Vrouw, dood en verlossing Maak je ons daar wakker voor? Blessuretijd PZC Zaterdag 14 april 2007 vanochtend, in alle vroegte (de meeste vogels sliepen nog en op straat geen greintje bedrijvigheid) constateerde ik bij het wakker worden dat de lucht ónder de b lauwe plekken zat van de dader(s) ontbreekt elk spoor BART CHABOT (geb.1954) door Mario Molegraaf De vraag is natuurlijk: wordt er gedanst in Bart Chabots gedichten? Dit sei zoen doet hij mee aan Dancing with the Stars, de danswedstrijd voor be roemde Nederlanders. Hij heeft van al onze dichters ongetwijfeld het bekendste gezicht, maar dat komt door zijn televisieoptredens en niet door zijn poëziebundels. De vaderlandse dichters, al weet bijna niemand dat, dansen wel degelijk. Er zou een aardige bloemlezing te maken zijn met verzen over rumba, jive, wals. Alleen zou, ben ik bang, Chabot in zo'n boekje ont breken. Hij dicht weliswaar zoals hij danst, meer wankelen dan zwieren. Maar in zijn werk ontbreken gedichten waarin de dansschoenen worden aange trokken. Dat oeuvre is nu met drie bundels tegelijk uitgebreid. De uitgever moet even geschrokken zijn van zoveel productiviteit, maar hij herstelde zich snel. Hij stuurt de drie boekjes in één boterhamzakje de wereld in, met het motto '3 halen, 2 betalen' en met de titel McPain. In de inhoudsopgave van een van de bundels stuit je op 'de vogeltjesdans'. Geen sensuele salsa weliswaar, geen tergende tango, maar zou dan toch...? Nee, 'de vogeltjesdans' blijkt over vogeltjeszang te gaan. Dat klinkt niet opzienbarend, en het is ook niet opzien barend. Wanneer je zo dicht als Chabot krijg je moeiteloos drie, vier, vijf, nog meer bundels vol. Op de dansvloer moet het allemaal in luttele minuten gebeuren, maar zijn dichterskraan stroomt kennelijk de hele dag. Hij is de kampioen van het oeverloze ge dicht, van lange verzen met een klein verhaal, van veel bladzijden (eenmaal zelfs 46 bladzijden) waar op weinig gebeurt. Aan het begin van weer zo'n vers laat hij een lezer opmerken: 'Maak je ons daar wakker voor?' Die kritiek blijkt dikwijls van toepas sing. Vroeger was hij beter, een leerling die zijn meester J.A. Deelder soms overtrof. Zijn ontnuchterende toon is gelukkig gebleven. En tegelijk zijn bezeten heid met één onderwerp. FC Dood heette een verza melbundel van zijn verhalen, Knekeltaai noemde hij een afdeling van zijn verzamelde gedichten. Ook nu dwalen de doden, zinderen de zerken. En dan is er Blessuretijd. Troost voor de dood? Die biedt alleen het leven. Heel ons bestaan is blessuretijd, één heer lijke opklaring tussen niets en niets. Jawel, er wordt gedanst bij Bart Chabot. Zijn dans is de dodendans, maar soms start hij een samba. Je mag me ervoor wakker maken. ^0 Bart Chabot: McPain - drie bundels 225 pag. /€25 - Nijgh Van Ditmar, Amsterdam door jaap Goedegebuure illustratie Martie Bos In 2002 was het honderd jaar ge leden dat de 'Boerenrepublie ken' Transvaal en Oranje Vrij staat definitief het onderspit dolven tegen het toen nog al machtige Britse Imperium. De her denking van die nederlaag gaf volop aanleiding tot omzien naar een tragi sche periode uit de toch al zo beladen geschiedenis van Zuid-Afrika. Niet al leen waren er op de slagvelden dui zenden mannen gesneuveld, ook had den de onmenselijke omstandighe den in de Britse concentratiekampen tienduizenden vrouwen en kinderen het leven gekost. Tot de dag van van daag wordt in kringen van blanke Afrikaner nationalisten vooral van dat laatste feit met veel afschuw mel ding gemaakt. Het blijkt nog altijd vol doende om de haat tegen alles wat Engels is levend te houden. In 2002 verscheen ook de roman Nig- gie van de Zuid-Afrikaanse schrijfster Ingrid Winterbach. Het zal wel geen toeval zijn geweest dat zij in het her denkingsjaar haar stof ontleende aan de treurige afloop van de Anglo-Boe- renoorlog. Maar ze richtte zich niet op de heroïek van het slagveld en evenmin op de ellende van de kam pen. In Niggie blijft de handeling be perkt tot vier mannen en hun terug keer van het front. Na een fataal verlo pen treffen met de tegenstander heb ben ze van hun commandant toe stemming gekregen om een zwaar ge traumatiseerde kameraad naar huis te brengen. Het biedt hen de gelegen heid zich te omtrekken aan een zaak waarin ze steeds minder geloven. Minutieus beschrijft Winterbach de psychische kaalslag waaraan de vier tijdens hun tocht door het desolate landschap ten prooi vallen. Met het verdwijnen van menselijk, dierlijk en plantaardig leven worden ook hun ge dachten kariger en lijkt hun bewust zijn te verschrompelen. Des te gevoe liger worden ze voor de magie van onverwachte gebeurtenissen en ont moetingen en voor de demonie van hun nachtmerries. Zo komt Reitz, naar wie de meeste aandacht uitgaat, in de ban van een medicijnman die hij tijdens een langdurig oponthoud in een doorgangskamp ontmoet. Reitz krijgt van hem een halluci nogeen kruid waarmee hij de schim van zijn overleden vrouw kan oproe pen, ook al gaat dat ten koste van zijn lichamelijke en geestelijke gezond heid. Dit voorval is een van de vele uit een reeks van contacten met de wereld aan gene zijde van de werkelijkheid. Een bijzondere rol daarbij is wegge legd voor een figuur die in het begin van de roman al haar opwachting heeft gemaakt. Tijdens een overnach ting op een boerderij die ze op hun route passeren, vertelt de gastheer het viertal van een droom waarin een roodharige en witgepoederde vrouw voor hem verscheen. Behalve het feit dat ze in een man veranderde toen hij op het punt stond met haar naar bed te gaan, was het meest opvallen de aan haar een veren hoedje. Het verhaal laat niet na indruk te ma ken, zoveel zelfs dat Reitz en zijn vriend Ben niet alleen 's nachts maar ook overdag de onzichtbare aanwezig heid van de vrouw met het veren hoedje ervaren. Tenslotte zal ze lijfe lijk op de voorgrond treden op het moment dat Reitz en Ben in een hin derlaag lopen en zwaargewond ra ken. Hun reddende engel (roodharig, roomwit van vel en naderhand ge tooid met een verenhoedje) stelt zich voor als Niggie. Samen met twee an dere vrouwen neemt ze de zorg voor de twee vrienden op zich en slaagt er in hen weer op de been te krijgen. Na derhand zal Ben, die bij thuiskomst te horen krijgt dat zijn echtgenote en twee van zijn kinderen in een interne ringskamp zijn omgekomen, met Nig gie trouwen. Reitz echter ziet de droom van een verbintenis met een van de andere vrouwen vervliegen. Ondanks de liefdesgeschiede nissen die aan het slot van de roman ontluiken, biedt Niggie beslist geen romantiek in de trant van 'eind goed, al goed'. Winter bach legt de volle nadruk op de wis selwerking tussen ontheemding en depersonalisatie aan de ene kant, en toenemende gevoeligheid voor het pa ranormale aan de andere kant. Daar bij duidt ze tersluiks op de grote oer- mythen waarin het grensverkeer van onze verre voorouders mei de tover wereld is uitgekristalliseerd. Zo kost het weinig moeite in de ontmoeting tussen Reitz en zijn overleden vrouw een reprise van het weerzien van Or- feus met de dode Eurydice te zien. En in Niggie spiegelt zich Hermes, de met verenhoed getooide god die de zielen van de gestorvenen begeleidt op hun tocht naar de onderwereld. Zo zijn vrouw, dood en verlossing op een archetypische manier met elkaar verbonden. 'Een hellevaart', zo zou je deze prach tige roman, met zijn strak in toom ge houden dramatiek, wel mogen karak teriseren, ook als je de historische con text van de Anglo-Boerenoorlog er bij in ogenschouw neemt. Wat daar bij het meeste treft, is de rol die het godverlaten landschap in het geheel speelt. Het wordt een macht op zich zelf en dringt door tot ver achter de muren die de mens in zijn zwakke verweer heeft opgetrokken. Ik waag het te betwijfelen of een boek als dit in het knusse Nederland ooit geschre ven zou kunnen worden. )e moet er voor naar het Australië dat Patrick White oproept in Voss, naar het Ari zona van Cormac McCarthy's Al de mooie paarden. En naar het Zuid-Afri- ka van Niggie. [Tl Ingrid Winterbach: Niggie. Vertaald uit het Afrikaans door Riet de Jong-Goossens. Uitgave Cossee. 285 pag. 19,90 euro.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 81