitsers geëxecuteerd in 1916) heeft gevormd naar de trekken van een onbekende vrouw, begint hij een speurtocht naar dit model. Overbodig te zeggen dat het in werkelijkheid gaat om tiek project dat Rik onderneemt voor de krant waaraan hij als medewerker is ver bonden. Nadat hij heeft ontdekt dat kun stenaar Egide Rombaux (1865-1942) het standbeeld van de verzetsstrijdster Gabriel- Meta in Oversteken van Marjolijn Hof heeft het niet begrepen op de vriend jes van haar moeder: 'Ze waren alle maal even erg. Ze wilden op zondagmorgen uit slapen en ze liepen in hun onderbroek door de badkamer. Ze zoenden mijn moeder en sloegen hun armen om haar heen als ze eten stond te ko ken. Of ze gingen zelf eten koken en dan moest mijn moeder op de bank zitten met een glas wijn.' Groot is dan ook haar argwaan als haar moeder weer eens verliefd is - op Bjarni Einar Steinars- son deze keer. Tegelijkertijd stelt ze zichzelf ge rust dat het zoals alle keren daarvoor na wat machteloos geruzie en onbeholpen gegooi met allerlei ongevaarlijks vast en zeker snel gedaan zal zijn met het bespottelijke gedoe. Maar met Bjarni lijkt haar moeder eindelijk toch iemand gevonden te hebben die bij haar past. Als hij na een tijdje laat blijken dat-ie na twintig jaar in Amsterdam best weer eens zijn geboorte land wil terugzien, heeft zij weinig nodig om op vakantie naar IJsland te willen in plaats van naar Frankrijk, met z'n drietjes ook nog. Marjolijn Hof schreef na haar debuut in 2001 een tiental nauwelijks opgemerkte boeken, maar brak vorig jaar door met Een kleine kans. Voor dit boek over een meisje en haar angst voor wat haar vader in een ver oorlogsgebied zou kunnen overkomen, kreeg ze enkele weken geleden zo wel de Gouden Uil leugdliteratuurprijs als de Gouden Uil Prijs van de Jonge Lezer. Het moet al gek lopen wil ze er later dit jaar niet minstens een Zilveren Griffel voor in ontvangst mogen ne men. Veel van wat Een kleine kans tot zo'n verrassend boek maakt, geldt ook voor Oversteken. De flit sende dialogen, de beeldende taal, de aangenaam droge conversaties en vooral het vermogen van Marjolijn Hof om met weinig woorden veel te zeggen, zorgen ervoor dat je niet alleen nieuws gierig naar het verloop van de gebeurtenissen blijft, maar ook bewonderend geniet van hoe er over wordt verteld. Dan is er natuurlijk nog Meta, net als Kiek in Een kleine kans een meisje waar je je al op de eerste pagina aan gewonnen geeft. Zoals ze daar met 'Hij heeft een rare naam' de vraag ontwijkt van haar moeder of ze Bjarni leuk vindt. En iets ver der met 'Moet dat?' reageert op haar mededeling dat hij de volgende dag komt eten. Zelf het boek lezen is de enige manier om er ach ter te komen of het tussen Meta's moeder en haar IJslandse vriend Bjarni werkelijk iets wordt. Er is evenwel helemaal niets op tegen hier te ver klappen dat Meta vurig hoopt van wel. Ze geeft zich niet meteen gewonnen, want IJsland is nat en koud en leeg. En Bjarni vindt ze een tijdlang 'nog stommer dan alle stomme vriendjes bij el kaar'. Marjolijn Hof Oversteken Querido vanaf 10 jaar 125 pag. 12,95 euro

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 93