Ronald Slager ontstoft blaasmuziek PZC Zaterdag 10 februari 2007 41 Ronald Slager'Er is behoefte aan modern repertoire voor de middenmoot.' foto Marijke Folkertsma De jeugd overtuigen dat blaasinstrumenten wél leuk kunnen zijn. door Ali Pankow DREISCHOR - „Of blaasmuziek cool is? Niet echt, nee. Er kleeft een stoffig imago aan en die blijkt niet zo gemakkelijk te doorbreken. Blaasmuziek doet veel kinderen denken aan de dorpsharmonie of -fanfare waar hun opa's en vaders nog in meespeelden. Daar wil je zelf dus niet bijhoren. Was het vroeger nog vanzelfsprekend dat je de traditie voortzette, de tijden zijn veranderd. Tegenwoordig kies je als jongere liever je eigen weg." Dirigent Ronald Slager (32), van oorsprong afkomstig uit Dreischor, wil er graag aan meewerken dit tij te keren. Het zogeheten PEP-pak- ket van de landelijke koepel Kunstfactor/Unisono voor de ama- teurmuziek juicht hij toe, al vindt hij het taalgebruik wel een tikje overdreven. Het 'wow-effect' en de slogan 'blaasmuziek is cool' behoren niet tot zijn vocabulaire. Hij maakt er verder geen punt van. Als dit pro motie- en educatieproject maar aanslaat. Hij heeft goede hoop dat dit gebeurt. Zeeland krijgt komende week de primeur van de landelijke presenta tie. Gedeputeerde H. van Waveren reikt dinsdagmiddag in De Mythe in Goes het eerste PEP-pakket uit aan J. Atsma, Tweede Kamerlid voor het CDA én zelf liefhebber van blaasmuziek. De presentatie wordt omlijst met een bruisend muziekspektakel onder de titel Brass4Kids. Muziekvereniging Crescendo uit Dreischor onder lei ding van Ronald Slager brengt een concert waar ruim driehonderd leerlingen van voornamelijk Schouwse basisscholen bij kunnen meezingen en klappen. „Terecht dat de aftrap in Zeeland plaatsvindt. Bijna elk dorp in de provincie heeft hier nog zijn eigen muziekkorps", zegt Slager. Zo ook Dreischor. Crescendo heeft even stevig moeten repeteren voor dit interactieve concert, want de voorbereidingstijd was maar kort. Met veertig muzikanten is dit fan farekorps weliswaar levensvatbaar, maar kwetsbaar. „Als er één muzikant uitvalt, raakt het evenwicht al verstoord. Van daar dat we voor deze gelegenheid wat versterking hebben van muzi kanten uit zusterverenigingen." Slager komt zelf voort uit de kweekvijver van Crescendo. „Toen ik een jaar of zes was, raakte ik al enthousiast door muziek nadat mijn moeder een elektrisch orgel tje had gekocht. Ik ging naar blok- fluitles, maar werd daar na een halfjaar afgestuurd. Volgens de juf was er niets met me te beginnen. Dat was ook zo, ik oefende er nooit voor. Maar weggestuurd wor den, kwam toch eigelijk mijn eer te na. Twee jaar later probeerde ik het nog eens en vanaf daar ben ik vanzelf doorgestroomd naar Cres cendo. Op mijn tiende jaar was er plaats voor me bij de Zeeuwse Mu ziekschool in Zierikzee. Ik kreeg er les van Hans Boom, die zelf bij de Marinierskapel speelde. Toen ik hem daar zag optreden, wist ik voor mezelf meteen zeker dat ik ooit beroepsmuzikant wilde wor den." 'Kritisch naar jezelf blijven luisteren is een vereiste voor elke muzikant' Zijn aspiraties als dirigent manifes teerden zich ook al vroeg. „Ik stond vaak voor de spiegel met een potloodje in mijn hand te diri geren." Vanaf de vierde klas Atheneum ging hij elke woensdagmiddag naar de voorbereidingsklas van het Utrechts Conservatorium. Na de middelbare school ging hij daar fulltime studeren. Hij koos voor hoorn en voegde daar later de diri genten-opleiding aan toe en ver kaste daarvoor naar Rotterdam. „Vooral de tweede fase van die stu die onder leiding van Carlo Bale mans betekende voor mij een gro te artistieke verdieping. Hij heeft me zeer gestimuleerd voor mijn eindexamen in 2005 een opmerke lijk muziektheater-productie te ma ken", vertelt Slager terwijl hij al be zig is de dvd-beelden te tonen van M is for Man, Music and Mozart. Naast het dirigentschap bij Cres cendo voert hij ook de artistieke leiding bij Kunst na Arbeid in Hou ten en bij Jong Excelsior in Amster dam. Bij het fanfarekorps in Dreischor geeft hij bovendien les aan zeven kinderen tussen acht en elf jaar. Slager is daarbij niet uit op het 'wow-effect'. „Blaasmuziek is wél leuk, maar om echt iets te berei ken, moet de basistechniek nou eenmaal goed worden beheersd. In dat opzicht ben ik een leraar van de oude stempel. Ter afwisse ling mogen die kinderen best eens met een cd-tje meespelen. Maar als je ze dat altijd laat doen, kweek je luie leerlingen. Ik leer ze vooral steeds maar weer kritisch naar zichzelf te luisteren. Dat is een eer ste vereiste en dat geldt voor ama teurs net zo goed als voor profs." Slager heeft bewust gekozen voor het dirigeren in de sector van de hafabra. Voor amateurs zijn daarin betere klinkende resultaten te be reiken dan bij symfonie-orkesten. „Ik weet waar ik het over heb, want ik heb veel geschnabbeld bin nen die sector." Als jonge dirigent moet hij soms stevig pleiten voor vernieuwend re pertoire om het stoffige imago weg te wuiven. „Dat stuit vaak op weerstand, omdat het voor de mu zikanten niet alleen wennen is aan modern klankidioom, maar vooral omdat hedendaagse composities vaak zo moeilijk zijn. Het zou mooi zijn als er voor de brede mid denmoot beter behapbaar werk be schikbaar komt." Een componist als Jan Bosveld levert daar, volgens Slager, een belangrijke bijdrage aan. Van diens hand speelt Cres cendo dinsdagmiddag in de Mythe het nummer Raneffa. Verder biedt het programma onder meer het muzikale sprookje Rapunzel en een grote dierenquiz. Ronald Slager geldt vooral voor jeugdige muzikantjes vaak als de broer van de bassist (Peter Slager) van Blof Heeft hij daar last van? „Absoluut niet. Ik ben zelf Blof-fan van het eerste uur. Boven dien zitten we in zulke verschillen de sectoren. Misschien zou het an ders zijn als ik zelf in een bandje in het obscure circuit zou spelen. Geen reden voor jalouzie nu dus

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 41