Sport
4
T
0
0
0
a
t
k
k
k
u
M
p
A
PZC Zaterdag 10 februari 2007 53
DAMMEN
In een Nederlands vrouwenkampioen
schap dat op Zeeuwse bodem georga
niseerd wordt hoort minimaal één
Zeeuwse speelster thuis. De kans is
groot dat er tussen 11 en 18 november in
Zoutelande daadwerkelijk een Zeeuwse
damster van de partij is. In de halve finale
van het NK loopt het voor Leonie de
Graag op rolletjes. Net als in 2006 startte
ze met twee overwinningen. Vorig jaar
greep ze na twee ongelukkige nederlagen
net naast een finaleplaats, maar nu kan
het bijna niet meer misgaan.
Een van haar beste partijen speelde Leo
nie de Graag in de derde ronde tegen Da-
niëlla de Vos. In deze partij zien we de
studente technische bedrijfskunde in opti
ma forma: een uitstekend positiegevoel
een mooie aanvallende stijl en een goede
neus voor de combinatieve mogelijkhe
den van de stand.
Daniëlla de Vos-Leonie de Graag:
1.32-28 17-212.31-2611-17 3-37-32 18-22
4.41-37 13-18 5-34-29 9-13 6.40-347-"
7.45-40 19-23 8.28x19 14x23 9.46-41 21-27
10.32x2116x27 ii-35"30 10-1412.30-241-7
13-50-45 3-914-37-31 5-10
Deze positie is tot nu toe in tien partijen
voorgekomen, waarbij de balans in het
voordeel van de zwartspeler doorslaat: in
maar liefst acht gevallen trok zwart aan
het langste eind, de overige twee partijen
eindigden in een gelijkspel. Ook in het
Zeeuwse onderonsje krijgt zwart al snel
het initiatief 15.42-37 20-2516.24-20
15x2417.29x20 14-19 18.20-1510-14
19.33-29 Wit lijkt nu greep op de zwarte
stand te krijgen, maar dat is maar schijn:
dankzij een tijdelijk offer kan zwart zich
altijd bevrijden. 11-16 20.40-35 7-11
21.44-40 19-24! 22.29x2014-19 23.20-14 In
deze stand valt ook veel te zeggen voor
34-30 25x14 30-25. Wegens de combinatie
25-20 en 38-32 is veld 28 voorlopig taboe
en de verwikkelingen na 19-24 39-34!
13-19 (23-28 34-3013-19 15-10!) 25-20!
14x25 34-30 25x34 40x20 lijken in het voor
deel van wit uit te pakken. 19x10 24.34-29
23x34 25.40x29 Hier ziet het meeruilen
van schijf 25 er iets logischer uit. 10-14
26.39-34 Beter lijkt me een opbouw met
45-40 en 40-34-14-19 27.35-30 2-7 28.37-32
19-23 29.32x2116x27 (zie diagram 1) Zwart
heeft de omsingeling van wit goed tegen
gespeeld en heeft nu het beste van het
spel. De beste zet voor wit is 30-24, waar
na zwart even op zijn tellen moet passen.
Aantrekkelijk lijkt 9-14, maar na 38-33! is
14-19 verhinderd door 15-10 19x28 10-5
23x34 5x16 met goede winstkansen voor
wit. De beste zet voor zwart na 30-24 is
dan ook 23-28 en nu bijvoorbeeld 41-37
28-32 37x28 22x42 47x38 18-23 29x18 12x23
31x2217x28 met voordeel voor zwart. In
de partij koos wit voor 30.45-40? en werd
toen verrast door een fraaie combinatie:
27-32! 31.38x2717-2132.26x19 13x44
33.49x40 25-30 34 34X25 18-22 35.27x18
12x45 36.43-39 45-50 en wit gaf het op.
Ter afsluiting de notatie van de partij uit
de tweede ronde die de Graag ook door
een combinatie won. Geheel verdiend ove
rigens, want in de stand na 20. 45-40 zit
zwart door het open veld 2 al zwaar in de
problemen.
Leonie de Graag - Alexandra Betting:
1.32-2816-212.37-3211-16 3.31-26 18-22
4.41-37 7-11 5.37-3121-27 6.32x2116x27
7.34-29 20-24 8.29x2015x24 9.39-341-7
10.43-39 13-18 11.48-43 8-13 12.34-3011-16
13.40-34 7-1114.45-40 2-8 15-50-4510-15
16.34-29 5-10 17.29x20 14x3418.40x29
19-2419.29x2015x24 20.45-40 9-14?
21.28-23 18x29 22.40-34 29x40 23.33-28
22x33 24.38x711x2 25.31x11 6x17 en wit
streek na nog ruim dertig zetten de winst
op.
SCHAKEN
Het nieuwe formaat van de krant
dwingt tot kort en bondig taal
gebruik. Ook de schaakrubriek
ontkomt er niet aan. Maar niet
getreurd, het is meteen een mooie gele
genheid om voorrang te geven aan minia
tuurpartijen, partijen van twintig zetten
of minder. Daar zitten de meest fantas
tische juweeltjes tussen.
Talloos zijn de boeken met verzamelingen
van dit soort partijen. Toen de befaamde
Duitse schaakmeester Kurt Richter in
1952 zijn Hohe Schule der Schachtaktik
met meer dan 600 'Kurzpartien' publiceer
de, werd er door sommige deskundigen
een beetje geringschattend over gedaan.
Men vond de titel veel te hoogdravend en
ook niet op zijn plaats.
Maar de tijd heeft Richter in het gelijk ge
steld. Men kan wel degelijk veel leren en
genieten van korte partijen. Natuurlijk is
het leedvermaak vaak niet van de lucht.
Wat te denken bijvoorbeeld van de vol
gende 'partij':
1.C4 e5 2.PC3 Pf6 3.Pfj Pc6 4.g3 Lb4
5.Pd5 Pxd5 6.cxd5 e4 7.dxc6 exf3 8.Db3Ü
en zwart gaf het op. Hij verliest verras
send een stuk! In zo'n geval speel je niet
verder, zeker niet als je tegenstander Ti-
gran Petrosjan heet. Het overkwam groot
meester Hans Ree en het was de meest
dramatische nederlaag die hij ooit leed.
De partij werd gespeeld in het hoogoven
toernooi van 1971 en maakte Ree be
roemd in alle windstreken, maar niet op
de manier die hij zich gewenst had.
Anders ging het toe tussen Shirazi en Pe
ters, ook geen kleine jongens, in het kam
pioenschap van de Verenigde Staten van
1985:
i.e4 C5 2.b4 cxb4 3.a3 d5 4.exd5 Dxds
5.axb4? De5+.
Zwart wint een toren en de stukken gin
gen in de doos. Mooi voor de statistiek,
om te huilen voor de witspeler, maar niet
erg leerzaam of het zou moeten zijn, dat
niemand gevrijwaard is voor het maken
van blunders.
Er zijn ook partijen waar je alleen maar
hard om kunt lachen. Neem de volgende:
i.e4 ds 2.exd5 Dxd5 3.Ke2(?) De4 mat!
Het is een partij, die in de boeken is opge
tekend als gespeeld door de heren Linder-
mann en Echtmeijer in het toernooi van
Kiel in 1893.
Wat is hier gebeurd? Wel, wit wilde 3.PC3
spelen, maar pakte per ongeluk zijn loper
van ci om die op C3 te zetten! Een onmo
gelijke zet dus. Volgens de regels van die
tijd, moest wit een strafzet met zijn ko
ning doen en dat was 3.Ke2!
Men heeft later de echtheid van de partij
in twijfel getrokken, maar dat nooit kun
nen bewijzen.
Volkomen echt is in elk geval de volgende
partij uit het recente kampioenschap van
Wit Rusland. De zet in het diagram is
fraai en verrassend.
S. Mihajlovskij - V. Kutsankov, Minsk
2007.
i.e4 C5 2.Pf3 e6 3.De2 d5 4.exd5 Dxd5
5.PC3 Df5 6.d4 a6 7.g4Ü Diagram.
7„.Df6 (7-Dxg4 8.Pd5 Kd8 9-Pb6 Ta7
ïo.Tgi Dh5 n.Tg5) 8.Lg5 Dg6 9-Pd5 f6
10.PC7+ Kd8 n.Pxa8 fxg5 i2.De51-0.
Ook heel aardig is: Kveinys - Kriste, Zü-
rich, 2006.
i.Pf3 g6 2.e4 C5 3.d4 Lg7 4-dxc5 Das+
5.C3 Dxc5 6.Pa3 DC7 7.Pb5 Das 8.LC4 Pc6
9.Dd5 e6 io.Dd6! Kd8 11.0-0 a6 I2.b4
Da4. Zwart gaf meteen maar op.
Na 13.PC7 Ta7 i4.Lb3 gaat de zwarte dame
verloren. De les voor kruk en crack uit bo
venstaande twee partijen is duidelijk: pas
op je dame!
0
BRIDGE
Ruud van den E
De recreatieve bridgers zijn het
grootst in aantal. Weliswaar is
de bridgesport een erkende
denksport, maar professionele
bridgers zijn er in Nederland niet. Dit in
tegenstelling tot verschillende andere lan
den waar het robberbridge nog steeds ge
speeld wordt.
Er zit een kern van waarheid in de bewe
ring: als je wilt leren bridgen, moet je
gaan robberen. In robberbridge wordt om
geld gespeeld. Je kunt het net zo duur of
goedkoop maken als je zelf wilt, maar
toch: als het om een paar centjes gaat, be
leef je het kaartspel op een andere manier
dan als het om de puntjes gaat.
Een toernooitje dat afgelopen weekeinde
in Wolvega werd gespeeld, werd gewon
nen door het echtpaar Grooteman uit
Wervershoof; zij leerden bridgen met rob
beren.
Dit was een opvallend spel waarin Groote
man liet zien dat robberen hem geen
windeieren had gelegd.
Noord opende met iSch. Oost gaf een
volgbod met 2SA dat door west gealer-
teerd werd en de uitleg die Grooteman
(zuid) kreeg was dat oost twee vijfkaarten
in de lage kleuren beloofde. Grooteman
bood nu 3Ha en west bood sRui. Noord
liet het 5Ha kaartje zien en na pas van
oost bood zuid 6Ha waarna iedereen pas
te.
De uitkomst was klaverenzes en bij het
open gaan van de dummy kon de leider
uitrekenen dat dit een singleton was. Oost
had immers een vijfkaart klaveren be
loofd. Het contract ziet er hoopvol uit. Als
hartenvrouw gevonden zou worden, zou
de kans op slagen groot zijn. Als oost
twee schopppens zou hebben, zouden
drie klaveren op de schoppens van noord
kunnen verdwijnen. Dan zou er slechts
één klaverenslag verloren gaan.
Grooteman nam de eerste slag in de hand
en speelde hartenheer. Toen kwam een
kleine harten en toen west met de vier be
kende, werd na enige aarzeling de boer
van de dummy gespeeld. Het risico dat
oost met V-2 van harten was begonnen
werd genomen. In dat geval zou west een
klaverenintroever hebben gekregen. Met
hartenaas werd de laatste troef afgehaald
waarna schoppendrie naar het aas van
zuid ging. Oost bekende hierop.
Grooteman kon nu uitrekenen dat oost,
die begonnen was met een 5-5 in rui
ten-klaveren geen schoppens meer had
omdat oost immers op de hartens twee
maal had bekend. Hij speelde schoppen
twee en toen west met een kleintje beken
de legde hij de negen. Hij speelde zijn ho
ge schoppens van de dummy af en kon
daarop drie klaveren kwijt.
Anderen die het spel speelden waren of
wel in 6Ha down gegaan of hadden 4Ha
met een overslag gemaakt. Niet bekend is
of zij ook een 2SA tussenbod hebben ge
kregen.
En dan nu een leuke anekdote.
Bob Slavenburg was een meester in het in
timideren van een tegenstander. In de
meesterklasse zat een befaamd bridgepaar
NZ. Slavenburg zat oost.
Zuid zat in 6SA. De ruitenkleur was nog
niet gespeeld en zuid had nog één ruiten
slag nodig.
In de dummy lagen H-B-5 van ruiten de
leider had 7-3. Op de zeven (west klein)
zei de leider: 'de boer....eh nee, doe de
heer maar'. 'Nee', zei Slavenburg, 'je hebt
gezegd de boer, dus moet die gespeeld
worden.' De arbiter besliste 'in een adem
hersteld' dus de heer. Slavenburg nam
met het aas en de volgende ruiten was
voor west; één down.
4 HVB93
VAB9
A94
£94
k 108654
*V43
V875
#6
4 A2
V H10875
6
A8752
Noord gever. Niemand kwetsbaar-
N
è7
W 0
62
HB1032
z
*HVB103