v12 I Sp^c Zaterdag 1 7 maart 2007 PZC Een week Wilders heeft Khadija Arib bekender gemaakt dan acht jaar ploeteren als Tweede Kamerlid. „De eerste vier jaar heb ik me bekommerd om de ouderen en de ver pleeghuiszorg. De tweede vier jaar heb ik me sterk gemaakt voor de gezondheids zorg. Het is nu net of dat niet meer telt. ]e bent ineens Marokkaan, eentje die niet lo yaal zou zijn." Haar moeder was verdrietig, haar kinderen waren woedend toen Aribs loyaliteit aan Nederland in twijfel werd getrokken om dat ze tegelijkertijd Marokko van advies dient over de mensenrechten daar. „Ze hebben me gesteund en geadviseerd. Ze kennen me natuurlijk. Ik heb een mediter rane manier van reageren: geëmotioneerd en gepassioneerd. Houd je in mam, laat je niet gaan, zeiden de kinderen. Dat heb ik gedaan." Dat doet ze nog. Khadija Arib (46) is de re delijkheid zelve. Ze analyseert het gedrag van Wilders („Hij probeert via de Kamer het volk toe te spreken"), is teleurgesteld in de WD („Zij hebben meegedaan met alle heisa") en is vol begrip voor haar par tij. Die liet haar even bungelen. Bij de ver kiezingen zette Bos haar aanvankelijk op een onverkiesbare plek en nu deelde frac tieleider Tichelaar mee dat er een onder zoek naar haar adviesfunctie was ingesteld. Er werden teksten uit het Arabisch ver taald. Dat is heel wat anders dan: We kij ken ernaar en hebben er alle vertrouwen in. Onderzoek is een beladen woord. Alsof er iets aan de hand was. Ik weet ook niet waarom het zo is gebeurd. Ik wil er eigen lijk niet bij stilstaan." Arib wil door, maar de loyaliteitsvraag die Wilders heeft opgeroepen toetert verder door het land. Politiemensen en militairen van Marokkaanse afkomst laten aan hun vakbond weten dat ze zich aangetast voe len in hun integriteit „Ik ben een symbool geworden voor ande ren. Marokkanen identificeren zich met mij. Ze reageren aangevallen en aangesla gen. Zoals gisteren tijdens een discussiebij eenkomst in Amsterdam. Een militair die naar Uruzgan was geweest, zei verbijsterd: Denken ze nu echt dat ik eerst vraag of ze moslim zijn voordat ik ga schieten?" Ze maakt zich zorgen over moslimjonge ren. „Ze worden van alle kanten aangeval len. Is het niet door Hirsi Ali dan door Wil ders. Ze hebben het gevoel dat het niet uit maakt wat ze doen, je wordt toch altijd te ruggeworpen op het feit dat je moslim bent. Ze zijn bijna fatalistisch. „De discussie in dit land ontspoort. Ter men als: een tsunami van hoofddoekjes, en: ik lust die hoofddoekjes rauw, zijn on beschoft en respectloos. Ik hou van een scherp debat, maar de afgelopen jaren zijn bepaalde grenzen overschreden. Mensen glijden af naar beledigingen. Er is een hele groep moslims die wordt afgeschilderd als zielig en achterlijk." Kind van ongeletterde ouders. Haar vader vertrok als gastarbeider naar Nederland toen ze zeven jaar oud was. „Ik miste m'n vader wel, maar het was niet traumatisch. Hij stuurde briefjes en cassettebandjes en in de zomervakantie kwam hij naar Casa blanca. Alleen tijdens de puberteit heb ik zijn nabijheid gemist. Ik woonde in een volksbuurt in een huis met drie verdiepin gen. Samen met mijn moeder, mijn oma en een oom. Marokko was een dictatuur, maar was ook liberaal. „Alcohol was verboden maar werd ge doogd. Niemand op mijn basisschool droeg een hoofddoekje. Wel waren er kle dingvoorschriften. Blote armen waren ta boe, en na zes uur 's avonds mocht je de straat niet meer op. „Ik had niets met het huishouden. Zelfs aan koekjes bakken probeerde ik me te ont trekken. Jij moet wel studeren, zei m'n moeder, want je kunt niets. Ze stimuleer de mij om te studeren 'omdat ze wilde dat ik het beter kreeg dan zij het had. „Mijn vader werkte als gastarbeider in een wasserij in Schiedam, mijn moeder ver diende geld als naaister maar verkocht evengoed een gouden armband om mij te kunnen laten studeren. Veel mensen de den alles om hun kinderen te laten stude ren. Althans in Casablanca. „Toen ik op m'n vijftiende naar Nederland kwam, leerde ik heel andere Marokkaanse gezinnen kennen. Gezinnen met moeders die niet buiten mochten komen en de gor dijnen gesloten hielden. Hun dochters hoefden niet naar school. Leerplichtambte naren zagen dat door de vingers 'want het was normaal in die cultuur dat oudste meisjes hun moeder gingen helpen'. Ik heb echt geluk gehad dat ik in Casablanca ben opgevoed." Geheel tegen haar zin kwam ze naar Nederland. „Ik werd weg gerukt uit mijn vertrouwde om geving. Ik moest mijn oma, vriendinnen en buurt achterlaten. In Rot terdam heb ik twee maanden lang mijn koffers ingepakt gelaten. Plotseling zat ik opgescheept met twee ouders. Toen merk te ik pas dat ik enig kind was. „Mijn vader was een lieve man, maar hij wist niets van het Nederlandse onderwijs. Hij liep met mij van school naar school: dit is mijn dochter, heeft u plaats voor haar? Uiteindelijk kwam ik op een soort schooltje voor gastarbeiders terecht waar

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 42