van Tenerife Toedracht vliegramp Tenerife 27 maart 1977 1 v15 PZC Zaterdag 17 maart 2007 TAXIBAAN Beginsituatie Groot aantal uitgeweken vliegtuigen blokkeert taxibaan: KLM- en PanAm-toestel moeten daarom taxiën over de startbaan, luchthaven gebouw Verkeers- Moment waarop het fout gaat Op dit ogenblik gebeuren er twee dingen tegelijkertijd: Het PanAm-toestel neemt niet de derde afslag om de weg vrij te maken voor de startende KLM-Boeing, maar rijdt door naar de vierde afslag. De piloten van beide vliegtuigen kunnen elkaar niet zien, omdat de onderlinge afstand 2400 meter is, terwijl het zicht door de mist is beperkt tot 300 meter. De gezagvoerder van het KLM-toestel geeft vol gas en begint aan de start. Op bijna 2000 meter vanaf het 'KLM-startpunt' vindt de botsing plaats met een snelheid van 250 km/h. KLMjtoestel rijdt als eerste weg en taxiet naar het andere uiteinde van de 3400 meter lange startbaan... ...waar het een draai maakt van 180 graden om in startpositie te komen. PanAm-toestel vertrekt drie minuten later, op weg naar afslag C3, waar het volgens opdracht van de verkeerstoren de taxibaan op moet. Identificatie van de lichamen na de vliegramp. Hulpverleners zoeken twee dagen na de ramp nog naar resten tussen de puinhopen. BIJNA ALLEEN MAAR DODEN „We waren naar de Teide geweest om te pick nicken. Je moest dan over een klein weggetje langs het vliegveld. We vonden het gek dat het vol stond met grote jumbo's die je anders nooit op Los Rodeos zag. Van mensen die ston den te kijken, hoorden we dat ze hadden moe ten uitwijken omdat er een bomaanslag was ge weest op Gran Canaria. Toen we bijna thuis wa ren hoorden we op de autoradio dat twee vlieg tuigen op elkaar waren gebotst. Ik heb mijn vrouw en kinderen thuis afgezet en ben snel teruggegaan. Ik werkte toen al tien jaar op het eiland voor een Frans bedrijf en als Nederlan der kon ik misschien helpen. Bij het vliegveld werd ik tegengehouden. Er waren intussen al ontzettend veel mensen op afgekomen. Een politieman zei dat we naar het ziekenhuis moesten gaan om bloed te geven. Dat bleek niet nodig. Intussen was bekend geworden dat er bijna alleen maar doden waren. Op het ei land hebben we het wekenlang nergens anders over gehad dan de ramp. Het was toen nog een kleine gemeenschap waar iedereen elkaar kende. Wat me uit die dagen het meest is bij gebleven is het telefoontje van mijn broer uit Rotterdam. Hij vertelde dat twee van zijn leer lingen onder de slachtoffers waren." Kostiaan Kegel, geb. 29-12-1944, zakenman DE HANGAR ONTRUIMD „Die dag had ik vrij en ik zat thuis toen ik werd gebeld. Ik kan niet beschrijven wat ik aantrof op het vliegveld. Ik krijg het er nu weer koud van. 's Avonds om acht uur hebben we alle vliegtuigen uit de hangars gehaald, want die wa ren nodig voor de lijken. Drie dagen na de ramp moest ik weer vliegen. Dan moet je alle gevoelens achter je laten. We hebben alles drie keer gecheckt. Dit ongeluk heeft enorm veel teweeggebracht in de hele luchtvaart en onder de piloten. Toen ik een paar jaar later in Fin land met een piloot zat te praten en vertelde dat ik van Tenerife kwam, zei hij: Oh, van de ramp. Vroeger was Tenerife een vakantie-ei land, door het ongeluk werd het een rampei land. Vanaf het ongeluk heb ik me altijd inge zet voor de veiligheid in de luchtvaart. Ik zit nu nog in de commissie veiligheid van de Spaanse vakbond van piloten. Misschien is het enige po sitieve van de ramp dat we nu met zekerheid kunnen zeggen dat een ongeluk als dat van toen absoluut niet meer kan gebeuren. Wat er mis ging door menselijke fouten wordt nu ge lukkig voorkomen door de techniek. Het is ver schrikkelijk voor de collega's die toen verant woordelijk waren. Zij moesten het zonder die techniek doen. De verkeersleider die de ramp onder zijn ogen zag gebeuren, ken ik goed. Hij heeft dit werk nooit meer kunnen doen." Sergio Herrera, geb. 5-6-1944, piloot WANHOOP EN PANIEK „Met een paar vrienden keek ik naar een voet balwedstrijd op het balkon van onze flat toen de overbuurvrouw riep dat er een ongeluk was gebeurd op het vliegveld. We zijn meteen in de auto gesprongen en ernaar toe geracet. We reden zo het vliegveld op. Dat was toen nog mogelijk. Alleen een agent van de Guardia Civil tikte me op de schouder en vroeg of ik dit wel aan kon. Ik zei dat ik arts werd en dus moest helpen. Vijf nachten en zes dagen achter elkaar heb ik samen met andere studenten geholpen met het bergen en classificeren van de licha men. De Nederlanders hadden een eigen foren sisch team gestuurd, maar voor de Amerikaan se slachtoffers konden ze onze hulp goed ge bruiken. Misschien klinkt het raar, maar mijn werk was een stuk minder moeilijk dan dat van de brandweer. De wanhoop en paniek die ik bij de andere hulpverleners zag toen ze probeer den om nog levende mensen uit de brandende wrakstukken te redden, had ik niet. Ik werkte met doden, daar kon ik toch niets meer aan doen. Er waren veel mensen die spontaan hulp boden. Dat maakte goed wat er ontbrak aan de organisatie. Hoewel ik denk dat die zelfs voor die tijd niet slecht was. Toen we klaar wa ren met ons werk, heb ik meteen het vliegtuig genomen naar Gran Canaria waar mijn vader woonde. Ik heb me heel lang gedoucht." Guillermo Faverio, geb. 7-4-1954, medisch student TEAMGEEST RODE KRUIS „Als je zestien bent, moet je dit misschien niet meemaken. Ik denk dat het uniform me heeft geholpen en de teamgeest binnen het Rode Kruis. Het is net of dat je een bepaalde kracht geeft. Ik heb het nu nog, als ik het pak aantrek, voel ik me sterker. De vliegramp van Tenerife heeft mijn leven ver anderd. Na twee dagen hulpverlening moest ik stoppen. Het kwam door die man die ik in zijn verbrande kleren over de landingsbaan had zien lopen. Het beeld van die man die alle kan ten op wankelde, dat ben ik nooit meer kwijt geraakt. En de stank. Dat mengsel van kerosine en ver brande lichamen. Mijn moeder heeft het ook, die herinnering, want zij heeft toen mijn kleren gewassen." Manuel Dévora, 29-4-1960, verpleegkundige Rode Kruis infographic RV/GPD, foto's ANP/GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 45