Verval heeft maar zelden toekomst v2 Zaterdag 14 april 2007 PZC De lege Bathsewegkerk in Rilland is voor vele dorpsbewoners een steen des aanstoots. foto Willem Mieras De Deehoeve bij Tholen is twee jaar geleden door de gemeente aangekocht en staat sinds dien te verpauperen. foto Dirk-Jan Gjeltema Hotel Britannia op de boulevard in Vlissingen is volgens de gemeente de sta tus van monument niet waard. foto Ruben Oreel De remise van de stoomtram in Draaibrug wacht als rijksmonument op een goede bestem ming. foto Peter Nicolai Het zijn de achter hekken opgesloten bouwvallen, die in het oog springen. Jaar na jaar zie je ze meer naar het einde neigen. Scheefhangende deuren, afgebroken goten, dichtgespijkerde ramen, ingestort dak. Elk dorp, elke stad, elk platteland heeft er zo wel een paar, van boerderij tot kerk tot fabriekshal tot hotel. Iedereen stoort zich eraan, iedereen zegt: 'dat kan zo toch niet'. Maar helaas. door Jan van Damme Het zijn de uitzonderingen die ervoor zorgen dat er al tijd optimisten blijven. Het Badpaviljoen in Domburg is zo'n voorbeeld. Bovenop het duin was het gebouw jarenlang overge leverd aan wind en willekeur. Initiatieven om de bouwval op te knappen liepen aan vankelijk vast in een moeras van regeltjes. Bestemmingsplanwijzigingen, bouwver gunningen, ontheffingen. En dan zijn er altijd nog boze buren, die er soms zelfs in slagen alle goede bedoelingen in juridisch gesteggel ten onder te laten gaan. De proce durele werkelijkheid staat erg ver af van de verzuchting van de onbekommerde strand- ganger, die zich verbaast over zoveel tra nentrekkende lelijkheid op een toplocatie. Inmiddels is het tij gekeerd en maakt het Badpaviljoen zich lonkend en blinkend op voor de komst van de beau monde. Niet meer als hotelgasten, maar als vaste bewo ners van wat nu het duurste gebouw van Nederland is geworden. Vierkante meter- prijzen van to.ooo tot 13.000 euro, de Kei zersgracht in Amsterdam verbleekt erbij. Honderden gegadigden hebben zich op een wachtlijst laten zetten, de Domburgse appartementen gingen vlotjes van de hand. Zo'n ommezwaai, zo'n restauratie wens je meer in het oog springende gebouwen in Zeeland toe. Op de Boulevard Evertsen in Vlissingen heeft de gemeente een aflei dingsmanoeuvre opgezet. Op het trottoir is een stalen boom van kunstenares Marte Röling geplant, die met bladgouden appels tussen het lover alle aandacht voor zich op eist. Om maar te voorkomen, zo lijkt het, dat de passant naar de overkant van de weg kijkt. Daar staat Hotel Britannia (1954) symbool voor uit elkaar gespatte dromen en ambities. Hekken hebben nog nooit een echt probleem gevormd voor ac tiegroepen en krakers. Op de ramen - voor zover die er nog in zitten - zijn kreten en leuzen te onderscheiden, die bepaald niet als liefdesverklaringen aan de stad kunnen worden opgevat. Desolaat, klaar om door een stormbries in één keer van de wereld te worden geblazen. Het is bepaald niet het enige punt, waar Vlissingers en Vlissingengangers bij voor keur de andere kant uitkijken. Prestigieuze winkelbouwers hebben in de Spuistraat de steigers net verwijderd. Tegenover dat mo derne architectuurgeweld staat een rijtje huizen dat ooit frivool moet hebben ge oogd. Villa Blanche, villa Ivonne, villa Loui se en villa Mario, alleen al door de namen zouden de panden eeuwigheidswaarde moeten hebben. Maar dat hebben ze niet. De in 1910 voor Belgische loodsen gebouw de woningen staan nu zo'n jaar of vier leeg. Ze dreigen de verloedering in de Scheldestad een nieuw gezicht te geven. Elke keer is het een dilemma. In eerste in stantie wordt er bij dreigende teloorgang of sloop vrijwel altijd voor behoud gepleit. Ook al is het gebouw, misschien op een paar mozaïeken en andere details na, nau welijks het aanzien waard. Hoeders van wat cultureel erfgoed wordt genoemd ma ken het er meestal niet makkelijker op. Zo is de gemeente Vlissingen bepaald niet ge charmeerd van het idee om Britannia tot rijksmonument te laten benoemen. In alle procedurele geharrewar kan zo'n status al leen maar minder bewegingsvrijheid over laten voor de betrokken partijen. Aanwijzing tot Rijksmonument is geen garantie dat er van overheids wege ook daadwerkelijk iets wordt gedaan om het betreffende gebouw voor het nageslacht te behouden. De remi se in Draaibrug, tot halverwege de 20ste eeuw knooppunt voor het gewestelijke stoomtramwezen, heeft tot nu toe weinig baat gehad bij de monumentenstatus. Het idee achter de aanwijzing is logisch, vele objecten van de stoomtram in Zeeland zijn verdwenen. De van een zaagtanddak voorziene loods - in 1886-1887 gebouwd - zou zonder woorden kunnen vertellen over wat geweest is. Nu doet het gebouw dat ook, maar is het verhaal door verbou wingen en verval niet meer verstaanbaar. Meer naar het oosten, bij Koewacht, zou de vlasfabriek Sint Andries ook een tipje van de historische sluier kunnen oplich ten. Maar dat verhaal verstomt. Ooit had de streek een rijke vlasindustrie, Sint Andries was vanaf 1930 één van de groot ste fabrieken. Tot 1995 waren er actvitei- ten. Sindsdien werd het stil, het complex veranderde in het domein van avonturiers en mensen die zich in de marge van de sa menleving ophouden. Volgens oud-make laar Toon Biesbroeck in Hulst was de ver paupering niet te stoppen. Bovendien heb ben de loodsen volgens hem - hij adviseert over het instandhouden van monumenten - geen historische waarde. De schoorsteen is in zo'n slechte staat, dat er geen redden aan is. Dus Sint Andries maakt plaats voor vier landhuizen op 4.000 tot 6.000 vierkan te meter grond. Het wachten is op de be stemmingswijziging, die van de provincie moet komen. Het tankstationnetje aan de Guido Gezel- lestraat in Terneuzen staat inmiddels ook

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 74