Zeeland Ik wil mezelf Twintig huizen en drie straten erbij in Kortgene De kalender van oma Toos begint stilaan vol te raken Geen paniek na ziekte door MRSA-bacterie 26 Vrijdag 9 februari 2007 PZC Noord-Beveland wil haast maken met nieuwbouw. door Mieke van der Jagt kortgene - De gemeente Noord-Beveland wil haast maken met het bestemmingsplan Kortge ne Noord IV. Dat is het plannetje voor twintig huizen aan de noord-westkant van het dorp, waar nu nog een paardenwei is. De bouw van acht huurwoningen en twaalf huizen in de vrije sector, moet dit jaar en volgend jaar ge beuren maar de hele officiële be stemmingsplanprocedure van min stens acht maanden duurt dan te lang. Via een vrijstellingsprocedu re willen burgemeester en wethou ders er de sokken in zetten. Als het plan vanaf maandag zes weken ter inzage heeft gelegen, kan het werk beginnen. Tussen de Westdijk en de Zand- kreekstraat is een hectare beschik baar, waarop drie nieuwe straten moeten komen: een doorgetrok ken Zandkreekstraat en twee woonstraten tussen die nieuwe straat en de Wilhelminastraat. Aan de noordkant van de verleng de Zandkreekstraat kunnen zes vrijstaande huizen op grote kavels komen. Aan de overkant en langs de meest oostelijke nieuwe straat komen rijtjes van vier huizen. De westelijke nieuwe straat, die met een slingertje op de Wilhelmina straat aansluit, krijgt aan weerskan ten drie vrijstaande huizen. Door de verlengde Zandkreek straat breed en groen in te richten, ontstaat er ook vanuit de bestaan de bebouwing een zichtlijn op de landschappelijk waardevolle West- dijk, voor de voetgangers be kroond met een loopbrug over de te verbreden sloot. Het wijkje met de werktitel Kortge ne Noord IV is het eerste in lange Kortgene krijgt eindelijk weer een wijkje, waar oudere en jonge re dorpsbewoners een betaal baar nieuw huurhuis of een koop woning kunnen vinden. Besmetting volgens GGD alleen mogelijk bij intensief contact. door Rob Paardekam SINT PHILIPSLAND - De GGD Zee land stelt dat er geen reden tot pa niek is nu een man uit Sint Philips- land ziek is geworden door de MR SA-bacterie. „Ja, het is besmette lijk, maar alleen bij heel intensief contact", zegt W. Wezenbeek. De stichting Varkens Nee, die al ja ren strijd tegen de komst van var kensbedrijven op het eiland, greep het voorval aan om de sector nog eens kritisch te benaderen. In een brief aan het college van Tholen schreef ze onder meer dat de ge meente bij het verstrekken van de milieuvergunning moet eisen dat alle nodige maatregelen getroffen moeten worden om overdacht van de MRSA-bacterie van varkens op mensen te voorkomen. „De bacte rie is besmettelijk en kan levensbe dreigend zijn", staat in de brief Volgens Wezenbeek moet dat niet worden overdreven. „Dat de bacte rie besmettelijk is klopt, maar al leen bij intensief contact als knuf felen of zoenen. Je raakt echt niet besmet door iemand die de bacte rie bij zich draagt te passeren." Het is volgens Wezenbeek een misvat ting dat mensen die de bacterie bij zich dragen automatisch ziek zijn De MRSA-bacterie Minder dan één op de duizend Nederlanders draagt de bacte rie bij zich. Mensen die beroepsmatig in contact staan met varkens wor den er in ziekenhuizen stan daard op getest. Onderzoek van het RIVM wijst uit dat veertig procent van de varkens in ons land de bacterie heeft. Het instituut onderzocht 26 varkenshouders. Zes bleken MRSA te hebben, zonder ziek te zijn geworden. Van de dierenartsen draagt 4,6 procent de bacterie bij zich. of worden. „Zoveel mensen dra gen hem bij zich. Ze worden door gaans alleen ziek als hun weer stand verminderd of als de bacte rie in een wondje terechtkomt." tijd, dat volgens de normale princi pes van dorpsuitleg wordt ge bouwd. In Kortgene werd de afge lopen tien jaar wel volop nieuw bouw gepleegd, maar het ging steeds om recreatiewoningen en huizen op de oevers van het Veer- se Meer. De dorpsbewoners mopperden in het verleden meermalen dat er al leen werd gebouwd voor rijke mensen en nauwelijks voor jonge en oude inwoners van Kortgene, die graag op het dorp willen blij ven. De plannenmakers hebben dan ook rekening gehouden met de woonvisie die enkele jaren gele den is gemaakt naar aanleiding van een uitgebreide inventarisatie van woonwensen. Daaruit bleek dat ouderen kwalitatief betere wo ningen willen en dat ook starters om een betaalbaar huis zitten te springen. In het noordwesten van Kortgene krijgt het college, inmiddels al druk bezig met het scheppen van nieuwe kansen voor starters en be jaarden, daarvoor de ruimte. Rinus Kurvink collecteert al een halve eeuw. door Frank Balkenende goes - Het gebeurt, niet vaak, maar het gebeurt. Dan valt er veer tig kilo merbau in het slot. Boefïff. Deur dicht, nog voordat Rinus Kurvink zijn zegje heeft kunnen doen. Dat snijdt de verbauwereer de collectant diep in de ziel, zeker als hij rondgaat voor de Nederland se Hartstichting. „Want ik ben ook hartpatiënt, ik weet wat het is, be grijp je." Hij is een begrip in Goes-Oost: Ri nus met zijn bus. Al decennia trekt hij langs de deuren om een gift te vragen. Niet voor zichzelf, maar voor de kankerbestrijding, de hartstichting en de nierstich ting. Hij is er al enkele malen voor geëerd, met een speldje, een tin nen collectebusje, toespraakjes van burgemeesters en veel applaus. Plakboek op tafel: „Kijk, dat was nog met burgemeester Huber van Goes. Tsjonge, da's alweer een tijd geleden zeg." Nu bereikt de 76-jarige Rinus Kur vink een nieuwe mijlpaal. Hij gaat zijn vijftigste jaar in als collectant van het Koningin Wilhelmina- fonds, kortweg de kankerbestrij ding. „We kennen de ziekte van dichtbij. Kanker komt veel voor in onze familie." Zijn vrouw Jo (75), vrijwilliger bij de telefooncirkel voor senioren: „Ik belde regelmatig met een vrouw die aan kanker leed, kwam er ook aan huis. Ze lag op bed, maar stopte wel geld in mijn hand: 'Hier voor de kankerbestrij ding, ik weet wat het is'." Rinus, zuchtend: „Helaas heeft het mensje het niet gered. Ze is giste ren overleden." Rinus veert op. „Daarom zijn die collecties zo belangrijk. Onderzoek naar genezingsmethoden is heel kostbaar en vergt jaren en jaren." Dat verhaal draait Rinus enkele avonden per jaar honderden keren af als hij met de bus de 's-Heer Els- dorpweg, de Heernisseweg, de Van Dusseldorpstraat en de De Graaffstraat afloopt. De meesten doneren, want ja, Rinus is een in stituut geworden. Het rolmodel van een collectant. Hij kent de mensen en de mensen hem. Maar toch, soms 'douwen' ze deur dicht voordat Rinus 'goeden avond' kan zeggen. „Dat is wel jam mer, omdat ik niet eens kan vertel len waarvoor ik kom." Zijn vrouw Jo: „Jammer? Het is ronduit asociaal!" Rinus: „Nou ja, het is raar, want ik loop toch niet voor mezelf? Nee, ik loop voor drie ziektes. Ziek zijn is niet leuk. Ik weet wat het is, want ik ben ook hartpatiënt. In farct gehad, zes jaar geleden. Ik dacht: 'daar komt niks meer van'. Van lieverlee ging het echter beter en nu kan ik weer collecteren en ander vrijwilligerswerk doen. Al- 'Ziek zijn is niet leuk. Ik weet wat het is, want ik ben ook hartpatiënt' leen trappen lopen, dat gaat niet meer. Geen adem." Sinds zijn vut - hij was vroeger he renkapper - is hij bijna voltijds vrij williger. In de zorgcentra Ter Val- cke en Randhof, waar hij vlakbij woont. „In Ter Valcke serveer ik koffie of schenk een drankje op de soosavond. Tegenwoordig leid ik ook de bingo. Daar gooi ik dan een lolletje tussen, want die men sen moeten ook 's lachen. Die zit ten de godganse dag in een rol stoel tussen vier muren." „Op mijn verjaardag tracteer ik op warme appelflappen. Komen er van die oude dames naar je toe: 'Vind je vrouw dat wel goed?' Kijk, da's nou lachen." De afdeling Goes van het Konin gin Wilhelminafonds eert komen de dinsdag haar collectanten tij dens een feestelijke bijeenkomst. Als jubilaris vermoedt Rinus een verrassing. Het zou een logisch mo ment zijn voor een afscheid, maar tijd voor een vaarwel is het nog niet. „Ik moet wat om handen heb ben. Zolang ik gezond blijf, wil ik mezelf nog niet bedanken." Krabbendijkse is dolblij met honderdste achterkleinkind. door Rob Paardekam KRABBENDIJKE - De 91-jarige Toos van der Hart-van Pagee uit Krab- bendijke is dolblij met achterklein zoon Julian. Natuurlijk is ze altijd gelukkig als er weer een nakome ling ter wereld is gekomen, maar deze is wel heel bijzonder. Julian is haar honderdste achterkleinkind. Julian is de eerste zoon van klein dochter Dineke, maar het was nog even spannend of zij wel de hon derdste zou krijgen. De vrouw van haar broer was zwanger van een tweeling, maar deze kinderen kwa men eerder dan verwacht ter we reld. Zij moeten het stellen met het predikaat 98 en 99. Julian is nummer honderd en dat vindt moeder Dineke wel heel bijzon der. Toos is al even blij. „Honderd achterkleinkinderen is toch wel heel bijzonder, hè?", vraagt ze voorzichtig. „Ik had niet verwacht dat ik dit nog mee zou mogen ma- 'Ik ben blij dat ik er niet voor hoef te zorgen. Die tijd heb ik gehad' ken." De overgrootoma geniet met volle teugen van Julian. „Al ben ik blij dat ik er niet voor hoef te zor gen", grapt ze. „Die tijd heb ik ge had." Met haar honderd achterkleinkin deren heeft Toos volgens één van haar dochters nog geen record in handen. Ze heeft wel eens gelezen over iemand die er 124 had. Maar wat niet is, kan nog komen. Toos verkeert ondanks haar respectabe le leeftijd nog in goede gezond heid, dus de kans is groot dat er nog een stel achterkleinkinderen bijkomen. Sterker nog: er zijn er al weer een aantal onderweg. Vijf, zes, misschien wel zeven. Het is haast niet meer bij te houden. Door alle nieuwe aanwas begint ook de kalender in huize Van der Hart stilaan vol. te raken. Haar ei gen verjaardag viert Toos al jaren niet meer thuis. Haar kleine seniorenwoning is daar niet op berekend. „Maar het geeft niet, hoor", stelt ze gerust. „Ik ben jarig met kerst, dus we vie ren het met nieuwjaar in de kerk. Zelf wil ik ook wel eens een ver jaardag vergeten, maar ook dat is niet erg. Ze komen toch naar mij toe." Met tien kinderen, zestig kleinkin deren, de honderd achterkleinkin deren en alle aanhang is het gezel schap de tweehonderd inmiddels ruim gepasseerd. De meesten wo nen lekker in de buurt en komen nog regelmatig bij oma op bezoek. De Krabbendijkse doet haar uiter ste best om alle nazaten bij naam te kennen. „Maar het wordt steeds moeilijk", geeft ze toe. „Soms moet ik wel eens vragen: hoe heet je broertje ook weer? Het is geen schande hè? Het worden er steeds meer en ik ben ook niet meer de jongste."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 62