'Eigenlijk
Lichamelijk ongemak zou schrijver Adri van der Heijden niet beletten zijn werk te doen.
Wel legde hij een zware roman even terzijde om aan een kleinere te schrijven.
Het Schervengericht telt desondanks ruim duizend pagina's. „Ik kan het niet laten."
v10 hyc-sruyr.
door Theo Hakkert foto David van Dam
Zaterdag 10 maart 2007 PZC
Wat hij anders nooit
deed. A.F. Th. Van der
Heijden had zijn nieu
we roman af en hij
keek met een scheef
oog omhoog naar de dozen die hij twee
jaar eerder boven op een kast had gezet.
Daar zat een ander manuscript in. Ouder.
De eerste versie van een roman die hij niet
had weten af te ronden, omdat hij er fy
siek niet toe in staat was geweest. „Nu wil
de ik weten wat ik had. Of ik verder kon
met de basis die ik had gelegd."
Het was tijdens het schrijven aan dit manu
script geweest dat Van der Heijden van
een arts te horen had gekregen waarom hij
zich al langere tijd niet lekker had gevoeld.
Slaapapneu. Wie deze aandoening heeft,
stopt tijdens het slapen regelmatig met
ademhalen.
De schrijver somt de gevolgen op: „Perma
nent zuurstoftekort in mijn bloed, waar
door ik mijn eigen vet niet meer verbrand
de. Ik werd ongezond dik." Door de behan
deling is hij al 33 kilo afgevallen. „De rest
van het teveel raak ik ook nog kwijt."
Alleen viel het in de periode daarvoor niet
mee om te schrijven. „Zuurstoftekort ver
wekt zo'n verschrikkelijke vermoeidheid,
die ben je niet zo maar kwijt. Die moet af
gebouwd worden. Ik heb tegen die ver
moeidheid gevochten. Ik zou elke dag acht
uur gaan werken, nam ik me voor."
Werken aan wat hij 'de kernroman' van
zijn tweede grote cyclus, Homo Duplex,
noemt, ging niet meer. „De grote Oe-
dipous-roman moet nog komen." Als hij
nou eens een ander idee op zou pakken?
Een ander deel van de cyclus, waarvan
toch alleen deel nul nog maar was versche
nen? Hij had een compacte roman in ge
dachten. Over een gesprek van twee man
nen in een gevangenis. Dat idee ligt nog al
tijd aan de basis van de nieuwste Van der
Heijden, alleen is Het Schervengericht meer
dan duizend pagina's dik.
„Ik zag de mogelijkheden."
Hij lacht, haast verontschul
digend. „Mijn vrouw zei:
'Heb je het gehoord? Adri
schrijft een korte, compac
te roman. Totdat hij de mo
gelijkheden ziet'. Tsja, daar
heeft ze helaas gelijk in. Ik
zag weer eens de mogelijk
heid. Ik zeg altijd dat je het
onmogelijke boek moet
proberen te schrijven.
Maar ik ga dat onmogelijke
boek pas schrijven als ik de
mogelijkheden zie."
A.F.Th, van der Heijden
(1951), onverbeterlijk
oeuvrebouwer. Hij had de
tumultueuze periode van
eind jaren zeventig, begin jaren tachtig am
per in de weergaloze romancyclus De Tan
deloze Tijd weten te vatten, of hij kondigde
al een volgende reeks aan: Homo Duplex.
„Dat mocht een boek over de hele wereld
worden", zegt hij. Vele delen, de volgorde
stelt hij later vast.
1 iet ffhcrvntgericlir
Het Schervengericht speelt grotendeels in
Californië. In een gevangenis. Daar ont
moeten twee mannen elkaar wanneer ze
samen de vloeren vegen. Ze zijn er allebei
incognito. De een met een bril en een
baard, de ander ingezwachteld. Onherken
baar vanwege hun verleden. Ze denken el
kaar niet te kennen, maar de een heeft de
vrouw van de ander vermoord. Van der
Heijden wil de namen niet
noemen, omdat hij dat ook
in het boek niet doet. Maar
het gaat om de duivelse sek
teleider Charles Manson en
filmregisseur Roman Polans-
ki, wiens vrouw, de actrice
Sharon Tate, door Manson
op brute wijze werd ver
moord. Al net zo'n datum
in de geschiedenis van de
jaren zestig als de moord op
president Kennedy.
„Vanaf het eerste begin ben
ik door die moordzaak ge
fascineerd geweest. Ik was
met een vriend op de ver
jaardag van zijn vriendinne
tje in Son. Ik begon al aar
dig verliefd te worden op
haar oudere zusje toen ik een vriend van
mij hoorde zeggen: 'Sharon Tate is ver
moord, afgeslacht en nog vier van haar
vrienden!' Daar begon het mee, maar op
dat moment had ik meer belangstelling
voor het vriendinnetje."
„Medio jaren tachtig moest het iets van
mij. In mei 1987 zat ik in Parijs in café We-
pler aan de Place de Clichy. Ik zat naar bui
ten te kijken, op mijn pen te knagen, en
daar kwam de regisseur voorbij die later is
teruggekeerd in mijn boek (Polanski dus -
red.). Mij viel op hoe klein hij was. Bijna
net zo klein als de man die zijn leven had
verwoest. Twee mannen van geringe leng
te die zo intiem met elkaar te maken heb
ben gehad. Bloedzwagers waren het.
Krankzinnig: als ze tegenover elkaar had
den gestaan, waren ze eikaars spiegelbeeld
geweest. Dat beeld zette zich vast in mijn
hoofd."
Voor de goede orde: de ontmoeting tussen
Manson en Polanski heeft in werkelijkheid
nooit plaatsgevonden. Het is een 'wat
als?'-roman. „Een genre dat nogal wat
vergt. Je moet extra overtuigend zijn om
dat iedereen weet dat het zo niet is ge
beurd."
Een andere, zeer werkelijke ge
beurtenis gaf hem extra inspira
tie. „De moord op Theo van
Gogh. Toen bleek dat de moor
denaar ook nog eens de leider
was van een sekteachtige Hofstadgroep, be
gonnen bij mij lampjes te flikkeren. De
Hofstadgroep en de pseudo-religieuze sek
te van die moord in 1969. De Hofstadgroep
werd langzamerhand opgespoord en opge
rold, maar of we nou echt een oorlogsma
chine binnen onze grenzen hebben gehad
of dat het allemaal amateurisme is, dat we
ten we nog niet. Ik zag in ieder geval grote