Zeehonden zeggen alles over De rechterpoot Hh zZj mm. MS» v2 Spvct-um Zaterdag 7 april 2007 PZC Nu is de zeehond in Zeeland een welkome verschijning. Als het goed gaat met de zeehond, gaat het goed met het milieu, gaat het dus goed met ons. En ach, zo'n kopje met van die grote ogen, wie zou daar niet voor vallen? Daar werd eeuwenlang heel anders over gedacht. Van 1591 tot 1942 was de zeehond vooral een onverantwoord grote viseter en werd er een premie op zijn hoofd gezet. Pieter 't Hart - inderdaad, de zoon van - dook de archieven in en ontdekte dat Zeeland een hoofdrol heeft gespeeld in de zeehondenjacht. door Jan van Damme Vier jaar was Pieter, toen de eer ste zeehond in 1971 over de vloer kwam. De familie Went- zel in Uithuizen was al ruim tien jaar bezig met de opvang van zieke en verdwaalde zeehonden. Me vrouw Wentzel overleed, dus was er hulp van buitenaf nodig. Of mevrouw Lenie 't Hart niet enkele weken op een zeehond kon passen? Ze ving toch ook al vogels op? Dat was de basis van de inmiddels wereld beroemde zeehondencrèche in Pieterbu- ren. Pieter groeide op tussen de zeezoog dieren. „Het zijn zulke fantastische dieren. Wist je dat de snorharen van een zeehond tien keer gevoeliger zijn dan die van een kat?" Het werd een liefde voor het leven. Pieter 't Hart ging rechten studeren, en niet toe vallig ging zijn eindscriptie over zeezoog dieren in het internationale recht. Toen er op de crèche steeds vaker vragen werden gesteld over hoe dat toch vroeger met de jacht zat, besloot hij dat er maar eens een antwoord moest worden geformuleerd. Dat was rond 1998. Nu, negen jaar later, ligt het antwoord er, ruim 350 pagina's in een harde kaftZeehondenjacht in Neder land, 1591-1962. Het is een rechtshistorische studie, waarop hij later deze maand in Am sterdam promoveert. Natuurlijk wil hij over zijn boek praten. Even van Groningen naar Middelburg? Ook al geen probleem. Zee land heeft een be langrijk aan deel in zijn studie, de Scheldewateren waren door de eeuwen heen een belangrijk jachtterrein. Bovendien: afstanden zijn voor Pieter 't Hart betrekkelijk. Eind vorige week stapte hij rond in Paramaribo. Enkele dagen gele den was hij in Dubai te vinden. Als eerste officier bij de KLM op de grootste Boeing kom je nog eens ergens. Ook dat vliegen was een jeugdliefde. Vooral op de kleinere vliegvelden als Zanderij bij Paramaribo, waar je niet door een slurf maar gewoon te voet naar het vliegtuig loopt, gaat er nog altijd iets door hem heen. Onderzoek en werk lieten zich, zij het niet altijd even gemakkelijk, combineren. Alle vrije tijd ging op aan archiefonderzoek en schrijven. Op lange vluchten was de hotel kamer een oase van rust, waar hij gege vens kon verwerken. Het Algemeen Rijks archief in Den Haag en het Noord-Hol lands Archief in Haarlem hadden het voor deel dat ze dichtbij Schiphol liggen. Zo kon hij reservediensten draaien - in het ge val van een oproep moet je binnen een uur op het vliegveld staan - en oude stukken door nemen. Voor onder zoek in Middelburg moest hij echt vrije dagen ne men. Maar het archief van de Zeeuwse Re kenkamer is dermate rijk, dat hij die opof fering er graag voor over had. Uit de stuk ken kon hij een overzicht maken van de zeehondenjacht in Zeeland vanaf 1591. Dat jaar werd in het gewest een premie inge steld: wie een zeehond aanbracht kreeg daar van de overheid drie gulden voor. Nog geen anderhalve euro dus. 't Hart noemt het een verkapte inkomenssubsidie voor vissers, die het in die tijd moeilijk hadden. Het woord overbevissing moest nog worden uitgevonden, maar dat was vrijwel zeker wat er aan de hand was. Het gebruik van honderden meters lange schut- netten bleek fataal voor de visstand in de Zeeuwse wateren. De instelling van de pre mie volgde op een verbod op het gebruik van dat type net. Dankzij de bewaard gebleven premieover zichten weten we dat er in Zeeland in de 17e en 18e eeuw meer dan 40.000 zeehon den werden gedood. De provincie was daarmee koploper. In gewesten als Hol land kwam de premieregeling veel minder goed van de grond, omdat daar de viswate ren werden verpacht. De topjaren lagen rond t620 en 1650 en in de periode vanaf 1750. Uit de archieven valt volgens 't Hart op te maken, dat er in het Scheldegebied zeehondenjagers van Schiermonnikoog actief waren. Het lijkt er zelfs op dat hun aanwezigheid van door slaggevend belang was: als zij kwamen vis sen schoot het aantal premiebetalingen omhoog. In de 19e eeuw kwam er voon- zichtigjes aan discussie over de aanpak van de visserijproblematiek. Aan een zeehond viel sowieso geld te verdienen - de huid, de traan - moest je dan als overheid wel subsidiëren? De vraag of het dier daadwer kelijk schadelijk was voor de visstand, kwam nog niet aan de orde. Die kwestie ging pas spelen in de 20ste eeuw, toen de David Vinckboons: Zeehondenvangst aan het begin van de 17e eeuw. Richard Bleijenberg in het Land van Saeftinge v.. foto Peter Nicolai

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 86