Theater Instituut
heeft ook belang
voor de provincie
Gedateerde essays nodigen niet direct uit tot dromen
Lensvelt liet licht in Zeeland stralen
PZC Zaterdag 31 maart 2007 j 41
Henk Scholten, al weer geruime tijd als theaterdirecteur weg uit Terneuzen.
foto Michael Kooren
Henk Scholten is
Zeeland nog niet
helemaal vergeten.
door Ali Pankow
AMSTERDAM - Er is al weer heel
wat water door de Westerschelde
gevloeid sinds het vertrek van
Henk Scholten in 1992 als direc
teur van het toenmalige Zuidland-
theater in Terneuzen.
Scholten ambieert met regelmaat
nieuwe uitdagingen. Na vijf jaar
Terneuzen volgde het Fonds voor
de Podiumkunsten. Vervolgens
was hij acht jaar directeur van de
Stadsschouwburg Utrecht en sinds
15 januari is hij de nieuwe direc
teur van het Theater Instituut Ne
derland. Zijn kantoor is daar letter
lijk in de nok gevestigd van het im
posante monumentenpand aan de
Herengracht 168 in Amsterdam.
Hij is Zeeland nog niet helemaal
vergeten. „Ik kom er nog wel eens.
Tijdens het Festival van Zeeuws-
Vlaanderen bijvoorbeeld en straks
met Pasen bij de jubileumviering
in Porgy en Bess."
De bouw van het Scheldetheater
in Terneuzen is van na Scholtens
tijd, maar hij heeft nog wel meege
werkt aan het ontginnen van de
voedingsbodem voor een nieuwe
schouwburg. „Gesprekken met
Dow bijvoorbeeld over eventuele
investeringen, maar die liepen
toen op niets uit door de plotselin
ge crisis in de chemiesector."
Het Theater Instituut Nederland
(TIN) is er voor iedereen die in
theater geïnteresseerd is. Bezoe
kers vinden er in het museum wis
selende tentoonstellingen en ver
der een uitgebreide mediatheek
met meer dan 65.000 titels van
voorstellingen en 80.000 boeken
en toneelteksten.
„Onze bibliotheek is groter dan
die bij de faculteit Theaterweten
schappen", pronkt Scholten. Hij
heeft een missie. „Ik wil het TIN
landelijke uitstraling geven. In de
huidige situatie zijn de activiteiten
voor tachtig a negentig procent op
Amsterdam geconcentreerd. Daar
moet en zal in de nabije toekomst
verandering in komen."
De directeur ziet goede mogelijk
heden daartoe, onder meer in rei
zende tentoonstellingen. Mooi
voorbeeld biedt de huidige wissel
expositie Licht als leidraad, over le
ven en werk van Frits Lensveld
(1886-1945). Daarin zit een stevig
lijntje met het 'Zeeuws Licht'.
Een volgende reizende expositie
in voorbereiding is gewijd aan het
zestigjarig jubileum van de Vereni
ging van Schouwburg Directeuren
(VSCD) in juni dit jaar.
Het TIN heeft verder een belangrij
ke functie als podium voor het
theaterdebat. Actueel in de discus
sies hier tussen theatermakers, pro
ducenten en bestuurders is het ad
vies van de Raad voor de Cultuur
over het gesubsidieerde toneel. Vol
gens dat advies moeten de grote to
neelgezelschappen niet meer ver
de provincies in trekken, maar in
een kring rond acht grote steden
geconcentreerd worden.
Het is niet verwonderlijk dat Schol
ten het daarmee eens is. Tot 1
maart dit jaar maakte hij zelf deel
uit van de Raad voor de Cultuur.
„Concentratie is beter voor de ge
zelschappen dan steeds maar het
land doorkruisen om voor half le
ge zalen te moeten optreden. Ik
'Alleen dit gebouw is al
de moeite waard om
te komen bekijken'
misgun bijvoorbeeld Middelburg
die optredens niet, maar het is een
kwestie van 'elk publiek krijgt het
toneel wat het verdient'. Zonder al
dat reizen voorkom je versnippe
ring met veel ensembles. Boven
dien kunnen de gezelschappen
dan een meer continue relatie aan
gaan met het publiek in een wijde
kring rondom die acht steden."
Op de vraag waarom 'de Zeeuwen'
eens langs zouden moeten komen
bij het TIN, kan hij kort zijn. „Al
leen dit gebouw al is de moeite
waard. Verder hebben we mooie
exposities, de bibliotheek en een
grote collectie cabaretrepertoire
van ver voor de Tweede Wereld
oorlog, allemaal op cd uitgegeven.
Bovendien biedt een bezoek aan
ons instituut een leuke afwisseling
tijdens een dagje Amsterdam."
Voor meer informatie over exposi
ties en evenementen in het TIN, tel.:
020-5513300 ofwww.tin.nl.
Expositie Frits Lensvelt
in Theatermuseum
Amsterdam.
door Ali Pankow
AMSTERDAM - Als decorbouwer en
lichtontwerper was Frits Lensvelt
(1886-1945) zijn tijd vooruit.
Belichting voor het toneel achtte
hij van cruciaal belang. Met be
hulp van zelf ontworpen vormen
trachtte hij de juiste sfeer op het
toneel te creëren. Hij voelde zich
daarbij echter ernstig gehinderd
door de nog beperkte technische
uitrusting van de Nederlandse
theaters.
In het museum van het Theater In
stituut Nederland (TIN) is tot half
mei de expositie Licht als leidraad
aan Lensvelt gewijd.
Daarna gaat deze reizende tentoon
stelling naar het Drents Museum,
dat deze collectie in samenwer
king met het TIN heeft opgezet.
Lensvelt bracht een belangrijk deel
van zijn leven, van 1918 tot 1933 in
Zeeland door en vond op 23 juli
1945 zijn laatste rustplaats in Mid
delburg.
Hij liet zeker ook zijn licht letter
lijk en figuurlijk in deze provincie
stralen. Zo ontwierp hij lampen
voor het Wooldhuis in Vlissingen
en maakte hij de tekeningen en de
omslag voor het boek Middelburg''s
Overgang (1925) over de reizen van
P. C. Boutens.
Weinig musea hebben zich zo be
zonnen op hun toekomstige rol in
de moderne samenleving als het
Zeeuws Museum in Middelburg.
Daar was ook alle gelegenheid
voor, want als het museum begin
juni heropent, heeft het een perio
de van ruim zeven jaar sluiting
achter de rug. Het lijkt erop dat
het resultaat het wachten wel
waard is geweest, want alles wijst
erop dat er wordt gewerkt aan een
boeiend, eigentijds en uitdagend
museum.
Als voorbereiding hield het de afge
lopen jaren een reeks debatten, die
al snel een breder karakter kregen.
Telkens kwamen andere aspecten
ZEEUWS IMAGO
Boek. Met bijdragen van 25
auteurs. Redactie: Valentijn
Byvanck. Uitgave: Zeeuws
Museum, 192 pagina's.
door Rolf Bosboom
van cultuur en identiteit aan bod.
Het merendeel van de tientallen le
zingen zijn nu gebundeld in het
boek Zeeuws imago, dat gistermid
dag officieel is gepresenteerd.
De titel dekt de lading maar ten de
le. De heikele imagodiscussie komt
weliswaar op diverse plaatsen aan
bod, maar vooral wordt de Zeeuw
se cultuur in breedste zin be
schouwd. Vragen zoals: bouwen of
kiezen voor de leegte? Bestaat kust-
architectuur? Hoe is het gesteld
met het kunstklimaat? Is het be
faamde Zeeuwse licht werkelijk
heid of mythe? Zijn monumenten
nog wel nodig? Hoe moet het ver
der met het cultuurbeleid? Wat is
de taak van een museum? Het
zijn, uiteindelijk, meer vragen hoe
het met de provincie is gesteld en
welke koers zou moeten worden
gevaren, dan dat het gaat over het
uitventen van de identiteit.
De 25 opgenomen bijdragen, van
deskundigen en prominenten in
en buiten de provincie, lopen on
vermijdelijk uiteen, van helder tot
academisch, en stemmen soms tot
nadenken. Er zijn maar weinig ver
rassingen. Chiel Jacobusse van Het
Zeeuwse Landschap - bijvoorbeeld
- pleit voor behoud van de Zeeuw
se horizon, terwijl architect Ashok
Bhalotra zonder veel beperkingen
wil bouwen. Al formuleert hij het
wel mooi: „De stad is een boeket
van duizend-en-één bloemen. Pro
beer haar niet te temmen." Ande
ren zijn minder bloemrijk. Er is
vooral 'lezingtaai', die op papier
wijdlopig en uitleggerig overkomt.
Bezwaarlijker is dat veel 'essays',
zoals ze worden genoemd, nogal
gedateerd zijn. Het laatste debat is
dan ook al twee jaar geleden. Er is
ook nauwelijks moeite gedaan om
de bundel actueel te maken. Dat
wreekt zich onder meer in de le
zing van Marjan van Stijn van de
provincie, die enthousiast verbaalt
over de imagocampagne 'Welkom
in Zeeland', terwijl die al lang en
breed is afgeblazen.
Zeeuws imago mag dan een bijzon
der vormgegeven verslaglegging
zijn van de lezingenreeks, maar
het maakt het 'denken over een
provinciale identiteit en het dro
men van een Zeeuwse toekomst',
waartoe het museum juist wil uit
nodigen, weinig verleidelijk.