De Bloeme sierde stadswal Mie d'n duuster bin 'k vertrokke Nieuwe raadkaart 20 Zaterdag 14 april 2007 PZC <3Pk& 4« MHfefc -1». if 5 Ook op de nieuwe raadkaartuit de collectie van verzamelaar Hans Lin- denbergh gaat het vooral om een molen. Dat past in het Jaar van de Molen. Verdwenen of nog be- staand? De vraag is uiteraard: om welke plaats gaat het? Voor nadere bijzonderheden houden wij ons aanbevolen. Reacties kunnen tot en met uiter lijk donderdag 19 april worden ge zonden naar: Redactie PZC Buiten gebied, postbus 31, 4460 AA Goes; fax 0113-315669; e-mail redactie@pzc.nl. Onder inzenders van een goede oplossing worden drie waardebon nen verdeeld. eeuw waren de families Phamam- brug en Van Schelven eigenaren en tot afbraak van de molen in 1898 de familie Van Dijke. Van den Berges ouders woonden in het boerderijtje dat nog altijd aan de rand van de stadswal staat en daar is ze in 1943 geboren. „De plek waar de molen stond noem den wij de Molenberg. Mijn ouders hebben de molen nooit ge zien; een broer van mijn vader wel. Volgens mijn vader woonde de molenaar in het huis er tegen over." P. A. Corstanje uit Goes wijst erop dat de molenstelling een verticale ondersteuning had. „De achter kant is met hout bedekt, gedeelte lijk in profteldelen en de rest in potdekselwerk." Kees Stevense uit Middelburg noemt De Bloeme een bijzondere molen: een acht kantige houten stellingmolen op een stenen onderbouw. Hij si tueert de molen aan de Regen boogstraat en wijst op de in 1862 gebouwde Westbrug, in 1974 ver vangen door de huidige brug. Aan de bomen rechts op de stads wal is te zien dat de windvang niet meer optimaal was, schrijft C. P. Fase uit Sint Annaland. Mogelijk mede een oorzaak van de sloop. D. E. Tollenaar uit Terneuzen her innert aan de vele molens die Zie- rikzee rijk was, waarvan er weinig zijn overgebleven. De waardebonnen gaan naar: I. C. Sprengelmeijer, Zierikzee, J. de Groote, Groede en L Oosthoek, Middelburg. door Rinus Antonisse Als oud-Zierikzeeënaar en amateurhistoricus herken de Joop Rotte uit Vlissin- gen in een oogopslag de raadkaart van vorige week. „Het is een foto waarop de molen is afge beeld die stond bij de Westbrug in Zierikzee. De brug bracht mij op het goede spoor, omdat ik zelf zo'n vijf jaar in de Weststraat heb gewoond. De molen stond zo te zien op de oude stadswal, door ons het Slingerbos genoemd." Ook A. J. van den Berge-Hageste- ijn uit Goes wist meteen om wel ke molen het gaat. Volgens haar bouwde Jan Jacobse Soetewey in 1661 de houten molen op een oude dakloze toren. In de 18e door Engel Reinhoudt Ji aone op de bromfiets, blijkt ook een motor I die heel wat stof doet opwaaien. De belang- I stelling voor de gedichten, die ik noemde in I het vorige stukje bleek groot. De informatie over blijft summier. Over 't Gat in d'aege en Hannes van 't oefje schrijft de heer Piet Karman uit 's-Heer Arends- kerke, zelf ook verzameiaar en schrijver van lied jes, dat in beide gevallen 'er bij mij boven staat Woorden en muziek van P. Traas'. Maar wie dat is, blijft in het ongewisse. Anders is het met De zoutpot. De heer Smalle- gange uit Krabbendijke meent dat zijn vader Ja cob Smallegange dit gedicht heeft geschreven. Het is opgenomen in een verzamelbundel van al zijn gedichten met als datum 22 oktober t927. Maar populaire gedichten gaan van hand tot hand, worden en werden overgeschreven. Drie versies van 't Gat in d'aege verschilden alle drie van elkaar. loop van de Breemen, kenner van streektaalmu- ziek (www.streektaalzang.nl), schreef dat het ge dicht De Zoutpot ook in het Gronings bekend is als De Zoltpot en zelfs op verschillende lp's is te rechtgekomen. Hij noemt ook andere liedjes die in meer delen van Nederland bekend zijn, zoals M'n vaoderzei lest tegen mien, Arjaen je mot uut vrieën gaen. Ar- jaen je mot uut vrieën, Arjaen je mot uut vrieën. Dit lied is door Rien de Jonge, alias Jilles de Puut, ontelbare keren gezongen en op plaat ge zet. Later deed Ambras dat nog eens over in het Zeeuws-Vlaams. Ook het liedje De Haverkist, waarin bezongen wordt hoe een jongen en een meisje in de haverkist belanden die per ongeluk dicht valt, is overal bekend. Het maakt deel uit van het repertoire van het Westkappels Kwartet en ook van Ambras. Maar negen maanden later kwam daar een kleine guit, die had er snotverdorie nog haver aan zijn snuit. De zoutpot hoort dus tot de volksliedjes met een duistere herkomst. Vermoedelijk geldt dat ook voor het gedicht over de scheuteldoek. De Zout pot gaat over een boerenknecht die verhaalt dat zijn baas het niet al te nauw neemt met de eisen die aan slachtvee worden gesteld. Als het varken ziek wordt, moet het toch maar geslacht. En die a zó 'n akelige, bleeuwe kleure'. Foei, 't schuum stoeng op z'n verkenssnuut. ja', zei d'n boer het most toch gebeure, die most 'r merge toch a uut.Ik kon dien boer nie best begriepe en ik docht oe meên je dat noe man? Mae diegieng z'n scheermes sliepe en zei: jan, geef de zoutpot an!' Vervolgens gaat er een kalf dood. Mö 'k het be- graeve bie de bómen? Mae die zei: 'Wat mö jie jan? Bi j'noe gek of bi j'an 't dromen, toe schiet op en geef de zoutpot an!' De knecht neemt de benen als Siene, de ouwe meid komt te overlijden. Toen a 'k dat oaren, bin ik vee verschrokke, wan ik docht an 't kolf en an de keu. En mie d'n duuster bin 'k vertrokke, ik was het toch a lank a beu. Ik docht die ka j'noe zelf opsnoe- pe, daè bin jie noe vlug genoeg voe Jan. Van deze keêrza 'k d'n baes nie oare roepe: jan, schiet op en geef de zoutpot an!' Smaekelijk eten! Inmiddels zijn er diverse oude verhalen en gedichten ingestuurd die de moeite waard zijn om ze weer eens voor het voetlicht te brengen, maar er wordt ook gezocht. Mevrouw Bauer - de Kort herinnert zich vaag een ander oud gedicht dat iets weg heeft van De scheutel doek. Het gaat over moeders schort, waarmee ze je tra nen droogde en waaronder je even weg kon krui pen als je verlegen was. Wie kent het? Graag uw reacties.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 20