Pyreneeën
niet voor watjes
1 v33
PZC Zaterdag 14 april 2007
Parijs
FRANKRIJK
Coif
van
Biskaje Lyon
PYRENEEËN
sJi
SPANJE
Barcelona
Middellandse
Madrid Zee
National Pare des Pyreneeën is
gesticht in 1967. Het kernge
bied is 457 hectare groot. De
hoogtes variëren van 1067 tot
3298 meter. Het park heeft
een paar koppels koningsaren
den, twaalf koppels lammergie
ren, driehonderd paar gieren
en 64 soorten zoogdieren,
waaronder 6500 isards (gem
zen). En een paar beren.
Bijzonder: een deel van de Val-
lée d'Arrens wordt toegankelijk
gemaakt voor gehandicapten
(visueel, auditief, motorisch,
verstandelijk). Klaar in 2008.
www.parc-pyrenees.comw-
ww.valleedossau.com
Tekst en foto's Renate van der Bas
De Pyreneeën zijn
geen bergen voor wat
jes. Op de kaart zie je
een gesloten front op
de grens van Frank
rijk en Spanje, met schijnbaar al
leen passages aan de oostkant en
de westkant, langs zee. Maar de
bergketen kent over de hele linie
valleien die noord-zuid lopen, zo
als de Vallée d'Ossau in de Béarn,
die eindigt bij de Col du Pourtalet.
Het is een groene, ruige vallei met
veel schaapskuddes. De discussie
is hier: moeten de beren blijven in
de Pyreneeën of niet? Kunnen
mens en beer nog samenleven in
de 21ste eeuw? Sommige herders
en jagers vinden van niet, veel an
dere natuurvrienden menen van
wel.
Tien jaar geleden waren er nog
twee of drie originele Pyreneeën-
beren. Rond 1900 liepen er mis
schien nog honderd rond. De beer
was een geliefde jachttrofee: de
overheid gaf lange tijd premies
voor elk gedood dier. Het tij keer
de in 1962 met een verbod op de
berenjacht, maar toen was het te
laat. De uitgedunde berenpopula
tie was gedoemd uit te sterven.
Uiteindelijk kwam 'Parijs' op het
nippertje met plan B: er was bud
Hoezo geen spannende
natuur in Europa? In de
Franse Pyreneeën kun je
zomaar neus aan neus
komen te staan met een
beer. Als je geluk hebt. Of
pech, want een ontmoeting
levert je minimaal een
hartverzakking op.
De bergketen kent over de hele
linie valleien.
Kadavers geven de bergen een onaantastbaar karakter.
get voor het uitzetten van Sloveen
se beren, die sprekend lijken op
het Pyreneeën-type. Zo hoefden
de Pyreneeën geen beren te ontbe
ren.
Gids Didier neemt me mee naar
het hart van park voor een pittige
tocht rond de Pic du Midi d'Ossau
(hoogte 2884 m). Ik hoop daarbij
natuurlijk op een ontmoeting met
een beer, maar Didier geeft me
weinig kans. Hij verzekert me wel
dat we een paar isards (gemzen)
gaan zien.
We zijn nog maar net het park in
gereden of ik zie al beweging er
gens in een veld. Maar het is een
hond. Didier remt meteen. Loslo
pende honden zijn verboden in
het park. Hij weet het beestje te
lokken met de fluitsignalen en de
lokroep van de jagers. Want het is
een kleine, bibberende jachthond
die even later achter in de auto
springt.
Didier keert de wagen. We rijden
een paar kilometer terug, waar we
zojuist- een paar mannen langs de
weg zagen staan. Stoere zestigplus
sers in groene gewatteerde kle
ding, het uniform van jagers, boe
ren en houthakkers. Ze dissen
stoer hun verhalen op over vissen
de beren, plotselinge schimmen in
donkere bossen en grote eenzame
beren die 's nachts rond afgelegen
boerderijen schuimen.
Een uitspraak over of er nu wel of
niet beren moeten blijven in de Py
reneeën doen ze niet. Didier ver
moedt dat de bevolking de beren
zou missen als ze er echt niet
meer waren. „Ik denk dat men na
een paar jaar een leegte zou voe
len. Al die verhalen, de anekdotes.
Ie bent als jager of houthakker
veel stoerder als er beren in je ge
bied leven."
Dat geldt misschien ook
voor toeristen: de aan
wezigheid van de beren
geeft de toch al zo onge
naakbare bergen een extra span
nend imago. Ook al kom je er dan
niet snel eentje tegen. Didier heeft
er zelf nog nooit een gezien, ter
wijl hij, vroeger als herder en nu al
meer dan tien jaar als parkwach
ter, dag in dag uit door de bergen
dwaalt. Maar later op de dag, tij
dens onze wandeling, komen we
parkwachter Annemarie tegen, die
wel een close encounter heeft be
leefd. „Op pad met een collega
vond ik berensporen in de
sneeuw. Nieuwsgierig naar hoe de
beer was gelopen, besloten we de
sporen te volgen. We gingen er he
lemaal niet vanuit dat de beer nog
in de buurt zou zijn: je ziet wel va
ker afdrukken, meestal zijn ze
oud. Iets verder liep ik rond een
rotsblok - en mijn hart stond stil.
Aan mijn voeten lag, precies zoals
je het ziet in stripboeken, een beer
in een kuil onder wat takken. Hij
keek mij aan, ik keek hem aan, en
toen ben ik heel professioneel
gaan gillen en rennen. Een comple
te angstreactie. Pas honderden me
ters verder durfde ik om te kijken
of hij me achtervolgde, maar dat
was niet het geval." Nergens hoor
of lees je verhalen over beren die
mensen aanvallen. De grootste be
renmisdaad is dat er zo nu en dan
een paar schapen aan moeten gelo
ven. De gedupeerde eigenaren krij
gen per gedood beest een schade
vergoeding.
Didier: „Het gaat om maar een
paar gevallen per jaar. Per saldo
maken de gieren meer slachtof
fers, maar dat is dan nog wel 'na
tuur'. De beer niet meer."