zelf ook zo voelen. Het is een gevolg van de
link die hij zelf voelt met schoonheid. „Alles
draait om schoonheid", zegt hij in zijn atelier.
Het gaat bij hem zo ver, dat hij letterlijk ver
liefd kan worden op de kleren die hij maakt.
„Als ik een nacht heb doorgewerkt en het de
volgende ochtend terug zie, krijg ik soms letter
lijk vlinders in mijn buik. Zó mooi. Ik heb het al
als ik stoffen ga kopen. Dan zie ik al helemaal
voor me hoe het gaat worden, hoe ik het ga ge
bruiken, en dan heb ik dat gevoel ook."
Omgekeerd is hij in staat een ontwerp weer he
lemaal uit elkaar te halen als de kriebels achter
wege blijven. Hij toont een jurkje met tal van
plooitjes in de hals. De tekening die hij had ge
maakt beloofde veel, maar bij de uitwerking
ging het mis. Het klikte niet. „Ik werd niet ver
liefd. Dan ga ik weer terug naar de basis. 'Hou
het simpel, Percy', zeg ik dan."
En simpel, dat is de stof zijn gang laten gaan.
„Stoffen hebben een eigen wil, die moet je
vaak met rust laten, niets forceren. Ik stuur al
leen een beetje", zegt hij. Zijn ontwerpen ko
men vaak voort uit mouleren, het draperen van
stoffen op een paspop om te zien hoe het valt.
„Vanuit het mouleren ontstaan toch de groot
ste verrassingen. Dan heb je plots zo maar zes
verschillende variaties van hetzelfde ontwerp."
Hij heeft steeds bewegende mensen in zijn
hoofd, dansende mensen vaak, bij het ontwer
pen. Zijn Arubaanse afkomst waarschijnlijk. „Ik
was laatst nog met een groep mensen op Aru
ba. We hadden een barbecue, er woei een war
me wind, er werd gedanst in mooie rokken op
een lekkere salsa. Toen besefte ik: die bewegin
gen, die wapperende kleren, die heb ik in me.
Dat hoort bij mij."
Pas toen hij 21 was kwam hij van Aruba naar
Nederland om mode-ontwerper te worden. Hij
volgde een mode-opleiding in Breda, studeerde
aan de Amsterdamse Rietveld Academie en in
modehoofdstad Arnhem.
Het besef hoe mooi mode kan zijn, brak pas
echt door toen hij stage liep in Parijs, bij korset-
tenmaker Hubert Barrère en ontwerper Christi
an Lacroix. Daar werkte hij met de duurste stof
fen voor de mooiste ontwerpen. Zijn eigen ont
werpen moesten later aanvankelijk uit heel wat
bescheidener materiaal worden vervaardigd. En
hoewel zijn huidige clientèle het best kan beta
len, heeft hij die periode nog steeds niet hele
maal losgelaten. „Het is nog steeds allemaal
heel erg nieuw voor me. Als ik ontwerp, ben ik
nog voortdurend aan het prijsberekenen."
Wat ook veranderd is: de druk. Elk half jaar
moet Irausquin een nieuwe collectie hebben.
„Het is elke keer weer een adrenalinerush, maar
het houdt je scherp." En ook wel een voordeel
van zijn mode: die is niet zo heel seizoensge-
voelig. „Het is elk moment draagbaar. Ik zie
mijn cliënten niet in weer en wind op de fiets
door de stad gaan. Die laten zich rij
den. In de winter is de stoffenkeuze
misschien wat warmer, maar veel
meer verschil tussen winter- en zo
mercollectie is er niet."
Hij is zich nog steeds aan het
ontwikkelen, vindt hij zelf.
„Het wordt steeds
volwassener,
puurder van vorm,
draagbaarder.
Dat hele overdadige
gaat er een beetje
af." Tegelijkertijd breidt
de Percy-lijn zich verder uit.
Hij heeft zich al gebogen
over zonnebrillen en
badpakken, en graag
zou hij nog komen
met een schoenenlijn
en mannenkleding.
Mits voldoend
aan de
Percy-norm,
natuurlijk.