Buitengebied
Een orchidee
is kunstzinnig
P
PZC Dinsdag 20 februari 2007 1 7
Orchideeën horen tot de pa
reltjes in Zeeuwse natuurge
bieden. Ze zijn erg kritisch.
Als de omstandigheden in
hun leefgebied niet goed
zijn, verdwijnen ze meteen.
Het vraagt van de terreinbe
heerders een extra zorgvuldi
ge aanpak. In Nederland zijn
ongeveer 40 orchideeënsoor-
ten bekend; in Zeeland staan
er zo'n 20 geregistreerd.
Bijenorchis
.SA*
ïSSÏfc-'
foto's Chiel Jacobusse
Een overblijvende plant
Een orchidee is een kruidach
tige, overblijvende plant, met
wortelstokken of knollen.
De bloemen bloeien in aar- of
trosvormige wijze.
Vaak een opvallend gekleurd
zesbladig bloemdek in twee
kransen.
In de binnenste krans zit een
meestal groter bloemdekblad,
de lip genaamd.
door Rinus Antonisse
I 01
Moeraswespenorchis.
lantenkenner
Awie de Zwart
houdt een slag
om de arm. „Mis
schien is het deltagebied als geheel op dit moment
wel de beste groeiplaats voor orchideeën", zegt hij
voorzichtig. Dat heeft te maken met het oprukken
van zuidelijke soorten door de klimaatverande
ring.
De Zwart geeft als voorbeeld de bijenorchis, die in
middels al in het oosten en noorden des lands is
opgedoken. „Volgens mij gaat dat ook gelden voor
de bokkenorchis. Vorig jaar zijn twee nieuwe groei
plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen ontdekt."
Hij legt uit dat orchideeën vrij kieskeurig zijn. Er
zijn soorten die van vochtige, zoete plekken hou
den (zoals duinvalleien en zoete inlagen). De be-
kendsten zijn de tietorchis en de moeraswespenor
chis. Andere kiezen voor beboste plekken, waar
van er in Zeeland niet zoveel zijn. Voorbeeld: de
breedbladige wesperiorchis. Dan zijn er soorten
van droge, zonnige en kalkrijke gronden, dikwijls
bermen en dijktaluds: bijen-, bok
ken- en poppeorchis.
„Het is vooral van belang dat de
bodem niet te voedselrijk is. Is
dat wel zo, dan profiteren robuuste
planten daarvan, zoals grassen. Die ver
drijven minder opdringerige soorten, die niet
zo concurrentiekrachtig zijn. Ie ziet vaak orchidee
ën groeien op plekken waar gemaaid en af
gevoerd wordt en waar extensief be
weid wordt. Bemesting zoals we dat te
genwoordig doen is funest voor orchi
deeën. Die moet het hebben van een armetierige bo
dem, zoals het vroeger was: schraal." De Zwart
noemt de (gesloten) inlaag bij Hoofdplaat een Mekka
voor orchideeën. „Daar zijn vijf soorten te vinden,
waaronder de Europees beschermde groenknolor-
chis, en ook de grote keverorchis en de vleeskleurige
orchis. „We doen er veel voor, maar het is erg gevoe
lig. De plant komt niet altijd tevoorschijn als je denkt
het goed te hebben gedaan. De populaties kennen
veel pieken en dalen." Hij vindt het mooie planten.
„Een orchidee heeft wel wat kunstzinnigs. Hij is foto
geniek, heeft schitterende kleuren." De piantenken-
ner haast zich eraan toe te voegen dat voor hem elke
plant iets prachtigs heeft. „Ze zijn elk jaar hetzelfde
en toch altijd mooi en perfect. Orchideeën hebben de
naam zeldzaam en aaibaar te zijn. Er zijn zat planten
die zeldzamer zijn." De Zwart wijst op de enkele ja
ren geleden door hem herontdekte kleinbloemige sa
lie. „Daarvan is in Nederland maar één groeiplaats;
van de rietorchis zijn er duizenden groeiplaatsen."
De orchis verplaatst zich via de zaden. „Sommige ma
ken miljoenen sporen per plant. De wind verspreidt
ze. Dan is het hopen dat een aantal op een goede
plek terechtkomt. In elk geval moet er een bepaalde
schimmel in de grond zitten. Die gebruikt de plant
als hulpstuk om voedsel uit de grond te halen", ver
telt De Zwart.
De meeste orchideeën staan in natuurgebieden. Ze
zijn ook wel in sloottaluds en bermen te vinden. Wel
minder dan vroeger, door het veranderde bermbe
heer, constateert De Zwart spijtig. Rijkswaterstaat
doet het prima: twee keer maaien en afvoeren. Zo
ontstaat een voor orchideeën geschikte schrale berm.
In tuinen zijn ze niet te vinden. Hoewel: laatst kreeg
hij een melding van een bokkenorchis die in een ga
zon opkwam.