'Ik spuug niet op een beetje vrouwelijk schoon' r- «5 ?j$. r Hvj ri c "y v12 Zaterdag 31 maart 2007 PZC De Rembrandt voor de Henk Schiffmacher (55) is schilder, verzamelaar, maar bovenal tatoeëerder 'met een heldenstatus'. Hij zorgde er voor dat de weduwe en kinderen van André Hazes met een beetje as van de volkszanger in hun arm lopen. Bij hem kan alles, behalve een hakenkruis. Of dat altijd zo blijft? „Laten we elkaar geen mietje noemen: als je niet te vreten hebt, zakt de moraal." door Dick Hofland foto's Phil Nijhuis ochies die thuis nog een draai I om hun oren krijgen, komen er I bij mij niet in. Ik trok liever met I een touwtje de tanden uit mijn W bek dan dat ik naar de tandarts f ging, dus dat soort types doe ik. Ik tatoeëer met rechts en met mijn linker arm houd ik die vent op zijn plaats. Dat is nog een hele klus, dus het komt goed uit dat ik 135 kilo weeg. Ik weet nog dat ik Italianen had, van die kleine, drukke mannetjes die niet stil kon den zitten. Ik heb die gasten met mijn ge wicht helemaal vastgezet. Zelfs dat hielp soms niet. Heb ik een krant opgerold en af en toe een paar klappen uitgedeeld. Pats, pats, zo tegen die koppies. Ik hoor ze nog schreeuwen: brutto! brutto! Tegelijk zit er een enorme finesse in dit werk. Ik ben rap met de machine en werk altijd met hele simpele lijnen en simpele kleuren. Geen dun gepriegel. Ik ben gek op de primitieve tatoeages: Maori, Samoa, die stijl. Soms hebben mensen speciale wensen. Willen ze de Twin Towers op hun arm, al dan niet op het moment dat er een vlieg tuig naar binnen vliegt. De weduwe, kinde ren en ouders van André Hazes wilden een beetje van zijn as in een tatoeage op hun onderarm. Had ik bij de weduwe en dochter van Herman Brood al eens ge daan. Ik zou het bij mezelf nooit doen, dat is een andere wereld. Als mensen dat nou graag willen, heb ik er geen probleem mee. Het is een vorm van rouwverwerking. Een kwestie van smaak ook. Als ze er goed over hebben nagedacht dan doe ik het, ook bij kinderen. |e moet niet zeiken, je bent de Rembrandt voor de arme man. Bij mij kan alles. Ik heb wel een grens: een hakenkruis. Dat vind ik ook dom om te laten doen. Ik durf niet te beweren dat het altijd zo blijft. Laten we elkaar geen mietje noemen: als je niet te vreten hebt, zakt de moraal. Tegenwoordig heeft bijna iedereen de nei ging alles maar vol te proppen, omdat er zoveel kan. Pas vroeg iemand: hoe vind je die adelaar op mijn rug? Dacht ik dat het arme man een doodgereden stadsduif was. Of ik zie een aardappel, moet het Elvis voorstellen. Eerlijk gezegd vind ik dat het tatoeëren niet op het niveau is gekomen dat ik had gedacht. Er is een enorme wildgroei, er zijn in Nederland inmiddels zo'n vijftien honderd shops. Er wordt over het algemeen redelijk geta toeëerd, maar er zijn er niet meer dan zo'n vijf die zich tot de besten mogen reken. Ik heb geen God, dus ook geen verbod. Ik moet de rekening aan mijzelf presenteren en daarbij hanteer ik een moraal waarvan anderen misschien zeggen dat die discuta bel is. Als je gewoon de Tien Geboden volgt, ben je al een heel eind. Gij zult niet doden is duidelijk, ook voor mij. Maar Gij zult niet echtscheiden, Gij zult andermans vrouw niet begeren, tja, dat ligt wat inge wikkelder. Ik heb een dirty mind. Of zoals mijn vrouw zegt: ik spuug niet op een beet je vrouwelijk schoon. Na een paar glazen wodka zie ik al snel andere vrouwen en niet alleen mijn vrouw dubbel. Ik ben net 55 geworden en ik schrok me het lazarus. Ik kom dicht in de buurt van de penopau ze, maar ik merk dat ik nu al minder last heb van jacht. Ik ben inmiddels tien jaar samen met Loui se, die op haar zeventiende nog een leer ling van mij was. Twee jaar geleden ben ik met haar getrouwd. Mijn vierde huwelijk, eigenlijk mijn vijfde, maar dat is een lang en ingewikkeld verhaal. Precies wat een Chinese waarzegster in Japan mij ooit heeft verteld: ik zou vijf keer trouwen. Dus eindelijk rust. Tijdens mijn vorige huwelijk kwam ik Louise weer tegen en na een aantal glazen Vv V - '4. §L w wodka schijn ik gezegd te hebben: als jij van jouw man scheidt en ik van mijn vrouw gaan we samen naar Timboektoe. Zijn we nog altijd niet geweest, maar ze heeft wel zo'n zeshonderd kilometer achter me aan ge lopen. Naar Santiago de Compostella, door de Pyre neeën. Ik denk er sterk over om me daar een tijdje te vestigen en die bede vaartgangers te tatoeëren. Met van die Pelgrim-ta toeages. Religieuze tatoeages, net zoals ten tijde van de kruisvaarders. Insignes, heili gen, St. Joris en de Draak, dat soort zaken. Ik ben opgegroeid in een katholieke sfeer en dat is een geloof met heiligen en beel den. Dat spreekt me aan. Mooier dan dat gereformeerde gedoe, dat alleen maar heeft geleid tot Mondriaan. Ik heb heel wat uitgespookt in mijn leven. Als ik alle drank die ik in mijn leven achterover heb geslagen in de min van mijn huis had gegooid, moesten ze de grond nu afgraven. Ik heb gigantische hoeveelheden troep in mijn lichaam gegooid, maar toch ben ik nooit over het randje gegaan. Ik ben nooit een junk geweest. Ik ben niet de man van de luie drugs, maar meer van de oppeppers. Ik ben een werkend mens en dat heeft me er altijd van weerhouden om bijvoorbeeld aan de heroïne te gaan. Of zo lang door te gaan met dingen dat je alleen maar in een hoekje hangt en altijd wakker wordt in je eigen shit. Nou ja, ik ben wel eens ergens op een schijthuis wakker geworden. Of temidden van allemaal Chinezen zonder dat ik ook maar een idee had waar ik was. Dan was mijn reactie altijd meteen: wegwezen. Ik ben ook een paar keer zwaargewond ge raakt tijdens de seksuele revolutie, maar daar is penicilline goed voor. Ik heb van alles geproefd, van veel geno ten, maar er altijd voor gewaakt dat ik ka pot zou gaan. In een schoppartij ging ik net niet zo ver door dat er echt ongeluk ken zouden gebeuren. Ik ben met een tas vol wiet en hasj naar Nederland gekomen, want wetten zijn er om te overtreden. Met de opbrengst kon ik mijn tatoeageshop be ginnen, maar een overval plegen om aan geld te komen, is nooit in mijn hoofd opge komen. Zoals het leven onder je door glijdt, ben ik door het leven gegleden. Ik heb jaren zon der handschoenen gewerkt en ik ben toch nooit besmet geraakt met hiv. Op de een of andere manier heb ik altijd wel voor me zelf gezorgd, heb ik altijd het gevoel gehad dat ik die laatste, funeste stap nooit heb ge zet. Dat heeft ook te maken met mijn ouders. Die hadden acht kinderen en een slagerszaak. Dat is aanpakken, niet zeuren Mijn vader hielp de koeien met twee han den uit hun jas. Omdat hij zowel met links als rechts sneed, beschadigde hij nooit de huid. Ik zat daar vaak op een emmer naar te kijken. Terwijl het bloed over de vloer stroomde. Mijn moeder kookte de was in van die gro te ketels waar mijn vader het vlees in kook te. Wasmachines bestonden niet. Ik zie dat water nog dampen, met van dat blauwsel er in. 's Winters hing het allemaal stokstijf bevroren aan de lijn. Daarna róók die was, jongen, zó zalig. Ik heb warme herinneringen uit mijn

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 100