Slager heeft
Zeeland lief
Bij de minicamping is altijd wat te doen
PZC Zaterdag 7 april 2007 1 9
Gisteren presenteerde schrijver
Kees Slager zijn nieuwe boek Mijn Zeeland.
Een kritische liefdesverklaring van een oer-Zeeuw.
door Rinus Antonisse
Een citaat. „Mijn Oosterschei-
de. Dat is op een zo
mernacht, als de laatste pas
telkleuren van de avondhe
mel zijn uitgedoofd, het huis uit lo
pen, met een glas koele wijn in de
hand de dijk op klimmen en aan
de zeekant in het gras gaan zitten.
Voor me het nauwelijks rimpe
lend water dat nu door een volle
maan in bewegend zilver is veran
derd. Links in de verte het lichtje
van een eenzame hengelaar, die
daar de nacht gaat doorbrengen.
Verder niets en niemand. Geen ge
luid ook, behalve het intieme gelis-
pel van het water dat zachtjes de
glooiing van de dijk beroert."
Het is duidelijk. Kees Slager houdt
van Zeeland. De provincie is van
Zwin tot Zijpe zijn thuis. Dat geldt
vooral het binnendijkse cultuur
landschap en de buitendijkse na
tuur. Voor de Autoriteiten koestert
hij heel wat minder liefde. Die deu
gen volgens hem per definitie niet.
Zeker een journalist dient ze altijd
kritisch te benaderen, is het credo
van de zijns ondanks zelf tot Auto
riteit uitgegroeide Slager.
Over een liefdesverhouding en
een kritische opstelling jegens de
bestuurders gaat het in Mijn Zee
land. Een persoonlijk woorden
boek van de inmiddels 68-jarige
Slager. In zekere zin ook alvast zijn
memoires. Van A tot en met Z
honderd variaties op het thema
Zeeland. Daarbij put hij met name
uit vroegere belevenissen, zowel
van hemzelf als van anderen.
Het betekent dat flink wat Slageri-
aanse stokpaardjes - deels nogal ge
dateerd, soms verzuurd - de revue
passeren. De strijd tegen het water
en de verdronken dorpen, de
spraakmakende bladen De Gou
den Delta en Nieuw Zeeland, de
in zijn ogen serviele opstelling van
monopoliekrant PZC, de positie
van de landarbeiders, de strakke
opvattingen van de SGP, de rol
van de oud-Indië strijders, de
Zeeuwse dialecten, de acties voor
een open Oosterschelde, de onzin
van natuur maken en ontpolde-
ren.
Veel van zijn opvattingen hierover
heeft Slager eerder te berde ge
bracht in woord en geschrift. Hier
en daar voegt hij enkele actuele op
merkingen toe. Zoals zijn vrees dat
door de overgang van de PZC op
tabloid en de daarmee gepaard
gaande inkrimping van de redac
tie, de mogelijkheden voor onder
zoeksjournalistiek en het kritisch
volgen van alles wat zich in het
Zeeuwse wereldje afspeelt, kleiner
zijn geworden.
Hoewel Slager tegenwoordig meer
schrijver dan journalist is, verloo
chent hij zijn herkomst niet. In
een beschouwing over de nieuwe
commissaris van de koningin Kar-
la Peijs verbaast hij zich over de eu
forie waarmee die in Zeeland is
binnengehaald ('het ontbrak er
nog maar aan dat de vlag massaal
werd uitgestoken').
Hij neemt daar afstand van en
plaatst enkele kanttekeningen.
„Met Karla kun je vrij gemakkelijk
zaken regelen zonder dat daar ple
naire vergaderingen aan te pas hoe
ven te komen. Zeeland heeft
een nieuwe commissaris der Ko
ningin die vlot en vrolijk over
komt en kennelijk graag dingen re
gelt in de prettig besloten sfeer
van ons kent ons en laten we ver
der niet moeilijk doen."
In Slagers alfabet zit veel historie;
niet saai maar saillant opgedist.
Hij constateert dat in Zeeland het
communisme nooit ook maar een
teen aan de grond heeft gekregen.
„Daarom is het amusant dat de na
men van twee iconen van het in
ternationale communisme zo ver
bonden zijn met het Zeeuwse ver
leden: Castro en Stalin." Om ver
volgens uit te leggen dat Castro de
naam is van de eerste en enige bis
schop die Zeeland heeft gehad
(1561-1573) en dat Stalin
(1430-1475) een van de eerste
Zeeuwse kroniekschrijvers en pas
toor in Axel was.
Zeeuwen zullen in het boek veel
herkenbaars aantreffen, of ze het
met Slagers opvattingen eens zijn
of niet. Voor nieuwkomers, die
willen weten waarom dingen en
mensen zijn zoals ze zijn, verplich
te kost.
Mijn Zeeland. Door Kees Slager. Uitr
geverij Atlas, Amsterdam. Prijs 22,50
euro.
Kees Slager is een oer-Zeeuw. In zijn boek verklaart hij zijn liefde voor de provincie.
foto Marijke Folkertsma
De maatschap Poppe-Dekker heeft een
landbouwbedrijf, paardenpension en mini-
camping De Kreekrug bij Grijpskerke. We
volgen beide families wekelijks tijdens het
kampeerseizoen.
door Miriam van den Broek
Of de krant een halfjaar
mag meekijken achter
de schermen van de
minicamping, was de
vraag. Daar wilde Monique Pop
pe-Dekker van minicamping De
Kreekrug in Grijpskerke eerst
eens over nadenken. En ze
moest het natuurlijk ook bespre
ken met 'de rest'.
De rest, dat zijn haar man Ro
nald Poppe, schoonzus Katinka
Dekker-Poppe en Katinka's echt
genoot Piet Dekker.
Met vieren vormen ze sinds 2001
de maatschap Poppe-Dekker. In
dat jaar namen ze de boerderij
over van de (schoon-)ouders
Krijn en Nel Poppe.
De minicamping bestond toen al
drie jaar. „Mijn schoonvader
vond het prima dat ik die mini
camping begon, zolang hij er
maar niets mee te maken hoefde
te hebben", zegt Monique.
Ze zit samen met Katinka aan de
keukentafel en vertelt hoe het be
drijf ontstaan en gegroeid is, dat
de boerderij al generaties lang be
staat, en dat haar schoonvader
vijfhonderd vleesvarkens had en
dertig hectare akkerbouw.
De varkens hebben inmiddels
plaatsgemaakt voor paarden.
Twintig lopen er rond. Het me
rendeel is pensionpaard. Met
hun eigen paarden verzorgden
ze de afgelopen jaren huifkarrit-
ten. Hoe het deze zomer gaat, is
nog niet duidelijk. Het paard dat
normaal de huifkar trok, sukkelt
met zijn gezondheid. En het an
dere paard is er nog niet hele
maal klaar voor.
De vier familieleden hebben bin
nen het bedrijf hun eigen taken.
Monique ontfermt zich over de
paarden en de minicamping. Die
bestaat uit vijftien staanplaatsen
op ruim een halve hectare. Katin
ka verzorgt het kleine spul: de
twee dwerggeitjes, de kippen,
katten en konijnen. Ook doet zij
aan huis de verkoop van aardap
pels.
De mannen nemen de land
bouw voor hun rekening. Als ge
vraagd wordt wat ze verbouwen,
kijkt Monique op een briefje.
„Met de landbouw bemoei ik
me nooit. Dus daar weet ik eigen
lijk niks van af', zegt ze veront
schuldigend. Het briefje geeft hel
derheid. Op 29 hectare worden
bieten, wintertarwe, graszaad,
doperwten en tuinbonen ver
bouwd. Daarnaast werken Ro
nald en Piet vier dagen per week
bij een bedrijf in de grond-,
weg- en waterbouw.
Na het gesprek aan de keukenta
fel zien de twee gezinnen een ru
briek over hun bedrijf wel zitten.
„Spannend, maar leuk", zegt Mo
nique. „En er is hier altijd wel
wat te doen. Een tijd geleden zei
den we nog tegen elkaar dat we
er boeken van kunnen vol schrij
ven."