Een land vol verdachten v12 Zaterdag 10 maart 2007 PZC Mensen die worden veroordeeld voor iets dat ze niet hebben gedaan. Het is een extreem voorbeeld van hoe een rechtssysteem kan falen. Worden burgers nog wel voldoende beschermd tegen de macht van de overheid? Een noodkreet van vier zwaargewichten uit de Nederlandse strafrechtadvocatuur. door Jan Salden foto's Harmen de Jong Geert Jan Knoops kan het zich nog zo voor de geest halen. „We zaten aan deze tafel", zegt hij in de spreekkamer van zijn advocatenkantoor in Amsterdam Oud Zuid. Daar, wijst hij, zat Herman du Bois, naast hem Wilco Viets, er tegenover misdaadverslaggever Peter R. de Vries en op de kop van de tafel Knoops zelf Du Bois en Viets hadden hun straf uitgezeten voor de moord op de 23-ja- rige studente Christel Ambrosius, ook wel bekend als de Puttense Moordzaak. Ze wil den heropening van hun zaak, omdat ze naar eigen zeggen onschuldig waren. Knoops: „Hoeveel mensen zeiden niet: het kan nóóit dat in ons systeem vier mensen tot valse verklaringen worden aangezet." Niet alleen Du Bois en Viets zelf, maar ook twee belangrijke getuigen bleken, onder druk van de politie, te hebben gelogen. „Toen de Hoge Raad in 2001 besloot dat de zaak opnieuw moest worden onder zocht, was dat voor veel mensen een schok. Nog bleven ze zeggen: het gaat niet gebeuren dat deze twee worden vrijgespro ken. Toen dat wel gebeurde, realiseerde men zich pas: Hé, ons systeem is dus niet zo onfeilbaar." Na de Puttense moordzaak volgde de Schiedammer Parkmoord. Voor de moord op een negenjarig meisje zat een man vier jaar onterecht vast Inmiddels staat Geert-Jan Knoops in de persoon van fiscalist Ernest Louwes wéér iemand bij die mogelijk onterecht is ver oordeeld. Over de moord op de weduwe Wittenberg, ook wel bekend als de Deven ter moordzaak, is volop discussie. „Nie mand realiseert zich dat het nog steeds kan dat Louwes het niet heeft gedaan. Steeds meer manifesteert zich het idee dat een verdachte per definitie iets heeft uit te leggen en niemand beseft hoe gevaarlijk dat is." Onschuldige mensen die worden veroor deeld voor een moord die ze niet hebben gepleegd. Het is een extreem voorbeeld van hoe een rechtssysteem kan falen. Is hier sprake van toevallige missers ofis er meer aan de hand? Als onschuldige bur gers al ten onrechte worden veroordeeld, hoe zit het dan met de mensen bij wie het niet zo ver komt? Mensen die ten onrechte als verdachte in beeld komen, wier vertrou welijk telefoonverkeer wordt afgeluisterd, wier huis wordt doorzocht en wier privé e-mails worden gelezen? „Het kan u en mij overkomen", zegt de Rotterdamse strafrechtadvocate Inez Wes- ki. „Ie hoeft niet eens meer verdachte te zijn om getapt te worden." Ze ziet het te rug in dossiers van cliënten wier belangen ze behartigt. „Als je mogelijk in de marge ergens bij betrokken bent, word je al afge luisterd. Die kring van betrokkenen wordt steeds groter." Advocaten klagen er steen en been over, en het is grotendeels waar: opsporingsdien sten hebben de afgelopen jaren fors aan armslag gewonnen. Het Rathenau Insti tuut schreef er onlangs een studie over, waarin het alle maatregelen nog eens op een rij zet. Cameratoezicht, preventief fouilleren, de identificatieplicht. Zelfs infor matie over iemands uitleengedrag bij de bibliotheek of diens surfgedrag op het in ternet, kan worden opgevraagd. Burgers, zo constateert het instituut, komen steeds sneller, zelfs zonder verdachte te zijn, in het vizier van de opsporingingsdiensten. Politie en justitie kunnen hun opsporings middelen steeds eenvoudiger inzetten. Zij krijgen er door de voortschrijdende techno logie alleen maar meer wapens bij. Het is allemaal nodig, vonden opeenvol gende ministers en Kamerleden, om de (ge organiseerde) criminaliteit harder te kun nen aanpakken, en om de veiligheid van de samenleving te beschermen. „Ik geloof in golfbewegingen. In harde tij den en zachte rijden", zegt Peter Plasman, onder meer bekend als advocaat van Mo hammed B. „We zitten nu onmiskenbaar in een harde tijd." Toen Plasman in 1987 zijn eerste stappen in het vak zette, waren de rechten van de verdachte be ter gewaarborgd, zegt hij. „Mis schien wel wat te formalis tisch, maar nu zijn we bij het andere uiter ste beland. Alles wordt uit de kast gehaald in de strijd tegen de misdaad." Dat zit hem niet alleen in de toename van het aantal opsporingsmiddelen, maar ook in de manier waarop het strafproces is in gericht. Het openbaar ministerie (OM) kreeg na de Schiedammer Parkmoord for se kritiek te verduren. De affaire zwengel de een discussie aan over de rol die de offi cier van justitie in het strafproces vervult. Volgens de wet zijn dat er twee: die van magistraat en die van aanklager. De eerste moet, net als de rechter, in de gaten hou den of een proces eerlijk verloopt. Natuur lijk is een officier van justitie ook over tuigd van zijn eigen gelijk. Als hij iemand vervolgt, doet hij dat omdat een verdachte, in zijn ogen, ook schuldig is. Gaan die twee rollen eigenlijk wel samen? Nee, vindt Plasman. In de praktijk valt vol gens hem van die dubbelrol dan ook wei nig te merken. De rol van misdaadbestrij der voert veelal de boventoon, en dat blijkt uit alles, aldus de raadsman. Zo had hij laatst een zaak waarbij stukken van de regionale criminele inlichtingeneen heid in een dossier waren gestopt, terwijl die niet voor het bewijs gebruikt mogen worden. Een bewuste zet van de officier, denkt Plasman, om de rechtbank te beïn vloeden. „Die stukken werden er weer uit gehaald, maar de rechter had ze wel mooi gezien." Ook Britta Böhler, advocate te Amster dam, maakte onlangs andermaal kennis met de 'selectieve blik' van het OM. Dit keer in het Piranhaproces tegen een aantal terrorismeverdachten. Geschriften, film pjes en boeken die bij huiszoekingen wa ren aangetroffen, waren voorgelegd aan een deskundige. Die oordeelde dat er sprake was van extre mistisch materiaal. „Maar boeken en ge schriften met gematigde opvattingen over de islam waren in de woningen achtergela ten. Deze deskundige was dus ontlastende informatie onthouden." Geert Jan Knoops knikt instemmend. In de praktijk zie je dat officieren van justitie te weinig geïnteresseerd zijn in informatie die ontlastend kan zijn voor een verdach te. Dat is niet alleen een houding, het zit ook gebakken in ons systeem. Dat systeem is niet gericht op waarheidsvinding - wat het zou moeten zijn - maar op vervol ging" Ook rechters gingen, achteraf bezien, in de fout in de Schiedammer Parkmoord. Zij vellen hun oordeel op basis van een straf dossier dat wordt samengesteld door de of ficier van justitie. Hoe evenwichtig is dat dossier eigenlijk, als één van de twee par tijen die in de rechtszaal tegenover elkaar staan, daarvoor verantwoordelijk is? Want draai het eens om: hoe zou dat dossier er uit zien als het was samengesteld door de advocaat? „Eigenlijk sta je als advocaat al op achter stand zodra je de rechtszaal binnenkomt", zegt Knoops. „Het OM heeft vaak al heel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 76