v13 PZC Zaterdag 31 maart 2007 jeugd. Ie gelooft het niet, maar ik was een fris, monter jongetje. Ik zie vooral zandver stuivingen voor me, landerijen, eindeloze bossen. Mijn ouders waren wel blij als ik een tijdje weg was, want ik was toen al veel te aanwezig. Ze hadden geen grip op me. Mijn leraren ook niet, voor gedrag en vlijt had ik altijd een nul. Ik ben helemaal niet lui, ik werk graag, maar er is een verschil tussen vlijt en slavernij. Verschrikkelijk, school. Totaal niet aan mij besteed. Met de lts, de lagere technische school, hield het voor mij ook helemaal op. Ik was veel buiten. Met vriendjes op zo'n klein kinderfietsje van Harderwijk naar de zandverstuiving in Hulshorst, een roteind hoor. Als het geregend had, zochten we naar steentjes, die door het water en het zand glad waren geslepen. Als ik dit vertel, heb ik het gevoel dat ik uit een absoluut vervlogen wereld kom. Niet het hele jaar aardbeien, maar slechts twee weken en die waren dan ook zalig en niet zo waterig als nu. Aard appelen met het zand of de modder er nog aan. Als er te veel aan zat, stuurde mijn moeder me terug naar de winkel. Je maakte af en toe een foto en eens per jaar ging je met je toestel naar de winke lier, die het rolletje er uit moest halen. De meeste mensen wisten niet hoe dat moest. De moderne technologie die alles op elk moment mogelijk maakt, is volledig aan me voorbijgegaan. Ik maak er gebruik van, aan e-mail en mobiele telefoon kun je een voudig niet meer ontkomen, maar het kost me allemaal heel veel moeite. Bij de vierkleurenbalpen ben ik wel zo'n beetje afgehaakt. In de zomer komt mijn biografie, met fo to's en al. Een ego-document van jewelste, waarin je kunt zien hoe ik van een frisse Veluwse baby ben geworden tot 135 kilo getatoeëerd stadsvlees. Maar ook, dat ik niet goed weet of ik een tatoeëerder ben of toch meer een schilder. De laatste tijd schilder ik meer. Daar leef ik van, naast een modelijntje met onder meer zonnebrillen. Ik schilder zoals ik ta toeëer. Op een doek kun je meer doen dan op een huid, als schilder ben ik vrijer, hoef ik minder compromissen te sluiten. De an der hoeft er niet per definitie tevreden mee te zijn, wat bij tatoeëren wel het geval is. In alles wat ik doe, kun je zien dat ik nogal ben beïnvloed door het grafische vak en het reclamewerk dat ik voor onder andere De Bijenkorf heb gedaan. Dat heeft met or de te maken. Een tatoeage is een leesbare taal, je laat er mee zien hoe je in het leven staat, wie en wat je bent. Ik laat met mijn schilderijen en tatoeages iets zien van mijn ziel. Dat is altijd lawaaierig. Ja, dat ben ik, Henk Schiffmacher 1952: geboren in Harderwijk. Getrouwd met Louise, twee dochters (14 en 16 jaar) uit een eerder huwelijk. 1972: begint als zeefdrukker en etaleur, onder meer voor De Bijenkorf. 1978: opent eigen tatoeage shop in Amsterdam en heeft onder meer als klanten Her- man Brood, Kurt Cobain, Red Hot Chili Peppers en Pearl Jam. 1992: begint met schilderen. 1997: richt stichting Orange Baby's op, die hulp biedt aan zwangere vrouwen en hun baby's in Afrika om besmet ting met hiv te voorkomen. 2007: 6 april t/m 20 mei overzichtstentoonstelling van zijn werk in het Lim burgs Museum te Venlo. Ta toeëert een kruisigingsscène op de onderarm van EO-pre- sentator Arie Boomsma. ik houd van herrie, ik houd van mensen met een hoog piratengehalte. Ik zou bijvoorbeeld graag iemand tatoeë ren met een maatschappelijke faalangst, ie mand die doodsbang is om een café bin nen te stappen. Drie tatoeages, gebroken neus, litteken er bij, nou dan voel je je een stuk beter in een café. Mijn ouders zouden schrikken als ze dat hoorden. Voor hen hoefde het niet, dat ta- toeage-gedoe. Mijn vader heeft er nooit iets van gezegd. Hij is overleden, aan een hersentumor met uitzaaiingen, en mijn moeder doet net of ze het niet ziet. Ik heb ze er ook nooit mee lastiggevallen, ben nooit in hemdsmouwen bij ze gaan zitten. Ik doe het om niet te provoceren. Trouwens, als ik een hakenkruis op mijn arm had gezet, had die ouwe 'm er afge hakt. Over arm gesproken, hier, moet je zien, de getatoeëerde onderarm van een zeeman uit 1850 op sterk water. Dat is helemaal niet eng. In Tokyo heb ik een man die nog op mijn buik heeft gezeten om mij te tatoeëren, te rug gezien als pop. Zijn getatoeëerde huid hadden ze over een dummy getrokken. Maf, maar ook prachtig. Al zou ik zelf lie ver niet als pop verder leven, maar zo'n stuk arm van mij na mijn dood in een mu seum... graag. Ik zou het wel leuk vinden als er nog een paar dingen van mij overblij ven."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 101