Wanhopig
hengelen naar
een kern
ra
v9
PZC Zaterdag 10 februari 2007
Kortgeleden be
stond het nog. Vij
fentwintig delen
Winkler Prins en
een Dikke van Da-
Ie op het boekenplankje naast
de haard gaven de bezitter de
illusie van alomvattende ken
nis. Nu is er Google. Daarmee
werden niet alleen encyclope
die en lexicon overbodig, maar
ging ook de praktijk teloor die
leer- en weetgierigen ertoe
dreef bij de A van alfabet te be
ginnen en nijver voort te ploe
gen tot de Z van zwijgen.
Want ze kwamen echt voor, de
autodidacten die zich de spreek
woordelijke encyclopedische
kennis eigen maakten door de
Winkler Prins, Brittanica,
Brockhaus of Larousse tot zich
te nemen. Bordewijk dichtte
een dergelijke huisvlijt toe aan
selfmade man Jacob Katadreuf-
fe, hoofdpersoon van Karakter.
Vanwege een incomplete set
reikte die overigens nooit ver
der dan de letter T.
Onlangs bekende Atte Jongstra
in een interview dat ook zijn
ingrijpendste leeservaringen
het stempel dragen van de
Winkler Prins. Het vormde
hem tot het schrijverstype dat
hij als geen ander belichaamt.
Jongstra is niet alleen encyclo
pedist wat kennis betreft, ook
de aard van zijn literaire werk
heeft een hoog encyclopedisch
gehalte. En daarmee bedoel ik
niet dat het zo verschrikkelijk
geleerd of erudiet is. Het is min
der de inhoud dan de vorm
van het naslagwerk waarnaar
Jongstra zijn verhalen en ro
mans modelleert. Zijn teksten
hebben het aanzien van brod
dellappen, waarin lukraak sa
mengevoegde stukjes en brok
jes aaneengeregen worden tot
een kakelbont pak. Daarmee
doen ze sterk denken aan het
grote voorbeeld in dit genre,
Flauberts geschiedenis over de
brave burgermannen Bouvard
en Pécuchet, die jammerlijk
verzuipen in de zee van kennis
die ze in één groot boek probe
ren onder te brengen.
Net als Flaubert verheerlijkt
Jongstra de encyclopedische
kennis niet. Hij relativeert en
ridiculiseert, bijvoorbeeld door
een verhaal te schrijven in de
vorm van 85 voetnoten bij het
Atte Jongstra:
De avonturen
van Henry II Fix.
Uitgeverij de
Arbeiderspers.
384 pag. 22,95
euro. In het
Historisch Cen
trum Overijssel
is onder leiding
van Jongstra een
tentoonstelling
over Henry II
Fix ingericht.
zeventiende-eeuwse naslag
werk De complete hengelaar van
ene Peter Cornell. Hengelen
naar de kern luidt de titel van
dat uit 1992 daterende verhaal,
en het is geen wonder dat die
kern bestaat uit leegte.
Dat eruditie in Jongstra's ogen
niet meer is dan een uitdragerij
waarvan de hele inventaris er
schots en scheef bij ligt, wordt
weer bevestigd door zijn nieu
we boek, De avonturen van Hen
ry II Fix. Het wordt aangebo
den als de bewerking van een
dik pak manuscripten en curio
sa dat Jongstra bij toeval zou
hebben ontdekt in het Leidse
antiquariaat Burgersdijk 8c
Niermans. Deze wijze van pre
senteren is een bekende truc,
die stamt uit dezelfde negen
tiende eeuw waarin Flaubert,
Bouvard en Pécuchet leefden
en waarin Jongstra ook zijn
held situeert. Niets is overigens
verder bezijden de waarheid
dan het bestaan van de Overijs
selse gentleman of leisure Henry
II Fix. Jongstra heeft hem al
leen maar in leven geroepen
om zijn stokpaarden nog eens
duchtig af te rossen. Een sleu
telpassage is die waarin Fix een
levensplan opstelt en een ency
clopedische schepping voor
zich ziet, waarvan alle onderde
len verwijzen naar zijn eigen
persoon. „Als ik aan mijn noti
ties dacht en de resultaten van
dat brokkerig geschrijf bij el
kaar optelde, dan stelde ik me
als een soort Napoleon voor,
die de hele wereld tot één - en
wel zijn - rijk maakte."
Hier wordt weer eens
gehengeld naar de
kern, met behulp
van duizenden ver
schillende stukjes lokaas, dat
wel. Henry II Fix is een Napo
leon, ook nu zijn imperium
niet meer omvat dan het slape
rige provinciestadje dat hij met
de nodige zelfoverschatting tot
de zetel van een Volkenbond
avant la lettre wil maken. En
tot een toeristische trekpleister.
Hij is de fantast waarin Jongs
tra zijn fascinaties spiegelt, de
verzamelaar van rariteiten, de
bedenker van de erwtenworst,
de koplaars (bedoeld om bloed
naar bepaalde lichaamsdelen te
stuwen), een bliksemafleider
en het prikkeldraad. Hij is ook
de schrijver van protestbrieven
en adressen aan lokale overhe
den, de felle bestrijder van de
in Zwolle wereldberoemde
dichter Rhijnvis Feith, de ver
achter van het al te nabijgele
gen Kampen, en bovenal de
aanbidder van de struise Wedu
we Wilders (alias www), met
wie hij de verlovingstijd zo
lang weet te rekken dat ze hem
op zijn sterfbed nog maar eens
aan zijn trouwbelofte komt her
inneren.
Henry II Fix is een charlatan
die van zijn amateurisme een
roeping maakt. Een alleseter
die zich een allesweter waant,
maar zijn bestaan eindigt in
het besef dat hij niets voltooi
de. Is deze negentiende-eeu-
wer herkenbaar als een van de
onzen? Ik heb mijn twijfels.
Wat ik wel weet, is dat Jongs
tra weer eens een ambitieuze
poging deed het tijdperk van
romantiek en ratio te karakteri
seren als een voorafschadu
wing van onze hapsnap- en
zapcultuur. Een cultuur die
met wezenloze willekeur en te
midden van overrijpe vruchten
en al te groene kennis wanho
pig hengelt naar een kern.
Atte Jongstra
DE SELECTIE
L De maagd en
ft dc neger
door Jan Kuys
Judith Vanistendael -
De maagd en
de neger.
Uitgeverij Oog
Blik. 12,50 euro.
Iedereen praat over Judith Vanistendael. Het
kan de Nederlands sprekende stripliefhebber
niet zijn ontgaan: Judith Vanistendael heeft
zojuist in Brussel haar eerste stripalbum De
maagd en de neger uitgebracht. Al weken, zo niet
maanden, zong het rond. Overal viel de naam van
de nieuwste loot aan de zo rijkelijk bedeelde Bel
gische stripboomstam: Judith Vanistendael. Juist,
dochter van, hoewel ze haar achternaam anders
schrijft. Maar dat is de vrijheid van de auteur.
Judith is de dochter van schrijver, journalist en
dichter - niet per se in deze volgorde - Geert van
Istendael, de man die de Nederlanders én de Bel
gen België deed ontdekken. Deze erudiete es
sayist, poëet en romancier heeft een lange reeks
publicaties op zijn naam staan, waarin hij getuigt
van een breed, humanitair levensbeeld, hetgeen
hij verwoordt in een toegankelijke, zeer lezens
waardige schrijfstijl. Deze icoon is dus de vader
van Judith, wier talent aan de Beeldopleiding van
de fameuze hogeschool St. Lukas in Brussel niet
onopgemerkt bleef.
Docenten als Nix en Johan de Moor, toch niet de
kleinsten in hun vak, wezen de talentvolle Judith
de weg naar stripeer. Als hefboom gebruikte zij
het verhaal 'Bericht uit de burcht' van haar vader
Geert uit de bundel Is dit recht, mijn lief?, met ge
dichten en verhalen over de mensenrechten.
Van Istendael, de vader, schetst hierin op subtiele
wijze de problemen van een vader met zijn doch
ter, die verliefd is op een asielzoeker uit Togo. Na
een aanvankelijk verontwaardigde afwijzing van
de relatie buigt de vader geleidelijk bij en krijgt hij
waardering voor de wijze waarop de uit Afrika ge
vluchte Abou integreert. Tegelijkertijd merkt hij
hoe onvolkomen en frustrerend de Belgische
rechtsgang is omtrent het verkrijgen van asiel.
Vanistendael, de dochter, heeft een toegankelijke,
maar heel simpele tekenstijl. Haar werk biedt wei
nig details, nauwelijks achtergronden en schetst in
grove lijnen de karakters van de hoofdpersonen.
Toch houdt ze de aandacht van de lezer gevangen,
hoewel dat eerder te danken is aan de inhoud van
het verhaal dan aan de verstripping ervan.
Resteert de vraag waarom er zo'n ophef is ge
maakt over het verschijnen van dit album. Het ant
woord daarop is niet zo moeilijk. Allereerst speelt
het effect van 'dochter van beroemde vader maakt
beeldroman' een rol. Wezenlijker echter is dat dit
een van de eerste volwaardige beeldromans is die
in België wordt uitgebracht.
Het fenomeen van de beeldroman is aan België,
dat zo ontzettend rijk is aan beeldcultuur, tot op
heden vrijwel voorbijgegaan. Zelfs Nederland
heeft met Guido van Driel, Mark van Dinther en
Erik Varekamp stripmakers die op volwassen wij
ze de beeldroman in de strip hebben geïntrodu
ceerd. België wachtte daar nog steeds op. Tot de
komst dus van Judith Vanistendael. En daarom is
deze jonge vrouw zo luidruchtig onthaald.
door Jaap Coedegebuure
illustratie Martien Bos