Buitengebied
A
Kokmeeuw in de knel
Moeras
achter de
duinen
PZC Zaterdag 10 februari 2007 j 21
Kokmeeuwen missen in de
winter de karakteristieke
chocoladebruine kop. Je ziet
nu de koppen weer op kleur
komen. Dat begint vaak met
een zwarte 'koptelefoon';
oorvlekken die door een
dun streepje over de kop
met elkaar verbonden zijn.
Nog steeds zijn kokmeeu
wen tot in de stad te vinden,
maar hoe lang nog?
door Chiel Jacobusse
ls beginnend natuurbe
heerder had ik zo'n der
tig jaar geleden duide
lijk omlijnde ideeën
over de soorten waar we ons wel
en die waar we ons niet druk over
hoefden te maken. De categorie
van te koesteren beschermelingen
omvatte onder meer de ijsvogel,
de blauwborst en zo'n beetje alle
roofvogels.
Had je toen soorten moeten noe
men die zichzelf wel konden red
den, dan had de kokmeeuw er
gens voor in de rij gestaan, samen
met onder meer de huismus, de
graspieper en de veldleeuwerik.
Als je nu zo'n lijstje moest maken
zouden de prioriteiten precies om
gekeerd zijn.
Neem het Verdronken Land van
Saeftinghe. Het aantal broedende
kokmeeuwenparen lag dik boven
de 20.000 en waar je ook liep in
het schor; in de broedtijd was daar
altijd het oorverdovend gekrijs
van duizenden gealarmeerde
meeuwen.
Er zijn in Saeftinghe nu nog klei
ne kokmeeuwenkolonies op een
paar plaatsen, maar het aantal
broedparen is nog maar enkele
honderden. En dat beeld geldt niet
alleen voor Saeftinghe. De Pauli-
naschorren, het Zwin, de inlagen
van Noord-Beveland en nog tal
De kokmeeuw gaat in
de richting van
bedreigde soorten.
foto Chiel Jacobusse
van andere reservaten laten alle
maal hetzelfde beeld zien.
De oorzaak van de negatieve trend
heeft al heel wat vogelaars bezig ge
houden. De afname van intergetij-
dengebied, de veranderde land-
bouwpraktijk (meeuwenwolken
achter de ploeg!), verruiging en
veroudering van de schorren en
-speciaal voor Saeftinghe- de con
currentie van de zilvermeeuw zijn
allemaal genoemd en uit en te na
tegen het licht gehouden. Waar
schijnlijk spelen al die zaken een
rol, maar zelfs bij elkaar opgeteld
leveren ze nog geen afdoende ver
klaring voor de achteruitgang.
Als beheerder kun je uit de ont
wikkeling van het aantal kokmeeu
wen in Saeftinghe een paar belang
rijke lessen trekken. In de eerste
plaats het feit dat een soort zo
maar totaal onverwacht in de geva
renzone kan raken. Een weten
schapper noemde de kokmeeuw
ooit 'de akkerdistel onder de vo
gels' om te onderstrepen dat het
een soort was waar niemand zich
ooit zorgen om zou moeten ma
ken.
Inmiddels doen we dat wel en dan
ook nog eens zonder dat je de vin
ger kunt leggen bij een eenduidige
oorzaak. Een tweede conclusie die
zich opdringt is het belang van de
vinger aan de pols houden. Alleen
door het intensief volgen van het
verloop van het aantal dieren en
planten kun je tijdig inspelen op
ongewenste ontwikkelingen. Veel
meer valt er op dit moment niet
te doen, behalve dan de plaatsen
waar de kokmeeuwen nog broe
den zorgvuldig beschermen.
tekening Adri Karman
Tussen grofweg 3000 en 600 voor
Christus' geboorte lag er achter
strandwallen en duinen een veen-
moeras. In dat gebied jaagden men
sen. Tegen 2000 vestigden zich de
eerste landbouwers er. Ze bebouw
den het landr visten en gingen op
jacht. Sporen - hun werktuigen en
aardewerk - zijn gevonden bij een
opgraving in Westenschouwen
(Brabers). Rond het begin van de
jaartelling waren de Romeinen
aanwezig in het kustmoeras.